Ontvangen 11 november 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt onderdeel AX als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «door vier» vervangen door: door vijf.
2. Na artikel 5.2c wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De prestatiebeurs hoger onderwijs wordt op aanvraag eenmalig 1 jaar langer verstrekt aan de student die als direct gevolg van bijzondere omstandigheden van structurele of tijdelijke aard niet in staat is het afsluitend examen met goed gevolg af te ronden binnen het aantal jaren waarop de studielast van de opleiding, bedoeld in artikel 7.4a, met uitzondering van het achtste lid, of 7.4b, met uitzondering van het achtste lid, van de WHW, is gebaseerd. Artikel 5.16, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor een goede uitvoering van dit artkel.
II
Artikel I, onderdeel BI, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een artikel ingevoegd» vervangen door: worden twee artikelen ingevoegd.
2. Na artikel 6.2a wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Aan de debiteur wordt gelijktijdig met de omzetting, bedoeld in artikel 5.7, eenmalig een deel van de lening hoger onderwijs kwijtgescholden indien:
a. aan de debiteur op grond van artikel 5.2d voor een opleiding een extra jaar prestatiebeurs hoger onderwijs is toegekend; en
b. de desbetreffende bacheloropleiding of masteropleiding met goed gevolg is afgerond binnen de diplomatermijn hoger onderwijs.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een goede uitvoering van dit artikel.
III
In artikel I, onderdeel BT, wordt in artikel 6.19, eerste lid, na «6.2a,» ingevoegd: 6.2b,.
IV
Artikel I, onderdeel CV, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 12.14, derde lid, wordt «Artikel 6.2a is» vervangen door: De artikelen 6.2a en 6.2b zijn.
2. In artikel 12.17, tweede lid, wordt «en 5.2c» vervangen door: , 5.2c en 5.2d.
Met dit amendement krijgen studenten waarvan logischerwijs kan worden verwacht dat zij langer dan nominaal studeren, een jaar extra de tijd (nominaal + één jaar) zonder dat zij voor dat extra jaar onder het leenstelsel komen te vallen. Dit zijn studenten die door overmacht langer over hun opleiding doen, veroorzaakt door bijzondere omstandigheden van structurele aard, waaronder blijkens artikel 5.16, tweede lid, tweede volzin, in ieder geval een functiebeperking of chronische ziekte worden verstaan, dan wel door bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard, waaronder bijvoorbeeld het overlijden van een ouder wordt verstaan. Deze groep studenten zou zonder tegemoetkoming buiten hun schuld om een hogere schuld opbouwen.
J. van Dijk