Vastgesteld 4 maart 2015
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 8 december 2015 over Kostenkaders DNB en AFM 2016 (Kamerstuk 33 957, nr. 21).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 januari 2016 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 3 maart 2016 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Duisenberg
Adjunct-griffier van de commissie, Elferink
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kostenkaders van De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor 2016. Bij de Wet Bekostiging Financieel Toezicht (Wbft) in 2014 hebben de leden van de VVD-fractie al duidelijk aangegeven dat de ongebreidelde groei van de toezichtkosten in de financiële sector moet worden beteugeld. Daarom hebben de leden van de VVD-fractie nog een aantal vragen over de Kostenkaders van DNB en AFM in 2016.
De leden van de VVD-fractie lezen dat DNB zich bewust is van het belang van een zorgvuldige kostenbeheersing en daar ook naar handelt. De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat DNB een aantal intensiveringen en nieuwe taken kan uitvoeren zonder dat daarvoor aanvullend budget nodig is. Dit leidt dus niet tot een uitbreiding van de toezichtkosten. Waarom is dat bij de AFM niet gelukt? In hoeverre is de AFM zich ook bewust van het belang van kostenbeheersing? Waarom kunnen de in de bijlage genoemde «mutaties takenpakket» niet zonder uitbreiding van de kosten worden uitgevoerd en dus door herprioritering worden opgelost? Is de Minister bereid om de AFM eventueel een taakstelling op te leggen? Zo nee, waarom niet?
In de brief aan de Eerste Kamer d.d. 25 augustus 2015 heeft de Minister aangegeven met ingang van 2017 voor het nieuwe kostenkader een efficiencytaakstelling op te leggen aan de toezichthouders. De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van een dergelijke efficiencytaakstelling. Waarom kan deze efficiencytaakstelling niet eerder worden opgelegd? Hoe groot gaat de taakstelling worden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er voor de Wet variabele pensioenuitkering ook extra budget wordt gevraagd door de AFM. Waarom kan dit niet door een herschikking of herprioritering van activiteiten van de AFM plaats vinden, zodat er geen extra budget nodig is? Welke taken kunnen worden geschrapt of ingekrompen bij de AFM als het gaat om pensioenfondsen bijvoorbeeld als gevolg van een kleiner aantal pensioenfondsen? Gaat het bij de extra taken voor de Wet variabele pensioenuitkering om handhaving of om beleid, kan daarvan een nadere uitsplitsing gegeven worden? In hoeverre is het benodigde toezicht bij deze wet afhankelijk van de uiteindelijke bepalingen over beleggingsbeleid en zorgplicht? Wanneer zijn deze bekend en waarom kunnen de kosten dan nu al geschat worden?
Wanneer gaan de nieuwe taken van de AFM zoals opgenomen in de bijlage in, want een deel van de wetsvoorstellen ligt nog niet eens bij de Tweede Kamer voor? In hoeverre gaat het hier om extra kosten voor een geheel jaar? Indien de wetsvoorstellen waaruit de nieuwe taken voortkomen in 2016 in de Eerste Kamer worden aangenomen, mag de AFM van de Minister de begrote € 0,9 miljoen voor nieuwe taken inzetten. Hoe gaat de Minister om met het gegeven dat later dan verwacht van start wordt gegaan met de nieuwe taken van de AFM, worden dan de begrote kosten navenant verminderd (bijvoorbeeld een halvering als het per 1 juli 2016 in zou gaan)? Is de Minister bereid om de extra kosten te schrappen zolang de wetten nog niet zijn aangenomen door het parlement? Zo nee, waarom niet? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat budget voor nieuwe taken niet op voorhand mag worden opgenomen, eerst moet wetgeving worden afgerond en in het navolgende jaar, na goedkeuring van de kostenkaders, pas opgenomen in de begroting van de toezichthouder.
Bij het kostenkader van de AFM heeft het adviserend panel in algemene zin aandacht gevraagd voor het belang van een begroting binnen het kostenkader. Wat wordt daar precies mee bedoeld? Wat was de aanleiding voor de algemene opmerking? Is het kostenkader in 2015 (of 2014) overschreden?
AFM heeft een loonmutatie van € 3,3 miljoen op een totaal basisbedrag van € 87,2 miljoen, terwijl DNB een lagere loonmutatie van € 1,9 miljoen heeft op een hoger totaal basisbedrag van € 147,4. Dat lijkt tegenstrijdig. Welke verklaring is er voor het grote verschil, en dus de veel hogere loonmutatie bij de AFM (ook nog eens over een lager totaal basisbedrag)?
Hoe moeten de verhogingen van AFM en DNB van respectievelijk € 4,1 miljoen en € 6 miljoen gezien worden tot het in 2014 aangenomen amendement Aukje de Vries over het stijgen van de toezichtkosten met maximaal inflatie?
Wat is de mutatie vanwege Europees toezicht bij de AFM van € 0,5 miljoen?
DNB heeft gevraagd om een deel van de eenmalige kosten in 2015 (€ 5 miljoen) voor werkzaamheden van het SSM over te hevelen naar 2016. De leden van de VVD-fractie lezen dat de kosten lager uitvallen dan aanvankelijk begroot (€ 3,6 miljoen in plaats van € 5 miljoen). In de begroting voor 2016 staat echter een (overgeheveld) bedrag van € 3,6 miljoen. Waarom staat er in de begroting 2016 nog een bedrag van € 3,6 miljoen? Hoe moet dit tot elkaar gezien worden? Hoeveel van de € 5 miljoen euro is in 2015 uitgegeven, en hoeveel gaat er nog in 2016 uitgegeven worden? Welke activiteiten moeten in 2016 nog worden uitgevoerd, die oorspronkelijk in 2015 waren gepland?
Bij de brief is ook gevoegd de «Uitkomst Bottom-up analyse bankentoezicht DNB» (samenvatting), die was toegezegd voor medio 2015. Hieruit blijkt dat er enkele intensiveringen nodig zijn, naast een aantal taken waarvoor de capaciteit gelijk gehouden wordt. De leden van de VVD-fractie hadden het logisch gevonden dat er ook een aantal extensiveringen mogelijk zouden zijn, omdat de ECB een aantal taken van DNB over neemt in het kader van het Europees bankentoezicht. Waarom is dit niet mogelijk gebleken? Want nu komt er feitelijk alleen maar extra toezicht bij en het lijkt het dus eigenlijk dubbel toezicht te worden. In hoeverre vindt de Minister dit wenselijk? In principe zouden de leden van de VVD-fractie het namelijk logisch vinden dat het geheel zo veel mogelijk «kostenneutraal» zou kunnen worden doorgevoerd, namelijk dat de toezichtkosten die nu gemaakt worden door de ECB in mindering komen op de toezichtkosten door DNB.
