Ontvangen 3 maart 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 6, tweede lid, na «van het CBS» ingevoegd: en indien sprake is van de situatie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.
Dit amendement regelt dat decentrale overheden alleen een sanctie kunnen krijgen als de Nederlandse staat een sanctie krijgt op grond van Europese regelgeving ten aanzien van de normering van het EMU-saldo en de EMU-schuld.
In de nota van wijziging bij voorliggend wetsvoorstel stelt de regering voor om het in laatste instantie kunnen opleggen van kortingen aan de decentrale overheden uit hoofde van het correctiemechanisme pas toe te passen als op realisatiebasis sprake is van een overschrijding van de tekortnorm. Gebruikmaken van cijfers op realisatiebasis voorkomt dat een geraamde overschrijding van de tekortnorm leidt tot sancties.
Doordat sancties op grond van de nota van wijziging alleen op basis van realisatiecijfers kunnen worden opgelegd, is het alleen mogelijk om sancties op te leggen als het betreffende begrotingsjaar reeds achter de rug is. Daarmee verdwijnt de functie van de sanctie als ultimum remedium om voorafgaand aan het begrotingsjaar het EMU-saldo van de decentrale overheden te beheersen.
Nu de functie om vooraf het EMU-saldo te beheersen verdwijnt, zien indieners geen reden om een zelfstandige sanctiebevoegdheid voor de regering ten aanzien van decentrale overheden te handhaven. Als het Nederlandse EMU-saldo vanwege een te groot tekort van de decentrale overheden niet aan de Europese eisen voldoet, maar Nederland toch geen sanctie krijgt op grond van Europese regelgeving, achten indieners het overbodig om toch een sanctie op te leggen aan decentrale overheden. Een dergelijke sanctiebevoegdheid voor het Rijk past niet bij de autonome begrotingsverantwoordelijkheid van decentrale overheden.
Koolmees Omtzigt Schouten