Ontvangen 26 augustus 2014
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIa EVALUATIE- EN UITBREIDINGSWET BIBOB
Artikel IVAD van de Evaluatie- en uitbreidingswet BIBOB vervalt.
B
Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVa HUISVESTINGSWET 2014
De Huisvestingswet 2014 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na het tweede lid van artikel 15 worden twee leden ingevoegd, luidende:
3. De vergunning kan, in afwijking van het eerste lid, worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
B
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw), onderdelen a en b, wordt «vergunninghouder» vervangen door: houder van de vergunning.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
C
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste lid tot derde lid worden voor dat lid twee leden ingevoegd, luidende:
1. De vergunning, bedoeld in artikel 21 of 22, kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
2. In het derde lid (nieuw) wordt «de gronden» vervangen door: de overige gronden.
D
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. De vergunning, bedoeld in artikel 21 of 22, kan voorts worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
E
In artikel 35, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 24» vervangen door: artikel 26.
F
Artikel 40 vervalt.
C
In artikel VI wordt na onderdeel O een onderdeel ingevoegd, luidende:
Oa
In artikel V 2, vijfde lid, wordt «Zolang nog niet, tot toelating van de benoemde is besloten» vervangen door: Zolang nog niet tot toelating van de benoemde is besloten.
D
Na artikel XII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIIa WET AANPASSING WATERSCHAPSVERKIEZINGEN
In artikel V, derde lid, van de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen wordt na «Bij de toepassing van de artikelen» ingevoegd: H 4,.
E
Na artikel XIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIVa WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR
Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 14°, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur komt te luiden:
14°. de artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet 2014;
F
Na artikel XVI worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XVIa WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
Artikel 27, tweede lid, onderdeel e, van de Wet gemeenschappelijke regelingen komt te luiden:
e. of een openbaar lichaam, een bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan is ingesteld.
ARTIKEL XVIb WET VAN 9 JULI 2014 TOT WIJZIGING VAN DE WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELIGEN EN EEN AANTAL ANDERE WETTEN IN VERBAND MET DE DUALISERING VAN HET GEMEENTE- EN PROVINCIEBESTUUR EN DE INVOERING VAN BEDRIJFSVOERINGSORGANISATIE MET RECHTSPERSOONLIJKHEID, ALSMEDE REGELING VAN DIVERSE ANDERE ONDERWERPEN ( STB. 2014, 306 )
In artikel I, onderdeel Z, van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) wordt in artikel 28, eerste lid, «het openbaar bestuur» vervangen door: het bestuur van het openbaar lichaam.
ARTIKEL XVIc WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
Indien de onderdelen Y, Z, AT, CA, CQ, DI en DZ van artikel I van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) nog niet in werking zijn getreden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel Y wordt artikel 26 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
B
In onderdeel Z wordt in artikel 28, eerste lid, na «het bestuur van het openbaar lichaam» ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
C
In onderdeel AT wordt artikel 42 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
D
In onderdeel CA wordt artikel 53 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies en gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
E
In onderdeel CQ wordt artikel 62a als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
F
In onderdeel DI wordt artikel 75 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten, provincies en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
G
In onderdeel DZ wordt artikel 85 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
ARTIKEL XVId WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
Indien de onderdelen Y, Z, AT, CA, CQ, DI en DZ van artikel I van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) reeds in werking zijn getreden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt de Wet gemeenschappelijke regelingen als volgt gewijzigd:
A
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
B
In artikel 28, eerste lid, wordt na «het bestuur van het openbaar lichaam» ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
C
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
D
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies en gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
E
Artikel 62a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
F
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten, provincies en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
G
Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 137 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
ARTIKEL XVIe WET NORMERING BEZOLDIGING TOPFUNTIONARISSEN PUBLIEKE EN SEMIPUBLIEKE SECTOR
Artikel 1.1 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel n betreffende «Onze Minister» wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.
2. Onderdeel n betreffende «Onze Minister wie het aangaat» wordt geletterd o.
G
Artikel XVIII komt te luiden:
ARTIKEL XVIII WET OP DE RAAD VAN STATE
De Wet op de Raad van State wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5, vijfde lid, laatste volzin, komt te luiden: De artikelen 44, vijfde tot en met achtste en tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing.