Hoeveel toezichtkosten betalen de banken nu voor het ECB-toezicht? Hoeveel stijgen de ECB-kosten in 2016 (absoluut en procentueel) voor de Nederlandse banken? Waarom is er in de analyse niet gekeken naar waar efficiency valt te behalen om de toezichtkosten zo beperkt mogelijk te houden, zoals vorig jaar is aangekondigd?
Hoeveel zijn de administratieve lasten en hoeveel zijn de rapportageverplichtingen voor de banken toegenomen met het Europees bankentoezicht? Wat doet de Minister van Financiën er aan om de kosten voor het Europees bankentoezicht en de rapportageverplichtingen voor de banken te beperken?
De verwachting is dat bekostigingssystematiek van de Europese toezichthouders (EBA, ESMA en EIOPA gaat veranderen. Op dit moment betalen de nationale toezichthouders 60% (en in Nederland dus de bedrijven zelf) en de Europese Commissie 40%. Wat is de planning van dit traject? Wat is daarbij de inzet van de Minister? Hoe wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd? In hoeverre gaan hogere Europese toezichtkosten gepaard met navenant lagere Nederlandse toezichtkosten? Zo nee, waarom niet? Hoeveel betalen de Nederlandse toezichthouders AFM en DNB op dit moment aan de verschillende Europese toezichthouders (graag uitgesplitst naar toezichthouder EBA, ESMA en EIOPA en de afzonderlijke financiële sectoren)?
Waarom heeft de AFM niet net als DNB een inhoudelijke brief en onderbouwing gestuurd aan het Ministerie van Financiën over het kostenkader 2016?
In het algemeen overleg regeldruk en nieuwe toetreders heeft de Minister van Financiën toegezegd te komen met de mogelijkheden om de toezichtkosten voor kleine en nieuwe bedrijven (o.a. startups/fintech en alternatieve financieringsvormen) te verlagen. Wanneer komt de Minister daartoe met een voorstel?
De groep adviseurs en bemiddelaars, met vaak kleine bedrijven, dragen behoorlijk bij aan de totale kosten van de AFM. Hoeveel is de bijdrage van deze groep in totaal? In hoeverre is dit nog proportioneel?
Deze brief zegt niets over de kosten voor het toezicht die worden gemaakt door organisaties en sectoren die onder toezicht staan voor bijvoorbeeld het aanleveren van rapportages en het voldoen aan andere verzoeken vanuit de toezichthouders. Hoe groot zijn deze kosten bij benadering per toezichthouder en sector? En lopen deze kosten elk jaar verder op? Is hierin enige trend waarneembaar? Kan hiervan een overzicht worden gegeven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde kostenkaders en begrotingen van de AFM en DNB. De genoemde leden hebben hierover nog de volgende opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie vinden dat voorkomen moet worden, dat de samenleving nog een keer opdraait voor verliezen in de financiële sector. Streng toezicht op de financiële sector is onontbeerlijk om het nemen van excessieve risico’s te beperken. De leden van de PvdA-fractie kunnen dan ook instemmen met de voorgestelde kostenkaders en begrotingen van de AFM en DNB.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de kostenkaders voor DNB in AFM in 2016. Zij maken van de gelegenheid gebruik tot het stellen van enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat DNB meer inzet moet plegen voor het ECB toezicht en dat de maatstaf hiervoor de benchmark van de balansgrootte van de sector in een land is. Deze leden vragen waarom hiervoor is gekozen en niet voor een meer risicogerichte benadering, waardoor vooral meer toezicht wordt gevraagd van toezichthouders uit landen waar de sector een hoog risicogehalte kent. Nederland immers, waar de bankbalansen tot grote hoogte stijgen met veel hypotheken, heeft een relatief veilige bankensector en het kan toch niet zo zijn dat Nederland door deze specifieke eigenschap ook op dit terrein weer meer moet gaan bijdragen aan een Europese instantie?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de controle op de ECB, hoe wordt gecontroleerd of de kosten van het ECB-toezicht terecht zijn en niet bijvoorbeeld efficiënter kan worden gewerkt?
De leden van de CDA-fractie constateren dat het rekeningresultaat van DNB over 2015 een onderschrijding laat zien, en dat niet voor de eerste keer. Waarom moet dan toch weer het DNB-budget worden uitgebreid, terwijl er in eerdere jaren ook argumenten waren om het budget uit te breiden en toen dus bleek dat er een onderschrijding resulteerde?
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie naar de kosten die kleinere instellingen betalen voor het AFM en DNB-toezicht. Uit de brief van de Minister blijkt dat de stijgende kostenkaders met name worden veroorzaakt door stijgende kosten voor grotere instellingen, bijvoorbeeld banken die onder ECB-toezicht staan. Hoe voorkomt de Minister dat het juist de kleinere instellingen zijn die hiervoor extra worden aangeslagen, terwijl men niet verantwoordelijk is voor de gestegen kosten? En echt tenslotte vraagt het CDA, hoe de Minister van Financiën voorkomt dat het zelfrijzend bakmeel van werkzaamheden van toezichthouders op een gegeven moment tot stilstand kan worden gebracht of zelfs kan worden teruggebracht. Welke begaanbare sporen ziet de Minister van Financiën hiervoor?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de kostenkaders van DNB en AFM over het jaar 2016 en de achterliggende documenten.
Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat DNB een verzoek heeft gedaan om een gedeelte van het budget van € 5 miljoen dat zij in 2015 heeft ontvangen in verband met het opstarten van het Single Supervisory Mechanism (SSM), maar niet heeft kunnen gebruiken, in 2016 alsnog in te zetten. Dit omdat een deel van de werkzaamheden pas in de loop van 2015 op gang zijn gekomen en daardoor een langere doorlooptijd kennen. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister van Financiën of hij verwacht dat hierdoor volgend jaar opnieuw extra kosten in rekening zullen worden gebracht i.v.m. het SSM.
