Ontvangen 29 juni 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 2.1, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
q. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen.
II
Aan artikel 2.28 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. het bij nieuwe ontwikkelingen bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen.
Dit amendement strekt ertoe te bevorderen dat de openbare delen van de fysieke leefomgeving ook toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Mensen met een beperking bevinden zich niet alleen in woningen en gebouwen, maar moeten zich ook daartussen kunnen voortbewegen.
In artikel 2.1 is de wijze waarop overheden hun taken en bevoegdheden kunnen uitoefenen nader omschreven. Overheden houden bij het uitoefenen van taken en bevoegdheden rekening met de samenhang van de relevante onderdelen en aspecten van de fysieke leefomgeving en de rechtstreeks daarbij betrokken belangen. Het artikel bevat een uitgebreide opsomming van diverse belangen, maar daarin ontbreekt het belang van het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte. Onderdeel I voegt dit belang aan die opsomming toe.
Onderdeel II regelt dat instructieregels gesteld moeten worden over het bij nieuwe ontwikkelingen waarborgen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte in het omgevingsplan. Door het onderdeel op nieuwe ontwikkelingen betrekking te laten hebben kan daar vroegtijdig bij het ontwerp rekening mee worden gehouden en hoeven geen extra kosten te worden gemaakt.
Het belang van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte is een belang dat niet altijd ten koste van alles moet worden gewaarborgd. Bijvoorbeeld in de natuur is toegankelijkheid voor alle groepen personen niet altijd mogelijk of wenselijk. Wel is ook in natuurgebieden vaak de toegankelijkheid te verbeteren. Met dit amendement moet het belang van toegankelijkheid bij de uitoefening van taken en bevoegdheden die de openbare buitenruimte betreffen worden betrokken. Dat betekent dat bestuursorganen het belang van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte moeten afwegen tegen de overige betrokken belangen Die afweging moet bijvoorbeeld gemaakt worden bij het toedelen van functies aan locaties voor nieuwe ontwikkelingen (aanleg nieuwe woonwijken en infrastructuur) en ook bij herstructureringen. Ook moet die afweging gemaakt worden bij bijvoorbeeld het stellen regels over de bruikbaarheid van de openbare weg (zoals de regels over winkeluitstallingen, het plaatsen van hekken en fietsen) en het uitoefenen van taken zoals bijvoorbeeld het behoeden van de staat en werking van wegen.
Met dit amendement wordt benadrukt dat in de fysieke leefomgeving de inclusieve samenleving serieus wordt genomen. Hiermee wordt ook aangesloten bij het door Nederland ondertekende maar nog niet geratificeerde VN-verdrag inzake de rechten van Personen met een handicap (Trb. 2007, 169). Dit verdrag spreekt zich uit over toegankelijkheid van de fysieke omgeving (artikel 9) en het recht om zelfstandig te wonen en deel uit te maken van de maatschappij (artikel 19). In het regeerakkoord is afgesproken dat dit verdrag in deze regeerperiode geratificeerd zal worden.
Dik-Faber Albert de Vries