Ontvangen 16 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 344a als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «twee jaren» vervangen door: vier jaren.
2. In het derde lid wordt «twee jaren» vervangen door: vier jaren.
Met dit amendement wordt de straf in het voorgestelde artikel 344a van het Wetboek van Strafrecht verhoogd van twee jaren naar vier jaren.
Indiener is van mening dat een maximumstraf van twee jaren niet voldoet aan de ernst van het strafbare feit. Het voorgestelde artikel 344a Sr sanctioneert het feit dat de curator in het faillissement niet kan beschikken over een fatsoenlijke administratie omdat de failliet c.q. diens bestuurder(s) en/of commissaris(sen) vóór of tijdens het faillissement opzettelijk niet heeft voldaan aan zijn of haar administratieve verplichtingen. Deze verplichtingen rusten op (bestuurders en commissarissen van) rechtspersonen, en op natuurlijke personen of vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid die zelfstandig een beroep of bedrijf uitoefenen. De administratieplichtige loopt altijd een risico op faillissement. Deze administratieve verplichtingen hebben enerzijds de strekking een intern richtsnoer te bieden voor verantwoord ondernemerschap. Anderzijds hebben deze verplichtingen tot doel dat in het geval dat het faillissementsrisico zich mocht verwezenlijken, aan de curator een correct bijgehouden en bewaarde administratie kan worden overhandigd. Hiermee kan de curator eenvoudig vaststellen wat er onder wie kan worden verdeeld, wat de oorzaken zijn van het faillissement en of er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden die de boedel en daarmee de schuldeisers hebben benadeeld. Indien de curator op deze wijze onregelmatigheden ontdekt, kan hij vervolgens proberen de schade hiervan op te heffen of te beperken door het terughalen van versluierde of verstopte boedelactiva of bijvoorbeeld door middel van de actio pauliana, acties uit onrechtmatige daad of de Wet bestuurdersaansprakelijkheid ingeval van faillissement. Indien aan deze administratieve verplichtingen niet is voldaan, wordt de afhandeling van het faillissement inclusief het ontdekken van onregelmatigheden derhalve bemoeilijkt en niet zelden gefrustreerd, waardoor de boedel wordt benadeeld. Bij faillissementsfraudeurs wordt daarom in de regel geen goed bijgehouden administratie aangetroffen. Degenen die aan deze administratieve verplichtingen zijn onderworpen, weten ook dat een faillissement altijd tot de mogelijk heden behoort en kennen het belang van een behoorlijke administratie.
Indien de curator niet kan beschikken over een fatsoenlijke administratie ten gevolge waarvan de afhandeling van het faillissement wordt bemoeilijkt doordat vóór of tijdens faillissement opzettelijk één of meer van deze administratieve verplichtingen niet zijn nagekomen, behoort daarop dan ook een forse straf te staan. Dit geldt ook indien op het moment van het opzettelijk verzaken van deze verplichtingen het faillissement nog niet in het vooruitzicht lag.
Wegens het risico dat de administratieplichtige heeft genomen door het opzettelijk verzaken van deze verplichtingen en de belangen van zijn schuldeisers waarmee hij aldus opzettelijk heeft gespeeld, acht de indiener een maximum gevangenisstraf van vier jaren of een geldboete van de vijfde categorie derhalve gerechtvaardigd.
Gesthuizen