Ontvangen 25 juni 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 5.30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning weigeren als naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het verlenen van de vergunning zou leiden tot ernstige nadelige of mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheid.
Het wetsvoorstel ziet op een brede benadering van de fysieke leefomgeving. Hierbij dient ook het belang gezondheid een volwaardige plaats te hebben. Het wetsvoorstel voorziet reeds op verschillende manieren in de bescherming van de gezondheid. Het streven naar een gezonde leefomgeving komt tot uitdrukking in de doelbepaling van het wetsvoorstel. Daarnaast maakt dit belang onderdeel uit van het toetsingskader voor vergunningverlening van onder meer de milieubelastende activiteit. Met het amendement op stuk nr. 150 wordt geregeld dat het aspect gezondheid wordt betrokken bij de besluitvorming over omgevingsplannen en via die weg een rol speelt bij het «evenwichtig toedelen van functies aan locaties».
Dit amendement regelt in aanvulling hierop dat ook in bijzondere gevallen kan worden voorzien in een adequate bescherming van de gezondheid.
Dit amendement regelt dat aanvragen om omgevingsvergunningen (o.a. voor milieubelastende activiteiten en bouwactiviteiten) kunnen worden geweigerd als er zich een bijzondere omstandigheid voordoet en naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van ernstige nadelige of mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor de volksgezondheid. In dit verband kan worden gedacht aan Q-koorts, vogelgriep e.d. Het amendement strekt er dan ook toe om gezondheidsrisico’s in die gevallen te voorkomen, handelend op grond van het voorzorgbeginsel.
Albert de Vries Van Veldhoven Smaling