Ontvangen 3 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De gemeenteraad stelt het programma vast bedoeld in artikel 3.5, derde lid.
II
Aan artikel 3.5 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De gemeenteraad stelt telkens voor een daarbij vast te stellen periode ter invulling van de taak, bedoeld in artikel 2.16, eerste lid, onder a, onder 1° tot en met 3°, een gemeentelijk rioleringsprogramma vast. Het programma bevat ten minste:
a. een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de uitvoering van deze taak en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn,
b. een overzicht van de in de door het programma bestreken periode aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a,
c. een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen, bedoeld onder a en b, worden of zullen worden beheerd,
d. de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen als bedoeld onder a, en van de in het programma aangekondigde activiteiten, en
e. een overzicht van de financiële gevolgen van de in het programma aangekondigde activiteiten.
III
Paragraaf 3.2.3 vervalt.
In de voorgestelde Omgevingswet is het gemeentelijk rioleringsplan, zoals dat op grond van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer door de gemeenteraad moet worden vastgesteld, overgeheveld naar artikel 3.13 van de Omgevingswet (paragraaf 3.2.3) als facultatief programma dat wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Met dit amendement blijft het gemeentelijk rioleringsprogramma een verplicht programma. In de memorie van toelichting wordt het belang van het programma benadrukt. Het gemeentelijk rioleringsprogramma stelt gemeenten in staat het beleid en de maatregelen die worden opgesteld om de taken op het gebied van stedelijk afvalwater (volgend uit de richtlijn stedelijk afvalwater), afvloeiend hemelwater en voor het treffen van grondwatermaatregelen na te komen en in samenhang te beschrijven. Het stimuleert gemeenten het rioolstelsel op orde te houden en maakt aan burgers en bedrijven inzichtelijk wat zij op dit gebied van de gemeente kunnen verwachten. Ook bevordert het gemeentelijk rioleringsprogramma een goede beleidsafstemming tussen gemeenten en waterschappen. Bovendien vormt het gemeentelijke rioleringsprogramma met haar lange termijn beschouwing van de financiering de basis voor het vaststellen van het rioolrecht en maakt het daarmee de besteding van de rioolheffing transparant naar bewoners en bedrijven. De gemeentelijke rioleringsprogramma’s vervullen ook een belangrijke functie voor het behalen van doelen uit het Bestuursakkoord Water in 2020 en zijn daarom op grond van dit akkoord sowieso tot 2020 verplicht. Er is geen reden om dit programma na 2020 facultatief te maken. Het is weliswaar geen Europese verplichting, maar dit geldt voor meer verplichtingen in de Omgevingswet.
Om het gemeentelijk rioleringsprogramma verplicht te houden stelt dit amendement voor paragraaf 3.2.3 (bestaande uit artikel 3.13) te schrappen en het gemeentelijk rioleringsprogramma toe te voegen aan artikel 3.5 over verplichte gemeentelijke programma’s.
Voorts regelt dit amendement dat het programma wordt vastgesteld door de gemeenteraad zoals nu ook geregeld is in artikel 4.22 van de Wet milieubeheer.
Tenslotte regelt dit amendement ook analoog aan de huidige bepalingen in de Wet milieubeheer welke onderwerpen in ieder geval aan bod moeten komen in een gemeentelijk rioleringsprogramma.
Dik-Faber