Kamerstuk 33981-20

Amendement van het lid Schouten dat in de wet een voorhangpprocedure opneemt voor de ministeriƫle regeling waarbij de quotumheffing wordt ingevoerd

Dossier: Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling (Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten)

Gepubliceerd: 10 december 2014
Indiener(s): Carola Schouten (CU)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33981-20.html
ID: 33981-20
Wijzigingen: 33981-26

Nr. 20 AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUTEN

Ontvangen 10 december 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel M, wordt aan artikel 122n een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt gelijktijdig aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De ministeriële regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken na de overlegging van de regeling, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van deze regeling bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel van wet niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken.

Toelichting

Op het moment dat het aantal afgesproken banen voor mensen met een arbeidsbeperking niet voldoende is toegenomen, zal de quotumheffing ingaan. De quotumheffing gaat echter pas in nadat hiertoe op de ministerraad wordt besloten. Uit de memorie van toelichting blijkt tevens dat voordat dit besluit wordt genomen, het kabinet eerst wil overleggen met de sociale partners en de VNG. De Tweede Kamer wordt minimaal vier weken voorafgaand aan publicatie door het kabinet geïnformeerd over de inhoud van de ministeriële regeling tot activering van de quotumheffing. Instemming van de Tweede Kamer is volgens de toelichting niet vereist.

De indiener van het amendement is echter van mening dat er goede redenen zijn om het besluit over de activering van de quotumheffing ook ter instemming aan beide kamers voor te leggen. Het kabinet geeft namelijk aan in de besluitvorming rekening te houden met o.a. monitorgegevens en verklarende factoren, zoals conjunctuur, regionale arbeidsmarktvraag en -aanbod, omvang en definiëring doelgroep. Op mogelijke situaties waarin besloten kan worden om de quotumheffing niet te activeren, kan het kabinet echter niet vooruitlopen. Het blijft zo onduidelijk wanneer welke factoren welk gewicht hebben in de besluitvorming over het al dan niet activeren van de quotumheffing. Omdat het activeren van het quotum grote gevolgen heeft voor werkgevers en werknemers en de criteria van te voren niet duidelijk voor beide kamers zijn, wordt met dit amendement geregeld dat beide kamers tevens moet instemmen met het besluit om de quotumheffing te activeren.

Wetstechnisch is hieraan vormgegeven door in artikel 122n, vijfde lid, van de Wfsv, een voorhangprocedure op te nemen voor de op grond van het eerste lid vast te stellen ministeriële regeling.

Schouten