Ontvangen 16 april 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c vervalt: of.
2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. indien het op grond van beschikbare gegevens blijkt dat het risico bestaat dat als gevolg van de activiteiten, bedoeld in artikel 6, eerste lid,:
i. nadelige gevolgen voor het milieu, waaronder in ieder geval waterkwaliteit en landschap, worden veroorzaakt,
ii. schade door bodembeweging wordt veroorzaakt,
iii. de veiligheid wordt geschaad, of
iv. de volksgezondheid wordt geschaad.
II
Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 10, tweede lid, wordt «artikel 9, eerste lid, onderdelen a tot en met c» vervangen door: artikel 9, eerste lid, onderdelen a tot en met c en e.
III
Na artikel I, onderdeel G, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ga
Artikel 36, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b vervalt: , voorzover het winnen van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat of onder de territoriale zee vanuit een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn, tenzij Onze Minister anders heeft bepaald.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. indien het op grond van beschikbare gegevens aannemelijk is dat als gevolg van de activiteiten, bedoeld in artikel 6, eerste lid,
i. nadelige gevolgen voor het milieu, waaronder in ieder geval waterkwaliteit en landschap, ontstaan,
ii. de veiligheid wordt geschaad, of
iii. de volksgezondheid wordt geschaad.
Gb
In artikel 40, derde lid, wordt «in het belang van de bescherming van het milieu» vervangen door: in het belang van de bescherming van het milieu, de veiligheid of de volksgezondheid. Onder bescherming van het milieu wordt in ieder geval verstaan bescherming van de waterkwaliteit en het landschap.
De Minister verklaart soms in Kamerdebatten dat het hem eigenlijk juridisch gezien niet vrij staat om een vergunning te weigeren, vanwege belemmeringen in de mijnbouwwet- en regelgeving. In de mijnbouwwet bestaan op dit moment maar een beperkt aantal weigerings- en intrekkingsgronden. In de praktijk is alleen de bescherming van natuur geregeld voor zover dit is vastgelegd in de te beschermen waarden van Natura 2000-gebieden. Andere belangrijke maatschappelijke waarden zoals milieuwaarden die te maken hebben met landschappelijke waarden, zoals bijvoorbeeld openheid, en de noodzaak voor behoud van een goede grondwater- en drinkwaterkwaliteit zijn geen weigeringsgrond bij de toetsing van mijnbouwexploratie en winningsvergunningen. De weigeringsgronden staan in de artikelen 7, 8 en 9 van de Mijnbouwwet.
De indiener wil met dit amendement regelen dat het belang van milieu en natuurbescherming, veiligheid en volksgezondheid, waterwinning en de mogelijkheid van schade door bodembeweging bij de beoordeling van de vergunningaanvraag als weigeringsgrond dienen. Bij milieu moeten dan alle relevante aspecten worden gewogen: landschappelijke waarden, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geluid en stank. Uitgangspunt moet zijn dat de leefomgevingskwaliteit niet mag verslechteren.
Jan Vos