Kamerstuk 33962-46

Amendement van het lid Dik-Faber dat regelt dat voor de verplichte voorkeursbeslissingen aangesloten wordt bij de nu plan-mer-plichtige besluiten op rijks-, provinciaal- en waterschapsniveau

Dossier: Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Gepubliceerd: 1 juni 2015
Indiener(s): Carla Dik-Faber (CU)
Onderwerpen: ruimte en infrastructuur ruimtelijke ordening
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33962-46.html
ID: 33962-46
Wijzigingen: 33962-78

Nr. 46 AMENDEMENT VAN HET LID DIK-FABER

Ontvangen 1 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 5.45, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur of bij besluit van het bevoegd gezag kunnen gevallen worden aangewezen waarin een voorkeursbeslissing wordt genomen. Een voorkeursbeslissing wordt in ieder geval genomen indien het projectbesluit ziet op:

    • a. de projecten, bedoeld in artikel 5.44,

    • b. de aanleg, wijziging of uitbreiding van een binnenhaven of zeehaven of de aanleg van een buiten een haven gelegen pier ten behoeve van schepen met een laadvermogen van 1.350 ton of meer,

    • c. de aanleg, inrichting of het gebruik van een luchthaven, in die gevallen dat de start- of landingsbaan een lengte heeft van 2.150 meter of meer,

    • d. de aanleg, wijziging of uitbreiding van een buisleiding voor het transport van gas, olie of chemicaliën, indien de buisleiding een diameter van meer dan tachtig centimeter heeft en een lengte van meer dan veertig kilometer,

    • e. de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stuwdam of andere installatie voor het stuwen of permanent opslaan van water, indien de stuwdam of andere installatie betrekking heeft op een capaciteit van meer dan tien miljoen kubieke meter,

    • f. de aanleg, wijziging of uitbreiding van een bovengrondse hoogspanningsleiding met een spanning van tweehonderdtwintig kilovolt of meer, en een lengte van vijftien kilometer of meer.

Toelichting

In het wetsvoorstel vervangt het projectbesluit zowel het huidige provinciale- als het rijksinpassingsplan, het tracébesluit en het projectenplan uit de Waterwet. Volgens de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2014/15, 33 962, nr. 3) geldt dit ook voor de coördinatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening, de Tracéwet, de Waterwet en de Ontgrondingenwet. Het projectbesluit is dan ook een instrument voor Rijk, provincies en waterschappen voor vaak complexe projecten met een publiek belang.

De wetgever wenst bevoegde gezagen vrij te laten of een voorkeursbeslissing onderdeel uitmaakt van de procedure en wil daarnaast de verplichte gevallen opnemen in een algemene maatregel van bestuur. Gelet op het karakter van deze projecten met doorgaans een grote impact op de omgeving, is het volgens de indiener niettemin wenselijk om op wetsniveau zo veel mogelijk duidelijkheid over deze procedure te verschaffen. De voorkeursbeslissing heeft immers een belangrijke meerwaarde in de trechtering van een abstracte opgave naar een concreet projectbesluit. Daarbij worden belangrijke keuzes over locatiealternatieven gemaakt die mede op hun milieugevolgen beoordeeld worden. In dit amendement wordt daarom voor de verplichte voorkeursbeslissingen aangesloten op de nu plan-mer-plichtige besluiten op rijks-, provinciaal- en waterschapsniveau. Daarnaast blijft het betreffende bevoegde gezag vrij om voor andere projectprocedures de voorkeursbeslissing als onderdeel van de procedure aan te wijzen, bijvoorbeeld als ingeschat wordt dat het besluit veel controverse oproept en een brede participatie gewenst is.

Dik-Faber