Ontvangen 14 januari 2016
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Degene tot wie het verbod van onderscheid zich richt, draagt daarnaast zorg voor de algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte, tenzij dat voor hem een onevenredige belasting vormt.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid.
3. Het ontwerp van een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door tenminste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Met dit amendement beoogt de indiener er voor te zorgen dat er een verandering gaat optreden in het denken over toegankelijkheid voor mensen met een handicap. Toegankelijkheid moet normaal worden, ontoegankelijkheid wordt de uitzondering. Aanpassingen om toegankelijkheid aan iedereen te bieden zijn geen extra service maar een vanzelfsprekend gegeven in een inclusieve samenleving. Het College voor de Rechten van de Mens stelt immers ook: «Het verdrag vraagt van de staat inspanningen op alle terreinen van het maatschappelijk leven. Die inspanningen liggen niet alleen op het gebied van individuele aanpassingen, maar juist ook op het gebied van algemene voorzieningen.» Het amendement ligt in het verlengde hiervan. Met de zinsnede «naar gelang de behoefte» in artikel 2 van de Wgbh/cz wordt de verplichting geregeld om aanpassingen te verrichten wanneer daar in individuele concrete gevallen om gevraagd wordt. Met dit amendement wordt een nieuw artikel 2a toegevoegd aan de Wgbh/cz. Hiermee wordt een norm in de wet verankerd die tot doel heeft algemene toegankelijkheid te bewerkstelligen. De Wgbh/cz richt zich derhalve ook op algemene maatregelen die zijn gericht op toegankelijkheid voor een brede groep. Hiermee wordt gedoeld op het aanpassen van materiële en immateriële condities, waaronder ook informatie en communicatie, op zo’n manier dat de toegankelijkheid voor een zo divers mogelijke doelgroep gegarandeerd wordt. Het treffen van voorzieningen in een individueel geval wordt gezien als aanvulling op algemene voorzieningen wanneer die algemene maatregelen niet voldoende zijn. Voor aanbieders op de terreinen van goederen en diensten, arbeid, onderwijs en wonen is het vaak zelfs effectiever om hun ondernemingen of organisaties geleidelijk toegankelijk te maken voor een zo divers mogelijke doelgroep, in plaats van bij herhaling aanpassingen te treffen voor de specifieke behoefte van een individueel persoon. De voorzieningen ten behoeve van algemene toegankelijkheid zijn eenvoudig van aard.
Afwijking van de norm tot het zorg dragen voor algemene toegankelijkheid is mogelijk als dat een onevenredige belasting vormt. Het is immers redelijk en billijk om rekening te houden met bijvoorbeeld een onderscheid tussen bestaande (historische) gebouwen en nieuwbouw, bouwkundige aspecten en de financiële draagkracht van de exploitant. Daarom is de zinsnede «tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen» toegevoegd
Naast het feit dat de aanpassing redelijk en billijk moet zijn beoogt het amendement ook een geleidelijke omslag naar algemene toegankelijkheid. Het is niet zo dat iedere ondernemer van de ene dag op de andere volledig toegankelijk dient te zijn.
Het tweede lid biedt de mogelijkheid om dit proces te verduidelijken, focus aan te brengen of in juiste banen te leiden door bij of krachtens AMvB nadere regels te stellen.
Via deze twee bepalingen wordt de redelijkheid en geleidelijkheid van de omslag naar algemene toegankelijkheid geborgd.
Opvattingen over toegankelijkheid zullen in de loop van de tijd veranderen. Wat nu nog als onredelijk wordt gezien kan over een aantal jaren wel als redelijk worden beschouwd. Terwijl in sommige gevallen aanpassingen onredelijk blijven, bijvoorbeeld wanneer het gaat om monumentale gebouwen.
Met het amendement wordt een norm in de wet opgenomen die een progressieve verwezenlijking van toegankelijkheid en het denken over een inclusieve samenleving beoogt. Zodat over een aantal jaren toegankelijkheid voor iedereen geen service of uitzondering meer is maar een vanzelfsprekendheid.
Indieners achten het van belang dat de Kamer betrokken blijft indien nadere regels gesteld worden en de mogelijkheid heeft zich uit te spreken over de door de regering gekozen invulling van deze regels.
Otwin van Dijk Dik Faber Voortman