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat de onderschrijding van 2015 in 2016 zal worden teruggegeven aan de sector. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe dit bedrag zal worden verdeeld en wanneer de uitbetaling precies plaats zal vinden.
Tevens stellen de leden van de PVV-fractie vast dat DNB aangeeft dat aangezien nog niet alle processen volledig in gang zijn gekomen en DNB nog steeds nieuwe praktijkervaring opdoet met het functioneren van het SSM, op dit moment niet met zekerheid kan worden vastgesteld in welke mate de extra kosten in de opbouwfase 2015–2016 een tijdelijk of structureel karakter zal hebben. De leden van de PVV-fractie vragen hier nader op in te gaan. Wat voor effect zal het op de bankensector hebben als de extra kosten voor het functioneren van het SSM een structureel karakter krijgen?
Verder willen de leden van de PVV-fractie weten hoeveel de totale door de financiële sector te betalen toezichtskosten toenemen als gevolg van het SSM.
Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten welke toezichtstaken door de ECB zijn overgenomen en waarom de daaraan verbonden kosten van DNB niet op het totale DNB-budget in mindering zijn gebracht.
Ook merken de leden van de PVV-fractie op dat DNB in samenwerking met het Ministerie van Financiën werkt aan aanscherping van de Wet toezicht trustkantoren en onderliggende regelgeving om onder meer de meest risicovolle activiteiten uitvoeren te voorkomen of te beëindigen. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister hier nader op in te gaan. Wanneer krijgt de Kamer het resultaat hiervan te zien?
Daarnaast merken de leden van de PVV-fractie op dat DNB heeft aangegeven dat op het moment van het opstellen van de begroting 2016 er nog veel onduidelijkheid bestaat over de exacte implicaties van de nieuwe Richtlijn voor het depositogarantiestelsel (DGS). De DGS-kosten voor 2016 zullen nog binnen de DNB-brede begroting worden opgevangen. De leden van de PVV-fractie vragen of dit betekent dat DNB in het vervolg extra geld nodig zal hebben voor de uitvoering van de nieuwe Richtlijn. Kunt u hier nader op ingaan?
Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie de mutatie kosten van AFM vanwege Europees toezicht (€ 0,5 mln.) nader te onderbouwen.
Voor de leesbaarheid heb ik gekozen voor clustering van vragen en antwoorden naar onderwerp:
1. Kostenbeheersing
2. Bijstelling van kostenkader
(loon- en prijsmutatie + Europees toezicht)
3. SSM-toezicht
4. Administratieve lasten en toetredingsbarrières
5. Toezichtkosten
6. Wet toezicht trustkantoren.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom het de AFM niet gelukt is om intensiveringen en nieuwe taken uit te voeren, zonder dat daarvoor aanvullend budget nodig is. In hoeverre is de AFM zich bewust van het belang van kostenbeheersing? Waarom kunnen de in de bijlage genoemde «mutaties takenpakket» niet zonder uitbreiding van de kosten worden uitgevoerd en dus door herprioritering worden opgelost? Meer specifiek vragen de leden van de VVD-fractie zich af waarom er voor de Wet variabele pensioenuitkering ook extra budget wordt gevraagd. Waarom kan dit niet door een herschikking of herprioritering van activiteiten van de AFM plaats vinden, zodat er geen extra budget nodig is? Welke taken kunnen worden geschrapt of ingekrompen bij de AFM als het gaat om pensioenfondsen bijvoorbeeld als gevolg van een kleiner aantal pensioenfondsen?
Ook de AFM is zich bewust van kostenbeheersing. De afgelopen jaren is het takenpakket van de AFM uitgebreid, maar werd de begroting van de AFM telkens onder het kostenkader vastgesteld. Tijdens het lopende kostenkader van 2013–2016 is het takenpakket van de AFM onder meer uitgebreid met het provisieverbod op complexe producten, het toezicht op het productontwikkelingsproces, toezicht op pensioencommunicatie, uitbreiding van het toezicht op het beloningsbeleid en als gevolg van de implementatie van richtlijnen en verordeningen.
Voor de uitvoering van de taken die de AFM – naar alle waarschijnlijkheid – in de loop van 2016 toegewezen krijgt is evenwel een bijstelling van het kostenkader noodzakelijk.
Eén van de vier taken waarvoor de AFM aanvullend budget heeft gevraagd, betreft de wet variabele pensioenuitkeringen (Wvp). De AFM is belast met het toezicht op de naleving van deze wet. De Wvp introduceert een nieuwe keuze voor deelnemers: zij kunnen voortaan kiezen uit een vaste of een variabele pensioenuitkering. Pensioenuitvoerders moeten de deelnemers begeleiden bij het maken van deze keuze voor een langere beleggingshorizon met nieuwe informatiemiddelen en ingewonnen informatie, zoals de uitvraag naar risicobereidheid van de deelnemer. Daarnaast nemen de risico’s op het gebied van pensioen toe. Een voorbeeld hiervan is dat risico’s in toenemende mate van het collectief naar het individu verschuiven. Bijvoorbeeld door de eigen verantwoordelijkheid van zzp’ers voor hun pensioenopbouw, maar ook door versobering van de collectieve pensioenopbouw van werkenden. De AFM verwacht daarom dat er eerder meer dan minder toezicht nodig zal zijn, ongeacht het aantal pensioenfondsen.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of het bij de extra taken voor de Wet variabele pensioenuitkering om handhaving of om beleid gaat, kan daarvan een nadere uitsplitsing gegeven worden? In hoeverre is het benodigde toezicht bij deze wet afhankelijk van de uiteindelijke bepalingen over beleggingsbeleid en zorgplicht? Wanneer zijn deze bekend en waarom kunnen de kosten dan nu al geschat worden?
Hierboven is beschreven dat de Wvp een nieuwe keuze voor deelnemers introduceert, namelijk de keuze uit een vast of een variabele pensioenuitkering. De gevolgen van deze regeling hebben direct invloed op de inkomens van pensioengerechtigden en inkomensverlies kan meestal niet meer worden gecompenseerd door (extra) te werken. Dat maakt het noodzakelijk om de AFM een stevig instrumentarium in handen te geven op het gebied van zorgplicht en communicatie om pensioengerechtigden zo goed mogelijk te beschermen tegen risico’s en mogelijk misbruik door pensioenfondsen. Daarbij is van belang dat de werkgever in de uitkeringsfase over het algemeen geen relatie meer heeft met de pensioengerechtigde en dus geen rol meer kan vervullen als mogelijk tegenwicht voor de pensioenuitvoerder. Voor de uitvoering van deze nieuwe taak zal de AFM zich vooral richten op de toezichthoudende taken en is extra capaciteit nodig. De verwachting is dat met ingang van 1 juli 2016 wordt gestart met de werkzaamheden.
