Ontvangen 5 november 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, voor «100%» ingevoegd: voor zover het bedrijfsoverschot per hectare van de tot het desbetreffende bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond lager is dan 50 kilogram fosfaat,.
Indiener beoogt met dit amendement een goed evenwicht te creëren tussen enerzijds de breed gedragen maatschappelijke wens voor een grondgebonden groei van de melkveehouderij en anderzijds de wens van de sector om gezinsbedrijven ruimte te bieden voor uitbreiding vanuit bedrijfseconomisch oogpunt. Het onderhavige wetsvoorstel biedt volgens indiener vooral ruimte voor niet-grondgebonden groei, met name via mestverwerking. Dit acht indiener onwenselijk, zeker vanuit het streven naar een kringloopmodel voor de melkveehouderij. Duurzaamheidsinitiatieven vanuit de sector zoals het Convenant Weidegang en de afspraken over het voerspoor komen hiermee onder druk te staan. Daarnaast zal het wetsvoorstel er volgens indiener voor zorgen dat het sectorale en nationale fosfaatoverschot zeer snel zal worden overschreden, waarbij de intensieve bedrijven onevenredig veel ruimte krijgen om te groeien. De indiener acht het daarom wenselijk om een aanvullende begrenzing op te nemen waarbij het bedrijfsoverschot niet hoger mag zijn dan 50 kilogram fosfaat per hectare. Op deze wijze worden melkveebedrijven verplicht om minimaal tweederde van de mestproductie op eigen grond af te kunnen zetten, uitgaande van de fosfaatgebruiksnorm voor grasland met een neutrale fosfaattoestand in 2015 (90 kilogram fosfaat/ha).
Dik-Faber