Ontvangen 22 april 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I, onderdeel E, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ea
Aan artikel 25 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:
2a. Het verbod geldt in ieder geval voor het opslaan van stoffen die met:
1°. het opsporen en winnen van delfstoffen en aardwarmte;
2°. het opslaan van stoffen, waarvoor een vergunning op basis van dit artikel vereist is, of
3°. het aanleggen van een boorgat dieper dan 500 meter beneden de oppervlakte van de aardbodem, buiten de in de onderdelen 1° en 2° bedoelde gevallen,
onvermijdelijk boven de oppervlakte meekomen, en worden teruggebracht in hetzelfde of een vergelijkbaar voorkomen als waaruit deze afkomstig zijn.
Eb
Artikel 27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel h vervalt: of.
2. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
j. in het belang van het milieu, de veiligheid of de volksgezondheid, indien sprake is van een aanvraag voor een opslagvergunning voor stoffen als bedoeld in artikel 25, 2a-de lid, of
k. in verband met het risico van schade ten gevolge van beweging van de aardbodem.
De indiener van dit amendement is van mening dat het onder de grond brengen van productiewater (eventueel samen met hulpstoffen of andere stoffen), zoals in de praktijk gedaan wordt via afvalwaterinjecties, onder de mijnbouwwet moet gaan vallen, waardoor deze activiteit aan de vergunningsvoorwaarden van de mijnbouwwet moet gaan voldoen. Daarbij moet een vergunning kunnen worden geweigerd in het belang van het milieu, de veiligheid, de volksgezondheid, of het voorkomen van bodembeweging.
Dit wordt wetstechnisch vormgegeven door het toevoegen van een nieuw lid aan artikel 25 Mijnbouwwet alsmede het toevoegen van twee nieuwe onderdelen aan artikel 27, eerste lid, Mijnbouwwet.
Van Veldhoven