Een conceptversie van de wet waarin de bepalingen over beleggingsbeleid en de zorgplicht zijn opgenomen is op 16 juli 2015 aan de Kamer medegedeeld (Kamerstuk 32 043, nr. 264).
De leden van de VVD-fractie vragen zich af wanneer de nieuwe taken van de AFM zoals opgenomen in de bijlage ingaan, want een deel van de wetsvoorstellen ligt nog niet eens bij de Tweede Kamer voor. In hoeverre gaat het hier om extra kosten voor een geheel jaar? Indien de wetsvoorstellen waaruit de nieuwe taken voortkomen in 2016 in de Eerste Kamer worden aangenomen, mag de AFM van de Minister de begrote € 0,9 miljoen voor nieuwe taken inzetten? Hoe gaat de Minister om met het gegeven dat later dan verwacht van start wordt gegaan met de nieuwe taken van de AFM; worden dan de begrote kosten navenant verminderd (bijvoorbeeld een halvering als het per 1 juli 2016 in zou gaan)? Is de Minister bereid om de extra kosten te schrappen zolang de wetten nog niet zijn aangenomen door het parlement? Zo nee, waarom niet?
Ik heb ingestemd met een voorwaardelijke bijstelling van het kostenkader van € 0,9 miljoen voor nieuwe taken in 2016, onder de voorwaarde dat het parlement instemt met de wetsvoorstellen waarmee deze nieuwe taken aan de AFM worden toegewezen. Bij het vaststellen van deze kosten is er rekening mee gehouden dat deze nieuwe taken in de loop van 2016 door het parlement worden behandeld. Indien de voorstellen later door het parlement worden aangenomen, dan wordt de hoogte van de bijstelling herzien. De planning van de wetsvoorstellen is als volgt:
Wetsvoorstel |
Verwachte Kamerbehandeling |
---|---|
Wet aanvullende maatregelen accountants – geschiktheidstoets accountantsorganisaties |
Najaar 2016 |
Implementatiewet wettelijke controles jaarrekeningen |
Voorjaar 2016 |
Mifid II |
Voorjaar 2016 |
Betalingsdienstverlening (PAD) |
Voorjaar 2016 |
Betalingsdienstverlening (MIF) |
De MIF-verordening zal bij amvb worden geïmplementeerd. |
Wet variabele pensioenuitkeringen |
Is inmiddels aanhangig gemaakt (Kamerstukken II 2015–2016, 34 344). |
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of de Minister bereid is om de AFM eventueel een taakstelling op te leggen. Zo nee, waarom niet? De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van een dergelijke efficiencytaakstelling. Waarom kan deze efficiencytaakstelling niet eerder worden opgelegd? Hoe groot gaat de taakstelling worden?
Op dit moment ben ik met zowel de AFM als DNB in gesprek over het kostenkader voor 2017–2020. De contouren hiervan zijn vastgelegd in de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft). We spreken ook over (de hoogte van) een efficiencytaakstelling. Bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage, de invoering van Europees bankentoezicht en de bestemming van door de AFM en DNB opgelegde dwangsommen en boetes heb ik reeds toegezegd dat de toezichthouders een efficiencytaakstelling opgelegd zullen krijgen. Daarbij heb ik eveneens aangegeven dat een efficiencytaakstelling van ongeveer 6% in de rede ligt. Over de precieze hoogte van de taakstelling ben ik nog met de toezichthouders in gesprek. De taakstelling moet de toezichthouders voldoende prikkelen om de bedrijfsvoering efficiënter in te richten, zonder dat aan de kwaliteit en effectiviteit van het toezicht afbreuk wordt gedaan.
Bij het kostenkader van de AFM heeft het adviserend panel in algemene zin aandacht gevraagd voor het belang van een begroting binnen het kostenkader. De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat daar precies mee wordt bedoeld. Wat was de aanleiding voor de algemene opmerking? Is het kostenkader in 2015 (of 2014) overschreden?
Tijdens de panelbijeenkomst bij de AFM is gesproken over de ICT investeringen die de AFM moet doen om haar bedrijfsvoering op orde te houden. Het panel onderschrijft dat deze investeringen van belang zijn voor een goede taakuitvoering, maar benadrukt tegelijkertijd dat het verwacht dat de AFM haar begroting opstelt binnen het kostenkader. In 2014 is de AFM met een realisatie van € 80,9 miljoen binnen het kostenkader van € 86,7 miljoen gebleven. De cijfers over 2015 zijn nog niet vastgesteld, maar de verwachting is dat de AFM ook dan binnen het afgesproken kostenkader van € 88,4 miljoen zal blijven. In 2013 bedroeg de realisatie € 79,1 miljoen bij een kostenkader van € 85,3 miljoen.
De leden van de VVD vragen verder hoe de verhogingen van AFM en DNB van respectievelijk € 4,1 miljoen en € 6 miljoen gezien moet worden tot het in 2014 aangenomen amendement Aukje de Vries over het stijgen van de toezichtkosten met maximaal inflatie?
Bij de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel voor het afschaffen van de overheidsbijdrage is het amendement van Aukje de Vries aangenomen om kostenbeheersing in de wet vast te leggen. Sinds 1 januari 2015 staat het kostenkader in de wet. Deze wettelijke bepaling waarborgt dat de hoogte van de begrotingen van zowel de AFM als DNB in beginsel slechts stijgen met de loon- en prijsmutatie. Het amendement laat voorts ruimte om de kostenkaders aan te passen aan de naar kosten herleide mutaties in het takenpakket. De kostenkaders zijn derhalve in overeenstemming met het aangenomen amendement van Aukje de Vries.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie waarom de AFM niet net als DNB een inhoudelijke brief en onderbouwing heeft gestuurd aan het Ministerie van Financiën over het kostenkader 2016.
