Ontvangen 21 januari 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. Het zevende lid, aanhef, komt te luiden:
De verlener van de universele postdienst zorgt ervoor dat het net van dienstverleningspunten voor het aanbieden van postzendingen en voor het verrichten van andere met het postvervoer samenhangende handelingen voldoet aan de volgende spreidingsmaatstaven:.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. In het achtste lid wordt «500 meter» vervangen door: 1.000 meter.
II
In artikel I, onderdeel O, wordt in artikel 49, eerste lid «16, vijfde tot en met achtste lid» vervangen door: 16, vijfde tot en met negende lid.
Dit amendement regelt dat belangrijke eisen ten aanzien van de Universele Postdienstverlening (UPD) niet in een Amvb, maar in de wet worden vastgelegd. Met dit amendement blijft artikel 16 van de Postwet 2009 grotendeels in stand. Het bestaande zevende en achtste lid van de Postwet worden enigszins aangepast; voorgesteld wordt om de vaststelling van een aantal dienstverleningspunten (zevende lid, aanhef) te laten vervallen.
De spreidingsmaatstaven blijven wel in de wet verankerd, zoals deze ook nu zijn opgenomen in de Postwet. Ook wordt voorgesteld dat de verlener van de universele postdienst zorgt dat in woonkernen met meer dan 5.000 inwoners binnen een straal van 1.000 meter een voor het publiek bestemde brievenbus is om voor postvervoer bestemde poststukken aan te bieden, in plaats van binnen een straal van 500 meter, zoals nu opgenomen in de Postwet.
De Universele Postdienstverlening (UPD) is essentiële publieke dienstverlening. Een sterke positie van het parlement bij besluiten over de UPD is gewenst. Het vastleggen van de normen met betrekking tot de UPD, zoals de eisen aan bezorging en het net van postvestigingen en brievenbussen, hoort daarom niet in lagere regelgeving te worden vastgelegd.
Schouten