Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 11.13 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
C
Artikel 13.2a komt te luiden:
1. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van artikel 126n, artikel 126u of artikel 126zh van het Wetboek van Strafvordering dan wel een verzoek op grond van artikel 28 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 tot het verstrekken van gegevens over een gebruiker van een openbaar telecommunicatienetwerk dan wel een openbare telecommunicatiedienst en het telecommunicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanbieders aan de vordering of het verzoek voldoen en de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar worden gehouden.
D
Artikel 13.2b komt te luiden:
Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van de artikelen op grond van de artikelen 126hh, 126ii, 126nc tot en met 126nh, 126uc tot en met 126uh en 126zk tot en met 126zp van het Wetboek van Strafvordering.
E
Artikel 13.4 komt te luiden:
1. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van artikel 126na, eerste lid, 126ua, eerste lid, of 126zi, van het Wetboek van Strafvordering dan wel een verzoek op grond van artikel 29 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 tot het verstrekken van gegevens terzake van naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van een gebruiker van een openbaar telecommunicatienetwerk dan wel een openbare telecommunicatiedienst.
2. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van artikel 126na, eerste lid, 126ua, eerste lid, of 126zi, van het Wetboek van Strafvordering dan wel een verzoek op grond van artikel 29 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 tot het op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze achterhalen en verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid. Teneinde aan deze verplichting te kunnen voldoen bewaren de aanbieders bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens voor een periode van drie maanden, vanaf het tijdstip waarop deze gegevens voor de eerste maal zijn verwerkt.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanbieders aan een vordering of een verzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, voldoen en de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar worden gehouden.
F
Artikel 13.5 komt te luiden:
1. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten zijn verplicht gegevens met betrekking tot een bijzondere last dan wel een toestemming op grond van de Wet op de inlichtingen-en veiligheidsdiensten 2002 als bedoeld in artikel 13.2 of artikel 13.2a dan wel een vordering of een verzoek als bedoeld in artikel 13.2a, artikel 13.2b of artikel 13.4, eerste of tweede lid te beveiligen tegen kennisneming door onbevoegden alsmede geheimhouding te betrachten met betrekking tot deze gegevens.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de te nemen maatregelen in verband met de beveiliging, bedoeld in het eerste lid.
G
Artikel 13.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 13.1, 13.2a, 13.4 en 13.5» vervangen door: de artikelen 13.1, 13.4 en 13.5.
2. In het tweede lid wordt «artikel 13.4, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 13.4, eerste of tweede lid.
H
Artikel 13.9 vervalt.
I
Artikel 15.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel h vervalt, onder verlettering van de onderdelen i tot en met k tot de onderdelen h tot en met j.
2. In onderdeel h (nieuw) vervalt «en het bewaren van gegevens».
J
In artikel 18.7 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het tweede tot en met vijfde lid.
K
Artikel 13.10 vervalt.
In de Wet op de economische delicten wordt artikel 1 als volgt gewijzigd:
1. Onder 2° wordt «de artikelen 2.1, eerste en vijfde lid, eerste volzin, 3.20, eerste tot en met derde lid, 4.1, vierde lid, 4.2, vijfde en tiende lid, 4.4, vijfde lid, 10.2, 10.10, eerste lid, laatste volzin, 11.7, vierde lid, 13.1, 13.2, 13.2a, 13.2b, 13.4, eerste lid, 13.5 en 13.8;» vervangen door: De Telecommunicatiewet, de artikelen 2.1, eerste en vijfde lid, eerste volzin, 3.20, eerste tot en met derde lid, 4.1, vierde lid, 4.2, vijfde en tiende lid, 4.4, vijfde lid, 10.2, 10.10, eerste lid, laatste volzin, 11.7, vierde lid, 13.1, 13.2, 13.2a, 13.2b, 13.5 en 13.8.
2. Onder 4° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet «13.4. tweede, derde en vierde lid» vervangen door «13.4, eerste, tweede en derde lid,».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,