Kamerstuk 33979-72

Reactie op het verzoek om informatie over de algemene maatregel van bestuur grondgebonden groei melkveehouderij

Dossier: Regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet verantwoorde groei melkveehouderij)

Gepubliceerd: 12 maart 2015
Indiener(s): Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33979-72.html
ID: 33979-72

Nr. 72 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag,12 maart 2015

Per brief van 5 maart jongstleden heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht uw kamer te informeren wanneer de algemene maatregel van bestuur (AMvB) grondgebonden groei melkveehouderij aan uw Kamer aangeboden zal worden alsmede aan te geven wanneer ik mijn reactie op de kritiek van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) op de verkenning van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) aan uw Kamer zal sturen. Daarnaast is tijdens het ordedebat van 3 maart jongstleden door het lid Smaling verzocht om een brief over de Wet verantwoorde groei melkveehouderij (Handelingen II 2014/15, nr. 58, Regeling van Werkzaamheden). Met deze brief geef ik invulling aan beide verzoeken.

Wet verantwoorde groei melkveehouderij

Op 1 april aanstaande vervalt het Europese stelsel van melkquota. De Wet verantwoorde groei melkveehouderij, die op 1 januari 2015 van kracht is geworden, borgt dat de groei van de melkveehouderij als gevolg van de (aanstaande) afschaffing van de melkquotering plaatsvindt binnen de milieurandvoorwaarden van de Nitraatrichtlijn en dat een toename in de mestproductie geen extra druk geeft op de nationale mestmarkt. Hiermee wordt ongebreidelde groei van de melkveestapel voorkomen. De door het lid Smaling geuite vrees voor een «koeienexplosie» deel ik dan ook niet.

De Meststoffenwet, zoals deze door de Wet verantwoorde groei melkveehouderij is gewijzigd, stelt dat bedrijven met melkvee uitsluitend kunnen groeien als de toename in fosfaatproductie wordt verantwoord. Als een bedrijf met melkvee in een kalenderjaar meer fosfaat produceert dan in het referentiejaar 2013, moet de extra fosfaat óf worden geplaatst op grond die bij het bedrijf hoort óf in zijn geheel worden verwerkt (of een combinatie van die twee mogelijkheden). Deze verplichting geldt sinds 1 januari 2015.

Algemene maatregel van bestuur

In de Meststoffenwet is opgenomen dat bij amvb beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheid voor ondernemers om de toename in fosfaatproductie uitsluitend te verantwoorden met mestverwerking. Het doel van de AMvB is te voorkomen dat de melkveehouderij volledig grondloos kan groeien.

Daarom zullen in de AMvB nadere regels worden gesteld die borgen dat uitbreiding in de melkveehouderij op zijn minst gedeeltelijk grondgebonden plaatsvindt.

Voor de periode tot de AMvB van kracht is, zijn bedrijven met melkvee die uitbreiden vanzelfsprekend gehouden aan de bepalingen uit de wet waardoor zij moeten verantwoorden dat de productie van extra fosfaat plaatsvindt binnen milieurandvoorwaarden. Na de inwerkingtreding van de AMvB moeten bedrijven met melkvee verantwoorden dat een eventuele toename van de fosfaatproductie voldoet aan de nadere bepalingen die in de AMvB zijn gesteld. Elk jaar wordt beoordeeld of een bedrijf over voldoende grond beschikt om de groei van zijn fosfaatproductie conform de regelgeving te verantwoorden. De verantwoording via grond geschiedt dan door de opgave van grondgebruik in de GDI, die jaarlijks voor 15 mei moet worden gedaan. Tijdens de behandeling van de Wet verantwoorde groei melkveehouderij heb ik aangegeven een voorziening te zullen treffen voor ondernemers die, vóór zij konden weten dat nadere voorwaarden gesteld zullen worden om grondloze groei te voorkomen, financiële verplichtingen zijn aangegaan om de toename van fosfaatproductie in zijn geheel te verwerken. De in de wet voorgeschreven procedure bepaalt dat de AMvB eerst in een voorhangprocedure aan beide Kamers der Staten-Generaal wordt voorgelegd alvorens de AMvB aan de Koning kan worden voorgedragen voor advies door de Raad van State.

Ik verwacht op zeer korte termijn op bestuurlijk niveau met betrokken sector en maatschappelijke organisaties te kunnen overleggen over de invulling van de AMvB. Daarna zal ik de AMvB in het kader van de voorhangprocedure zo snel mogelijk aan uw Kamer aanbieden.

Tot slot

Ik zal mijn reactie op de kritiek van het CLM op de verkenning door het LEI gelijk met de AMvB aan uw Kamer sturen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma