Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2015
Tijdens de regeling van werkzaamheden op donderdag 18 juni jongstleden (Handelingen II 2014/15, nr. 98, Regeling van werkzaamheden) ben ik, naar aanleiding van berichten in het blad Boerderij, verzocht uw Kamer te informeren over de wijze en termijn van invulling van een maatregel voor productiebegrenzing in de melkveehouderij. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
In de breed door uw Kamer gedragen motie Dik-Faber (Kamerstuk 33 979, nr. 95) heeft uw Kamer mij gevraagd alle reële opties, naast dierrechten, om de fosfaatproductie door de melkveehouderij te reguleren uit te werken. Daarom heb ik uw Kamer op 1 juni jongstleden geïnformeerd (Kamerstuk 33 979, nr. 96) dat ik in overleg ben met betrokken partijen over de wijze waarop de fosfaatproductie in de melkveehouderij op de meest efficiënte wijze begrensd kan worden. Daarbij heb ik aangegeven dat ik uw Kamer voor het zomerreces zal informeren over de invulling van productiebegrenzing via de Meststoffenwet, dat administratieve lasten, uitvoeringslasten en handhaafbaarheid belangrijke criteria zijn en dat ik anticiperend gedrag zoveel mogelijk zal voorkomen. De berichtgeving waar in de regeling van werkzaamheden naar is verwezen is voorbarig.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma