Ontvangen 15 april 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de beweegreden wordt na «wijzigen» ingevoegd: en het Staatstoezicht op de mijnen om te vormen tot een zelfstandig bestuursorgaan.
II
In artikel I wordt na onderdeel I een onderdeel toegevoegd, luidende:
Ia
Artikel 126 komt te luiden:
1. Er is een Staatstoezicht op de mijnen.
2. Aan het hoofd van het Staatstoezicht op de mijnen staat de inspecteur-generaal der mijnen.
3. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op het Staatstoezicht op de mijnen, behoudens de in deze wet genoemde uitzonderingen.
4. De rechtspositie van de inspecteur-generaal wordt geregeld bij ministeriële regeling.
II
In artikel I wordt na onderdeel J een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ja
Na artikel 127 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Het Staatstoezicht op de mijnen vervult de hem bij wet opgedragen taken.
2. Het Staatstoezicht op de mijnen vervult zijn taken in onafhankelijkheid.
1. Het Staatstoezicht op de mijnen heeft een secretariaat, waarvan de ambtenaren door Onze Minister, op voordracht van de inspecteur-generaal, worden benoemd, geschorst en ontslagen.
2. De inspecteur-generaal geeft leiding aan de werkzaamheden van het secretariaat.
3. De inspecteur-generaal stelt een bestuursreglement vast. Dit bevat in ieder geval regels over het financiële beheer en de administratieve organisatie, alsmede over de werkwijze en procedures met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de verschillende taken. Daarbij wordt voorzien in waarborgen tegen vermenging van de toezichthoudende en adviserende taken.
III
In artikel I wordt na onderdeel K een onderdeel toegevoegd, luidende:
Ka
In artikel 129, eerste lid, wordt «de bij besluit van Onze Minister daartoe aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen» vervangen door: de bij besluit van de inspecteur-generaal daartoe aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen.
Dit amendement vormt het Staatstoezicht op de mijnen (SodM) om tot een zelfstandig bestuursorgaan. Als zelfstandig bestuursorgaan heeft het SodM binnen de overheid een zo groot mogelijke autonomie. Hiermee wordt een belangrijke aanbeveling uit het rapport over Aardbevingsrisico’s in Groningen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uitgevoerd.
Het toezicht houden op de veiligheid van mijnbouw is een belangrijke taak van de overheid. Deze moet gescheiden zijn van de rol van de overheid als belanghebbende in mijnbouwactiviteiten. Het toezicht is gespecialiseerd werk, dat bij het SodM moet blijven berusten en niet aan andere overheden of instellingen kan worden toevertrouwd. In lijn met de aanbeveling van de Onderzoeksraad wordt het SodM hiermee op afstand geplaatst van de rijksoverheid. In het verleden is het SodM deel geweest van een beperkte groep die invloed had op de besluitvorming rondom gaswinning, waarbinnen volgens de Onderzoeksraad werd gewerkt volgens een consensusbenadering. Dit heeft het optimaal functioneren van het SodM belemmerd. Omdat de taken van het SodM niet wezenlijk veranderen ligt het niet voor de hand dat de kosten sterk zullen toenemen. Het SodM hoeft niet deel te nemen aan het civielrechtelijke rechtsverkeer en verkrijgt dus geen eigen rechtspersoon.
Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door wijziging van paragraaf 8.1 van de Mijnbouwwet.
Indien dit amendement wordt aangenomen komt het opschrift te luiden: Wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten, tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178) alsmede tot omvorming van het Staatstoezicht op de mijnen tot zelfstandig bestuursorgaan.
Van Tongeren