B
In de artikelen 8, vierde lid, en 10, derde lid, wordt «5, eerste lid, aanhef en onder d, en tweede lid» vervangen door: 5, eerste lid, aanhef en onder d, en vijfde lid.
H
Artikel XXI komt te luiden:
ARTIKEL XXI WETSVOORSTEL AFSCHAFFING PLUSREGIO’S
Indien het bij koninklijke boodschap van 14 juni 2013 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s (Wet afschaffing plusregio’s) (33 659) tot wet is of wordt verheven en die wet op hetzelfde tijdstip in werking treedt als de Huisvestingswet 2014, wordt in artikel 51 van de Huisvestingswet 2014, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Het tweede lid is niet van toepassing op de huisvestingsverordeningen, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Huisvestingswet. Op deze verordeningen is artikel XXIII van de Wet afschaffing plusregio’s van toepassing.
I
In artikel XXIII wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 14, zesde lid, wordt «aan de degene» vervangen door: aan degene.
J
Artikel XXIV wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen IV en XVI» vervangen door: de artikelen XIVa, XVIa en XXIII, onderdeel Fa.
2. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. De artikelen III en VIII, onderdeel B, werken terug tot en met 16 maart 2013.
3. De artikelen IV en XVI, onderdeel E, werken terug tot en met 19 maart 2014.
3. Onder vernummering van het vierde tot en met het zevende lid tot vijfde tot en met achtste lid, wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Artikel XIVa treedt in werking op het tijdstip waarop de Huisvestingswet 2014 in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het tijdstip waarop die wet in werking is getreden, treedt artikel XIVa in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt het terug tot en met het tijdstip waarop die wet in werking is getreden.
4. Na het achtste lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:
9. Artikel XVIa treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel D, van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) in werking treedt. Indien artikel I, onderdeel D, van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen reeds in werking is getreden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, treedt artikel XVIa van deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt het terug tot en met het tijdstip waarop artikel I, onderdeel D, van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen in werking is getreden.
10. Artikel XXIII, onderdeel Fa, treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium (Stb. 2014, 249) in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het tijdstip waarop die wet in werking is getreden, treedt artikel XXIII, onderdeel Fa, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt het terug tot en met het tijdstip waarop die wet in werking is getreden.
Deze nota van wijziging, uitgebracht mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst, betreft de reparatie van een aantal aanvullende wetstechnische fouten en wetstechnische inconsequenties in wetten op het terrein van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen en Rijksdienst en in enkele wetten die verwijzen naar wetten op het terrein van deze ministers.
Onderdelen A, B, E en H
Na de aanvaarding van het wetsvoorstel Nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2014) zijn de artikelen van die wet doorlopend genummerd. Hierbij is echter geen rekening gehouden met het feit dat het wetsvoorstel op het tijdstip dat het tot wet werd verheven, gewijzigd zou worden door artikel IVAD van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob. Hierdoor is de wijzigingsopdracht in die laatste wet onuitvoerbaar geworden. Dit wordt hersteld in de onderdelen A en B. Eveneens is bij deze vernummering vergeten de verwijzing in artikel 35, tweede lid, onderdeel b, aan te passen. Bij deze vernummering is evenmin rekening gehouden met de samenloopbepaling in het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s (Wet afschaffing plusregio’s) (33 659). Aangezien dit wetsvoorstel is aangenomen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het niet meer mogelijk om dit te wijzigen met een nota van wijziging bij dat wetsvoorstel. Al deze puur technische onvolkomenheden worden met deze nota van wijziging hersteld. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een taalkundige onvolkomenheid in de Huisvestingswet 2014 (Stb. 2014, 248) te herstellen namelijk het vervangen van «vergunninghouder» door «houder van de vergunning».
Door de verplaatsing van de bepaling betreffende de Aanpassingswet WNT naar artikel XVIe, kan de bepaling die onderdeel H invoegt in het wetsvoorstel op het vrijgekomen nummer XXI worden ingevoegd.
Onderdeel C
De wijziging in onderdeel C betreft een taalkundige verbetering.