Zowel bij de AFM als bij DNB is de onderbouwing van een overschrijding van het kostenkader in voorbereidende gesprekken door het ministerie getoetst. Bij DNB heeft de invoering van het SSM-toezicht geleid tot een materiële wijziging in het toezicht op banken en op de werkwijze daarbij van DNB. Een dergelijke wijziging in het toezicht is in 2016 niet aan de orde bij de AFM.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de AFM een loonmutatie heeft van € 3,3 miljoen op een totaal basisbedrag van € 87,2 miljoen, terwijl DNB een lagere loonmutatie van € 1,9 miljoen heeft op een hoger totaal basisbedrag van € 147,4. Dat lijkt tegenstrijdig. Welke verklaring is er voor het grote verschil, en dus de veel hogere loonmutatie bij de AFM (ook nog eens over een lager totaal basisbedrag)?
Het verschil in loonmutatie tussen de AFM en DNB is vooral het gevolg van de verschillende pensioenregelingen die de toezichthouders met hun medewerkers hebben getroffen. De verschillen in de pensioenregelingen leiden tot verschillen in de werkgeverslasten die ten laste komen van de begroting van de toezichthouders. DNB heeft in 2015 een nieuw pensioenakkoord gesloten, met een lager (maximum) werkgeverspercentage. Ten opzichte van 2015 is het werkgeverspercentage 2016 ongewijzigd. DNB is niet gehouden aan aanvullende stortingen in het pensioenfonds door externe invloeden zoals het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK) of mogelijke onderdekkingen als gevolg van een daling van de rente, waar dit voor de AFM wel het geval was. De loonmutatie bij DNB is gebaseerd op de geschatte verhoging in de DNB-cao voor 2016, terwijl de loonmutatie bij de AFM ook bestaat uit een stijging van de pensioenlasten.
Inmiddels is de AFM met haar medewerkers een nieuwe pensioenregeling overeengekomen. Deze nieuwe pensioenregeling is vergelijkbaar met de pensioenregeling van DNB.
De leden van de VVD-fractie en de leden van de PVV-fractie vragen wat de mutatie is vanwege Europees toezicht bij de AFM van € 0,5 miljoen.
Ik heb ingestemd met een bijstelling van het kostenkader met € 0,5 miljoen als gevolg van de implementatie van MiFID II. De Om aan de verplichtingen uit MiFID II te voldoen eist de European Securities and Market Authority (ESMA) van de AFM in 2016 een investering in IT (n.b. ontwikkeling, onderhoud en beheer van de benodigde IT-systemen). Om die kosten zo laag mogelijk te houden, werkt de AFM momenteel samen met verschillende Europese toezichthouders aan de ontwikkeling van de benodigde IT-systeem.
De leden van de PVV-fractie merken op dat DNB heeft aangegeven dat op het moment van het opstellen van de begroting 2016 er nog veel onduidelijkheid bestaat over de exacte implicaties van de nieuwe Richtlijn voor het depositogarantiestelsel (DGS). De DGS-kosten voor 2016 zullen nog binnen de DNB-brede begroting worden opgevangen. De leden van de PVV-fractie vragen of dit betekent dat DNB in het vervolg extra geld nodig zal hebben voor de uitvoering van de nieuwe Richtlijn. Kunt u hier nader op ingaan?
In de brief ter onderbouwing van de begroting van DNB is opgenomen dat de kosten die DNB maakt voor het DGS in 2016 nog binnen de DNB-brede begroting worden opgevangen, maar dat die extra kosten vanaf 2017 met de Wbft worden doorberekend aan de onder toezichtstaande instellingen. Op dit moment ben ik met DNB in gesprek over het kostenkader voor 2017–2020. We spreken over het gehele takenpakket van DNB en over de kosten die tussen 2017 en 2020 aan de sector zullen worden doorbelast.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het rekeningresultaat van DNB over 2015 een onderschrijding laat zien, en dat is niet voor de eerste keer. Waarom moet dan toch weer het DNB-budget worden uitgebreid, terwijl er in eerdere jaren ook argumenten waren om het budget uit te breiden en toen dus bleek dat er een onderschrijding resulteerde?
De onderuitputting in de afgelopen jaren heeft diverse redenen, zoals geleidelijke ingroei van formatie-uitbreidingen (2013) en inzet van eigen personeel voor de SSM comprehensive assessment (2014). Een belangrijke oorzaak van de onderuitputting in 2015 is dat, anders dan voorzien, met een deel van de SSM-werkzaamheden pas in de loop van 2015 is gestart. Voor 2016 heeft DNB kritisch gekeken naar de ruimte in de begroting om de gewenste intensiveringen te kunnen realiseren. Overigens, in geval van onderuitputting vloeit het restant terug naar de sector en kan dit restant dus niet in latere jaren worden ingezet door DNB.
De leden van de VVD-fractie merken op dat DNB heeft gevraagd om een deel van de eenmalige kosten in 2015 (€ 5 miljoen) voor werkzaamheden van het SSM over te hevelen naar 2016. De leden van de VVD-fractie lezen dat de kosten lager uitvallen dan aanvankelijk begroot (€ 3,6 miljoen in plaats van € 5 miljoen). In de begroting voor 2016 staat echter een (overgeheveld) bedrag van € 3,6 miljoen. Waarom staat er in de begroting 2016 nog een bedrag van € 3,6 miljoen? Hoe moet dit tot elkaar gezien worden? Hoeveel van de € 5 miljoen euro is in 2015 uitgegeven, en hoeveel gaat er nog in 2016 uitgegeven worden? Welke activiteiten moeten in 2016 nog worden uitgevoerd, die oorspronkelijk in 2015 waren gepland?
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de onderschrijding van 2015 in 2016 zal worden teruggegeven aan de sector. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe dit bedrag zal worden verdeeld en wanneer de uitbetaling precies plaats zal vinden.
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten hoeveel de totale door de financiële sector te betalen toezichtskosten toenemen als gevolg van het SSM.
Tevens merken de leden van de PVV-fractie op dat DNB een verzoek heeft gedaan om een gedeelte van het budget van € 5 miljoen dat zij in 2015 heeft ontvangen in verband met het opstarten van het Single Supervisory Mechanism (SSM), maar niet heeft kunnen gebruiken, in 2016 alsnog in te zetten. Dit omdat een deel van de werkzaamheden pas in de loop van 2015 op gang zijn gekomen en daardoor een langere doorlooptijd kennen. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister van Financiën of hij verwacht dat hierdoor volgend jaar opnieuw extra kosten in rekening zullen worden gebracht i.v.m. het SSM.
Gelet op het bepaalde in artikel 30 Kaderwet zbo’s heeft DNB mij in de loop van 2015 aangegeven dat het SSM-toezicht later op gang zal komen, waardoor het budget hiervoor in 2015 niet volledig aangesproken zal worden. Dit heeft geleid tot een onderschrijding van minimaal € 5 miljoen euro. In 2016 is wel budget nodig voor SSM, maar voortschrijdend inzicht leert dat € 3,6 miljoen volstaat. Dit wordt ingezet ter versterking van de capaciteit voor het doorlopend toezicht, de datakwaliteit en -analyse en het on-site toezicht.
De kosten voor het SSM-toezicht worden op grond van bijlage 3 bij de Wbft in rekening gebracht bij banken. De onderuitputting over 2015 zal bij het heffen van de toezichtkosten voor 2016 in mindering worden gebracht op de in die bijlage door te berekenen kosten.
De kosten voor het doorlopend toezicht worden door DNB altijd in de tweede helft van het betreffende jaar in rekening gebracht. Daarmee wordt het tekort of overschot van het voorgaande jaar (wat blijkt uit de verantwoordingsstukken die in het voorjaar zijn gepubliceerd) in één keer verrekend met de kosten voor het doorlopend toezicht voor het huidige jaar.
De leden van de PVV-fractie stellen vast dat DNB aangeeft dat aangezien nog niet alle processen volledig op gang zijn gekomen en DNB nog steeds nieuwe praktijkervaring opdoet met het functioneren van het SSM, op dit moment niet met zekerheid kan worden vastgesteld in welke mate de extra kosten in de opbouwfase 2015–2016 een tijdelijk of structureel karakter zullen hebben. De leden van de PVV-fractie vragen hier nader op in te gaan. Wat voor effect zal het op de bankensector hebben als de extra kosten voor het functioneren van het SSM een structureel karakter krijgen?
Het jaar 2016 is het laatste jaar van het kostenkader 2013–2016. Op dit moment ben ik in gesprek met de toezichthouders over het kostenkader voor de periode 2017–2020. Bij deze gesprekken wordt uitvoerig stil gestaan bij de huidige taken en de taken die naar verwachting in de periode 2017–2020 aan de toezichthouders worden toegekend. Ook komt aan de orde wat de invloed van het SSM-toezicht is op de totale begroting van DNB. Zoals toegezegd bij de bovengenoemde kamerbehandeling over de wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht zal ik de Kamer betrekken bij het opstellen van een nieuw kostenkader. Op dit moment voer ik gesprekken met de toezichthouders. Medio 2016 zal ik de uitkomsten van deze gesprekken met een brief aan de Kamer voorleggen.
Bij de brief was de «Uitkomst Bottom-up analyse bankentoezicht DNB» (samenvatting) gevoegd, die was toegezegd voor medio 2015. Hieruit blijkt dat er enkele intensiveringen nodig zijn, naast een aantal taken waarvoor de capaciteit gelijk gehouden wordt. De leden van de VVD-fractie hadden het logisch gevonden dat er ook een aantal extensiveringen mogelijk zouden zijn, omdat de ECB een aantal taken van DNB over neemt in het kader van het Europees bankentoezicht. Waarom is dit niet mogelijk gebleken? Want nu komt er feitelijk alleen maar extra toezicht bij en het lijkt het dus eigenlijk dubbel toezicht te worden.
De leden van de PVV-fractie willen weten welke toezichtstaken door de ECB zijn overgenomen en waarom de daaraan verbonden kosten van DNB niet op het totale DNB-budget in mindering zijn gebracht.
Hoewel de ECB sinds de introductie van het SSM het bankentoezicht coördineert, blijven de nationale toezichthouders in belangrijke mate verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering van het toezicht binnen het SSM. Daarnaast is DNB sindsdien medeverantwoordelijk geworden voor het toezicht op alle banken die deel uitmaken van het SSM. Er zijn door het SSM derhalve geen taken of werkzaamheden verdwenen bij DNB; veel bestaande taken zijn intensiever geworden door de benodigde afstemming met Frankfurt en de wijze van toezicht houden is veranderd. De SSM-toezichtmethodiek brengt bovendien nieuwe taken voor DNB met zich mee, zoals het on-site toezicht. Deze verhoogde intensiteit van het toezicht kost meer tijd, meer capaciteit en meer geld.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre de Minister het wenselijk vindt dat de kosten van DNB niet dalen na SSM. In principe zouden de leden van de VVD-fractie het namelijk logisch vinden dat het geheel zo veel mogelijk «kostenneutraal» zou kunnen worden doorgevoerd, namelijk dat de toezichtkosten die nu gemaakt worden door de ECB in mindering komen op de toezichtkosten door DNB.
Kosten voor SSM-toezicht door DNB impliceren niet automatisch een stijging van de begroting van DNB, terwijl door de ECB gemaakte toezichtkosten evenmin automatisch in mindering kunnen worden gebracht op de begroting van DNB. Sinds het SSM blijft DNB in belangrijke mate verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering van het toezicht en is DNB medeverantwoordelijk geworden voor het toezicht op alle banken binnen het SSM. Bestaande taken van DNB zijn sinds het SSM intensiever geworden, de toezichtmethodiek is gewijzigd en heeft nieuwe taken met zich meegebracht. Het toezicht sinds het SSM is dus versterkt: dit heeft niet geleid tot minder inspanningen bij DNB maar tot intensiveringen.
In de brief over de begroting 2016 heeft DNB toegelicht dat met interne taakstellingen en het stellen van postprioriteiten binnen het huidige kader ruimte is gecreëerd om een deel van de benodigde intensiveringen en extra werkzaamheden op te kunnen vangen.
De leden van de VVD-fractie willen weten hoeveel toezichtkosten de banken nu betalen voor het ECB-toezicht. Hoeveel stijgen de ECB-kosten in 2016 (absoluut en procentueel) voor de Nederlandse banken? Waarom is er in de analyse niet gekeken naar waar efficiency valt te behalen om de toezichtkosten zo beperkt mogelijk te houden, zoals vorig jaar is aangekondigd?
Alleen de ECB heeft inzicht in de kosten die de banken betalen voor het ECB-toezicht. Op grond van artikel 21 van de SSM-verordeningen kunnen nationale parlementen vragen over de taken die de ECB uitvoert op grond van de SSM-verordening rechtstreeks aan de ECB stellen. Ik heb deze vraag uitgezet bij de ECB. De ECB zal u hierover separaat informeren.
De leden van de VVD-fractie melden dat de verwachting is dat de bekostigingssystematiek van de Europese toezichthouders (EBA, ESMA en EIOPA) gaat veranderen. Op dit moment betalen de nationale toezichthouders 60% (en in Nederland dus de bedrijven zelf) en de Europese Commissie 40%. Wat is de planning van dit traject? Wat is daarbij de inzet van de Minister? Hoe wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd? In hoeverre gaan hogere Europese toezichtkosten gepaard met navenant lagere Nederlandse toezichtkosten? Hoeveel betalen de Nederlandse toezichthouders AFM en DNB op dit moment aan de verschillende Europese toezichthouders (graag uitgesplitst naar toezichthouder EBA, ESMA en EIOPA en de afzonderlijke financiële sectoren)?
De ESMA-bijdrage maakt onderdeel uit van de begroting van de AFM en staat opgenomen onder de post «Algemene lasten». De AFM heeft hiervoor in 2016 een bedrag begroot van € 610.000,–. DNB heeft voor 2016 in totaal € 900.000,– begroot voor EBA en € 500.000,– voor EIOPA.1 Voorts is de verwachting dat de Europese Commissie in het voorjaar een witboek publiceert over de bekostigingssystematiek en governance van de ESA’s. Hierna verwacht ik u verder te kunnen informeren over de planning van dit traject en mijn inzet daarbij.
De leden van de CDA-fractie lezen dat DNB meer inzet moet plegen voor het ECB toezicht en dat de maatstaf hiervoor de benchmark van de balansgrootte van de sector in een land is. Deze leden vragen waarom hiervoor is gekozen en niet voor een meer risicogerichte benadering, waardoor vooral meer toezicht wordt gevraagd van toezichthouders uit landen waar de sector een hoog risicogehalte kent. Nederland, waar de bankbalansen tot grote hoogte stijgen met veel hypotheken, heeft immers een relatief veilige bankensector en het kan toch niet zo zijn dat Nederland door deze specifieke eigenschap ook op dit terrein weer meer moet gaan bijdragen aan een Europese instantie?
DNB heeft gebruik gemaakt van de enige benchmarkgegevens die op dit moment voorhanden zijn. Het ligt voor de hand dat in deze benchmark aansluiting is gezocht bij de omvang van de financiële sector van de betrokken landen om een beeld te krijgen van de verhoudingen (tussen landen) in toezichtcapaciteit. Het balanstotaal geeft daarbij een goede indicatie van de omvang van de financiële sector (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het aantal banken) en is daarmee ook een goede indicator van de hoeveelheid toezichtwerkzaamheden dat verricht moet worden.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de controle op de ECB. Hoe wordt gecontroleerd of de kosten van het ECB-toezicht terecht zijn en niet bijvoorbeeld efficiënter kan worden gewerkt?
De SSM-begroting wordt (als onderdeel van de totale ECB begroting) goedgekeurd door de Governing Council van de ECB. Hierin is de president van de centrale bank (DNB) vertegenwoordigd. De verantwoording van de kosten wordt door een lid van de Executive Board van de ECB (president of vice-president) gezonden aan de Governing Council van de ECB, en daarnaast aan de Raad (van de Europese Unie) en het Europees parlement. De Europese Rekenkamer kan een onderzoek instellen naar de uitgaven van de ECB in het kader van de uitoefening van haar SSM-taken.
De leden van de CDA-fractie vragen verder naar de kosten die kleinere instellingen betalen voor het AFM en DNB-toezicht. Uit de brief van de Minister blijkt dat de stijgende kostenkaders met name worden veroorzaakt door stijgende kosten voor grotere instellingen, bijvoorbeeld banken die onder ECB-toezicht staan. Hoe voorkomt de Minister dat het juist de kleinere instellingen zijn die hiervoor extra worden aangeslagen, terwijl men niet verantwoordelijk is voor de gestegen kosten?
De stijgende kostenkaders zijn het gevolg van nieuwe taken van de AFM en DNB. De stijging bij DNB bestaat uit kosten voor het SSM-toezicht. De toezichtstaak is aan de ECB als zodanig opgedragen, waarmee de ECB exclusief bevoegd is voor het uitoefenen van toezicht op alle banken in Nederland, dus op zowel systeemrelevante als op minder-systeemrelevante banken. Zij deelt vervolgens de verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van toezicht met nationale toezichthouders. In Nederland is dat DNB. De kosten die DNB maakt voor het SSM-toezicht worden op grond van bijlage 3 van de Wbft derhalve alleen doorberekend aan de banken die onder het SSM-toezicht vallen. Voor de overige instellingen zijn de kosten van toezicht door DNB niet gestegen als gevolg van dit SSM-toezicht. De stijgende kosten van de AFM worden door alle instellingen gedragen. Tijdens het AO Regeldruk bij nieuwe toetreders heb ik toegezegd na te gaan of kleine partijen, in het bijzonder toetreders tot de markt, bij het doorberekenen van de toezichtkosten kunnen worden ontzien.
Tenslotte vraagt het CDA hoe de Minister van Financiën voorkomt dat het zelfrijzend bakmeel van werkzaamheden van toezichthouders op een gegeven moment tot stilstand kan worden gebracht of zelfs kan worden teruggebracht. Welke begaanbare sporen ziet de Minister van Financiën hiervoor?
Als gevolg van de financiële crisis is het takenpakket van de toezichthouders op de financiële sector fors uitgebreid. De vraag naar het tot stilstand brengen van nieuwe werkzaamheden is onlosmakelijk verbonden met de vraag naar het beperken of voorkomen van nieuwe regelgeving. Nieuwe regelgeving leidt doorgaans immers tot nieuwe taken of tot een taakintensivering voor de toezichthouders. Regelgeving moet een doel dienen en de nieuwe regel moet evenredig zijn in relatie tot dat doel. Zowel op nationaal als Europees vlak span ik mij in voor proportionaliteit. Dit geldt voor zowel nieuwe regelgeving als evaluaties van regelgeving.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel de administratieve lasten en hoeveel de rapportageverplichtingen voor de banken zijn toegenomen met het Europees bankentoezicht. Gevraagd wordt wat de Minister van Financiën er aan doet om de kosten voor het Europees bankentoezicht en de rapportageverplichtingen voor de banken te beperken.
