Ontvangen 1 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 3.14, tweede lid, wordt «5.18 of 5.29» vervangen door: 5.18, 5.29 of 5.30a.
II
In paragraaf 5.1.3 wordt na artikel 5.30 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Ook als het belang van het beschermen van de gezondheid geen deel uitmaakt van de gronden waarop een omgevingsvergunning op grond van de regels, bedoeld in de artikelen 5.17, 5.18 en 5.29 kan worden verleend of geweigerd, kan een omgevingsvergunning worden geweigerd als de activiteit niet verenigbaar is met dat belang.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.
III
In artikel 5.32, eerste lid, wordt «5.29 en 5.30» vervangen door: 5.29, 5.30 en 5.30a.
IV
In artikel 5.40, eerste lid, wordt «artikel 5.37, onder a,» vervangen door: artikel 5.30a, eerste lid, 5.37, onder a,.
Dit amendement heeft als doel het voorzorgsprincipe nadrukkelijker te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Ondanks veel bestuurlijke inspanningen zijn er nog onvoldoende mogelijkheden voor rechters om op basis van gezondheidsaspecten een vergunning te kunnen toetsen en een vergunning eventueel te kunnen vernietigen. Zo bleek bijvoorbeeld de «zorgvuldigheidsscore» onvoldoende juridische basis te hebben. En worden duurzaamheidseisen met gezondheidsaspecten nog steeds ongegrond verklaard door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de milieu gezondheidsindicator als opgesteld door het RIVM heeft gebleken beperkte mogelijkheden te hebben.
Dit amendement geeft een juridische basis voor het toepassen van het voorzorgsbeginsel in situaties waarvoor (nog) geen wetenschappelijke basis voor handen is. Hierbij wordt geborgd dat alle gezondheidsaspecten standaard expliciet worden betrokken in de omgevingsvisie, omgevingsverordening, omgevingsplan en omgevingsvergunning. Bij het beoordelen van de gevolgen voor gezondheid gaat het zowel om de effecten boven als onder geldende normen of om aspecten waarvoor géén normen gelden. Gezondheids- en veiligheidsoverwegingen maken daarbij integraal onderdeel uit van ruimtelijke visie, planvorming en besluitvorming. Hierbij wordt onder meer het advies van de Gezondheidsraad gevolgd om onder andere het beoordelingskader gezondheid en milieu toe te passen als besluitvorming voor planontwikkeling en vergunningverlening. Cumulatie van risico’s worden daarbij nadrukkelijk betrokken.
Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door toevoeging van een nieuw artikel 5.30a aan paragraaf 5.1.3. De onderdelen I, III en IV betreffen uitsluitend wetstechnische aanpassingen.
Smaling