Onderdeel D
Door de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen zijn de waterschapsverkiezingen geregeld in de Kieswet. In artikel V is als overgangsrecht bepaald dat de huidige waterschapspartijen (die nog zijn geregistreerd onder de Waterschapswet) hun rechten behouden. Zij hoeven bijvoorbeeld hun aanduiding niet opnieuw te registreren en hoeven bij het inleveren van de kandidatenlijst geen waarborgsom te betalen. Per abuis ontbrak dat de huidige waterschapspartijen ook niet opnieuw ondersteuningsverklaringen hoeven in te leveren. Deze omissie wordt hersteld.
Onderdeel F
In de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) staat in artikel I, onderdeel Z, een onjuiste wijzigingsopdracht. De citering «het openbaar bestuur» had moeten zijn «het bestuur van het openbaar lichaam». De artikelen XVIb, XVIc, onderdeel B, en XVId, onderdeel B, herstellen deze omissie. Artikel XVIb herstelt de wijzigingsopdracht in de wet van 9 juli 2014. De onderdelen B van artikel XVIc en XVId zorgen ervoor dat de wijziging op de juiste wijze in de Wet gemeenschappelijke regelingen terechtkomt. Treedt het tot wet verheven wetsvoorstel eerder in werking dan artikel I, onderdeel Z, van de wet van 9 juli 2014, dan is artikel XVIc, onderdeel B, van toepassing. Treedt het tot wet verheven wetsvoorstel echter later in werking, dan is artikel XVId, onderdeel B, van toepassing.
In die wet van 9 juli 2014 is verder verzuimd in artikel 27, tweede lid, onderdeel e, van de Wet gemeenschappelijke regelingen toe te voegen dat een gemeente in het in artikel 27 genoemde register tevens moet opnemen dat een bedrijfsvoeringsorganisatie is ingesteld. In artikel XVIa wordt dit verzuim hersteld.
In die wet van 9 juli 2014 is in artikel 26, tweede lid, een regeling opgenomen, waardoor een gemeenschappelijke regeling niet langer door alle deelnemers afzonderlijk bekend gemaakt hoeft te worden. Daarmee wordt in artikel 26 het gemeentebestuur belast dat daartoe in de regeling is aangewezen, of het bestuur van de gemeente waar het met de regeling ingestelde openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan is gevestigd. Tot nu toe werd een gemeenschappelijke regeling bekendgemaakt in de gemeentebladen van alle deelnemende gemeenten. Artikel 26 bepaalt dat het betreffende gemeentebestuur de bekendmaking kan verrichten in een in alle deelnemende gemeenten verschijnend huis-aan-huisblad. Bij het opstellen van deze bepaling is echter over het hoofd gezien dat gemeenten sinds 1 januari 2014 verplicht zijn te beschikken over een elektronisch gemeenteblad en dat hun algemeen verbindende voorschriften via www.overheid.nl in geconsolideerde vorm zijn te doorzoeken. De meeste gemeentebladen en provinciale bladen zijn, net als de Staatscourant, overigens ook via overheid.nl te ontsluiten. Er is wetgeving in voorbereiding om deze bekendmaking via www.overheid.nl per 1 januari 2017 verplicht te stellen. Daarbij komt dat het niet denkbeeldig is dat er geen in alle deelnemende gemeenten verschijnend huis-aan-huisblad bestaat. Ten opzichte van de situatie per 1 januari 2014 is de redactie van artikel 26, tweede lid, onbedoeld een stap terug. Met deze reparatie wordt de bekendmaking van gemeenschappelijke regelingen aangepast aan de situatie per 1 januari 2014. Omdat het niet wenselijk is dat wordt teruggegaan naar de situatie dat een regeling door alle deelnemende gemeenten moet worden bekendgemaakt, maar anderzijds het gemeenteblad van het aangewezen gemeentebestuur slechts in die gemeente verschijnt, wordt voorgeschreven dat een gemeenschappelijke regeling wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Het publicerende gemeentebestuur kan daarbij aangeven welke gemeenten aan de regeling deelnemen. De inwoners van die gemeenten die gebruik maken van de «e-mailservice bekendmakingen» van www.overheid.nl (zie: http://zoekdienst.overheid.nl/Abonneren/abonneren.aspx) ontvangen dan een email als een vaststelling of wijziging van een gemeenschappelijke regeling wordt bekendgemaakt, waarbij hun gemeente is aangesloten.