Voorts melden de leden van de VVD-fractie dat de brief van de Minister niets zegt over de kosten voor het toezicht die worden gemaakt door organisaties en sectoren die onder toezicht staan voor bijvoorbeeld het aanleveren van rapportages en het voldoen aan andere verzoeken van de toezichthouders. Hoe groot zijn deze kosten bij benadering per toezichthouder en sector? En lopen deze kosten elk jaar verder op? Is hierin enige trend waarneembaar? Kan hiervan een overzicht worden gegeven?
In sommige gevallen leiden wetsvoorstellen tot (extra) administratieve lasten en/of nalevingskosten voor de onder toezichtstaande instellingen. Het is niet mogelijk om een totaaloverzicht te geven wat het instellingen kost om aan wet- en regelgeving te voldoen. Het verschilt per instelling of kosten worden gemaakt en hoe hoog de kosten zijn om aan wet- en regelgeving te voldoen. In de memorie van toelichting bij elk wetsvoorstel wordt stilgestaan bij de administratieve lasten en de nalevingskosten die het voorstel met zich brengt. Bijvoorbeeld het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen kost de sector structureel € 63.000 aan administratieve lasten en € 16.476.000 aan nalevingskosten (Kamerstukken II 2014–2015, 34 208, nr. 3, p. 54).
Het is kabinetsbeleid om de administratieve lasten en nalevingskosten zo laag mogelijk te houden. Dit kabinet heeft zichzelf tot doel gesteld om de regeldruk als gevolg van invoering van nationale regelgeving met € 2,5 miljard te verminderen (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 410, nr. 15). Dit is een rijksbrede doelstelling. Twee keer per jaar publiceert EZ een overzicht van de ingevoerde maatregelen. In dat overzicht zijn ook de wetsvoorstellen opgenomen die de financiële markten raken (Kamerstukken II 2015–2016, nr. 372, bijlage 649312). Voor financiële markten zijn onder meer de volgende wetsvoorstellen opgenomen: Implementatiewet AIFM (Kamerstukken II 2011–2012, 33 235, nr. 3), wijzigingswet financiële markten 2015 (Kamerstukken II 2013–2014, 33 918, nr. 3).
De leden van de VVD-fractie melden dat de Minister van Financiën in het algemeen overleg regeldruk en nieuwe toetreders heeft toegezegd te komen met de mogelijkheden om de toezichtkosten voor kleine en nieuwe bedrijven (o.a. startups/fintech en alternatieve financieringsvormen) te verlagen. Wanneer komt de Minister daartoe met een voorstel?
In het AO regeldruk en nieuwe toetreders heb ik twee toezeggingen gedaan met betrekking tot de toezichtkosten voor kleine en nieuwe bedrijven. Allereerst heb ik toegezegd dat ik zal bekijken of en waar kleine partijen kunnen worden ontzien bij het doorberekenen van de toezichtkosten over de onder toezichtstaande instellingen. Dit zal ik meenemen bij het vaststellen van de ministeriële regeling bekostiging 2016. Daarnaast heb ik toegezegd te onderzoeken of het mogelijk is om nieuwe toetreders tijdelijk vrij te stellen van het betalen van toezichtkosten. Hierop zal ik medio 2016 – terugkomen gelijktijdig met mijn bevindingen over het traject nieuwe toetreders («banking light»)-.
Voorts merken de leden van de VVD-fractie op dat de groep adviseurs en bemiddelaars, met vaak kleine bedrijven, behoorlijk bijdragen aan de totale kosten van de AFM. Hoeveel is de bijdrage van deze groep in totaal? In hoeverre is dit nog proportioneel?
Op basis van procentuele aandelen (vaste verdeelsleutels) worden de totale lasten van de AFM doorberekend aan de markt. Deze aandelen zijn vastgelegd in de Wbft. Het aandeel voor de toezichtcategorie Adviseurs en bemiddelaars bedraagt 21,2% van de lasten van de AFM (exclusief de lasten voor het toezicht op BES) en dit aandeel geldt tot en met 2017. De aandelen worden in beginsel voor vijf jaar vastgesteld. Voor de periode 2018 t/m 2022 zullen de aandelen worden bezien en zo nodig herzien. Uitgangspunt bij het vastleggen van de aandelen is de toezichtintensiteit.
De leden van de PVV-fractie merken ten slotte op dat DNB in samenwerking met het Ministerie van Financiën werkt aan aanscherping van de Wet toezicht trustkantoren en onderliggende regelgeving om onder meer de meest risicovolle activiteiten uitvoeren te voorkomen of te beëindigen. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister hier nader op in te gaan. Wanneer krijgt de Kamer het resultaat hiervan te zien?
Het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet toezicht trustkantoren heeft, evenals de huidige Wet toezicht trustkantoren, primair tot doel de integriteit van het financieel stelsel te bevorderen. Dit doel wordt onder meer bereikt door het uit de anonimiteit halen van degene die gebruik maakt van een structuur van rechtspersonen. Het wetsvoorstel beoogt onder meer een grondslag te creëren om bij algemene maatregel van bestuur dienstverlening aan of voor specifieke structuren te kunnen verbieden. Het gaat daarbij om structuren die gericht zijn op het bevorderen van de anonimiteit van de uiteindelijk belanghebbende, of om structuren die van dien aard zijn dat het trustkantoor op te grote afstand staat om haar taken te kunnen vervullen. De bevindingen van DNB als toezichthouder op trustkantoren worden gebruikt ter nadere invulling van deze maatregel.
Het wetsvoorstel zal voorts voorzien in een verdergaande regulering van trustkantoren, onder andere door middel van normen voor een integere en beheerste bedrijfsvoering en het aanscherpen van de voorschriften inzake het cliëntenonderzoek, en in een uitbreiding van het instrumentarium dat DNB kan inzetten voor toezicht en handhaving.
Naar verwachting zal het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet toezicht trustkantoren dit voorjaar worden geconsulteerd.