Kamerstuk 33962-158

Amendement van de leden Albert de Vries en Dik-Faber ter vervanging van nr. 70 over een motiveringsverplichting voor het rekening houden met de beginselen uit artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in algemene maatregelen van bestuur

Dossier: Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)


90,0 %
10,0 %

VVD

GL

Klein

GrBvK

PvdD

GrKÖ

PvdA

Houwers

PVV

50PLUS

CDA

SGP

CU

Van Vliet

SP

D66


Nr. 158 AMENDEMENT VAN DE LEDEN ALBERT DE VRIES EN DIK-FABER TER VERVANGING VAN NR. 701

Ontvangen 30 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Het opschrift van afdeling 23.3 komt te luiden:

Afdeling 23.3 Totstandkomingsvereisten uitvoeringsregelgeving en overige bepalingen.

II

Na artikel 23.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23.5a (doorwerking beginselen)

Bij een algemene maatregel van bestuur waarop artikel 23.5 van toepassing is, wordt in de nota van toelichting gemotiveerd op welke wijze rekening is gehouden met het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt.

Toelichting

De inhoudelijke normen voor de leefomgeving en over activiteiten zullen grotendeels bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden geregeld. Daarbij is het van belang dat rekening gehouden wordt met de beginselen uit artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Met dit amendement wordt dat expliciet als totstandkomingsvereiste voor de AMvB’s opgenomen. De wettelijke sturing op de inhoudelijke normstelling wordt daarmee versterkt. De motiveringsverplichting brengt verder met zich dat het parlement zich daarover in het kader van de wettelijke voorhangprocedure een oordeel kan vormen.

Albert de Vries Dik-Faber