Met de thans voorgestelde wijziging wordt het nieuwe artikel 26 in die zin aangepast dat de aangewezen gemeente een nieuwe deelneming aan een regeling in het eigen gemeenteblad bekendmaakt. Daarbij wordt tevens artikel 140 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard, waardoor gemeenschappelijke regelingen in geconsolideerde vorm via overheid.nl doorzoekbaar zijn. Dit is nodig, omdat artikel 140 slechts van toepassing is op algemeen verbindende voorschriften en een gemeenschappelijke regeling slechts als algemeen verbindend voorschrift wordt beschouwd als daarin de bevoegdheid wordt overgedragen om algemeen verbindende voorschriften vast te stellen.
In artikel 26, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zoals dat met meergenoemde wet van 9 juli 2014 wordt gewijzigd, is bepaald dat een wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt bekendgemaakt door het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan. In het licht van de aanpassing van artikel 26, tweede lid, is die wijziging bij nader inzien minder gelukkig. Ten eerste is het niet wenselijk om een bestuursorgaan te belasten met de bekendmaking van een besluit, waarbij het formeel niet is betrokken. Ten tweede beschikken het bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie en een gemeenschappelijk orgaan niet over een eigen publicatieblad en heeft het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam slechts een publicatieblad, indien het daar ingevolge het nieuwe artikel 32ja van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor kiest. Daarom wordt voorgesteld om artikel 26, vierde lid, zodanig aan te passen dat een besluit tot wijziging van een gemeenschappelijke regeling wordt bekendgemaakt door hetzelfde orgaan als het orgaan dat het besluit tot instelling van de gemeenschappelijke regeling heeft genomen.
De artikelen 42, 53, 62a, 75 en 85 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden in overeenkomstige zin aangepast voor gemeenschappelijke regelingen waarbij provincies en waterschappen zijn betrokken.
Artikel XVIc wijzigt de wet van 9 juli 2014 overeenkomstig het bovenstaande, indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de betreffende onderdelen van de wet van 9 juli 2014 nog niet in werking zijn getreden. Indien deze onderdelen inmiddels wel in werking zijn getreden, worden de wijzigingen met artikel XVId rechtstreeks in de Wet gemeenschappelijke regelingen aangebracht.
Artikel XXI van het wetsvoorstel is verplaatst naar Artikel XVIe, nu de Aanpassingswet WNT inmiddels in werking is getreden. Deze bepaling kon hierdoor eveneens worden vereenvoudigd.
Onderdeel G
Dit onderdeel betreft het herstel van een foutieve verwijzing.
Onderdeel I
Op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium (Stb. 2014, 249) wordt een grammaticale fout hersteld in de Woningwet, in welk herstel dit onderdeel voorziet.
Onderdeel J
Dit onderdeel regelt de afwijkende inwerkingtreding van enige in deze nota van wijziging opgenomen bepalingen.
Het nieuwe vierde lid van artikel XXIV bepaalt dat artikel XIVa eerst in werking treedt op het tijdstip dat de Huisvestingswet 2014 in werking treedt. Dit omdat het betreffende subonderdeel een verwijzing bevat naar de huidige Huisvestingswet, die van kracht blijft tot de inwerkingtreding van de Huisvestingswet 2014.
Het nieuwe negende lid bepaalt dat artikel XVIa in werking treedt op het tijdstip dat de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) in werking treedt.
Het nieuwe tiende lid bepaalt dat de wijziging van de Woningwet in artikel XXIII, onderdeel Fa, in werking treedt op het tijdstip dat de wet van 4 juni 2014 tot wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium in werking treedt.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikel XXIV, tweede lid, te vereenvoudigen, nu de Wet van 7 februari 2013 tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met het afschaffen van de bevoegdheid van gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen (Stb. 2013, 76) op 19 maart 2014 in werking is getreden. De in het tweede lid genoemde bepalingen zijn gelet hierop geschrapt in artikel XXIV, eerste lid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk