Kamerstuk 33962-66

Amendement van het lid Van Veldhoven over het niet toestaan van afwijkingen na afloop van een experiment

Dossier: Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Gepubliceerd: 8 juni 2015
Indiener(s): Stientje van Veldhoven (D66)
Onderwerpen: ruimte en infrastructuur ruimtelijke ordening
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33962-66.html
ID: 33962-66
Wijzigingen: 33962-125

Nr. 66 AMENDEMENT VAN HET LID VAN VELDHOVEN

Ontvangen 8 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 23.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid vervalt onderdeel h.

2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3a. Na afloop van het experiment zijn geen afwijkingen meer toegestaan.

Toelichting

De mogelijkheid om te experimenteren kan grote voordelen opleveren. Innovatieve bedrijven en burgerinitiatieven krijgen zo de kans om zich te bewijzen. Wetgeving loopt helaas toch vaak in lichte mate achter op wat er in de praktijk inmiddels mogelijk is geworden.

De huidige experimenteerbepaling laat echter toe dat afwijkingen na afloop van het experiment toegestaan blijven. Dit druist in tegen het karakter van een experiment. Een experiment dient voor onderzoek. Als het experiment geslaagd is wordt op basis van een goede evaluatie van dat experiment besloten welke regels aangepast zouden moeten worden. Het experiment kan immers bewezen hebben dat die regels gewijzigd kunnen worden omdat er in de praktijk inmiddels meer mogelijk is geworden. Het gaat er uiteindelijk om dat de regels aangepast worden aan de afwijkingen die zijn toegestaan om het experiment uit te kunnen voeren. Het gaat expliciet niet om het permanent «gedogen» van (enkele) afwijkingen die immers slechts zijn toegestaan om het experiment uit te kunnen voeren.

Met dit amendement wordt daarom onderdeel h uit het derde lid van artikel 23.3 geschrapt, dat regelt waarover bij algemene maatregel van bestuur in ieder geval regels worden gesteld en wordt een nieuw lid opgenomen dat expliciet bepaald dat afwijkingen na afloop van een experiment niet zijn toegestaan.

Dit laat overigens onverlet dat wanneer evaluatie van het experiment aanleiding geeft tot het aanpassen van de regelgeving, de duur van het experiment met ten hoogste vijf jaar kan worden verlengd met het oog op het aanpassen van de regelgeving. De tijdsduur van het experiment wordt dan verlengd, zodat afwijking na afloop van het experiment niet nodig is, maar op tijd kan worden verankerd in regelgeving.

Van Veldhoven