Gepubliceerd: 2 oktober 2014
Indiener(s): Manon Fokke (PvdA), Gerard Schouw (D66), Linda Voortman (GL)
Onderwerpen: recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33934-8.html
ID: 33934-8
Origineel: 33934-2

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 oktober 2014

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Na onderdeel A worden vijf onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «provinciale staten,» ingevoegd: de algemene besturen van waterschappen,».

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen als bedoeld in het eerste lid.

Ab

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «J 4 tot en met J 8» vervangen door: J 4, J 4a, J 5, eerste lid, J 7 tot en met J 8.

2. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot b tot en met e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. in artikel J 5, eerste lid, de zinsnede «en dat ligt in het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden» buiten toepassing blijft;.

3. In onderdeel b (nieuw) wordt «J 5» vervangen door: J 5, eerste lid.

Ac

In artikel 60, tweede lid, onderdeel a, wordt na «blijft de zinsnede «binnen het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden,»» ingevoegd: en het tweede lid.

Ad

Na artikel 126 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 126a

De Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, aanhef, wordt na «tijdens verkiezingen als bedoeld in de Kieswet en de Wet algemene regels herindeling» ingevoegd: of een referendum als bedoeld in de Wet raadgevend referendum.

2. In artikel 3, eerste lid, wordt na «de Kieswet» ingevoegd: dan wel de Wet raadgevend referendum.

3. Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef vervalt «van de Kieswet».

b. In onderdeel a wordt na «de artikelen E 4 tot en met E 10 en E 11, derde en vierde lid,» ingevoegd: van de Kieswet en de artikelen 24 tot en met 27 van de Wet raadgevend referendum.

c. In onderdeel b wordt na «de artikelen J 20, M 2, M 6 tot en met M 12 en M 14 tot en met M 17,» ingevoegd: van de Kieswet en de artikelen 58 en 62 van de Wet raadgevend referendum.

d. In onderdeel c wordt na «de artikelen J 1, vierde lid, J 4a, derde lid, en J 35, de hoofdstukken N en O, en de artikelen P 1, P 21, derde lid, en P 22,» ingevoegd: van de Kieswet en de artikelen 56, tweede lid, en 59 en de hoofdstukken 9 en 10 van de Wet raadgevend referendum

e. In onderdeel d wordt na «de artikelen Y 2, Y 22 tot en met Y 23, Y 24 en Y 39,» ingevoegd: van de Kieswet.

Ae

Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt «aanpassing bestuursprocesrecht».

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

De artikelen D 4 tot en met D 10 van de Kieswet zijn van toepassing, met dien verstande dat in de artikelen D 6 en D 8 in plaats van «artikel D 3, eerste lid» wordt gelezen «artikel 21, eerste lid» en in plaats van «artikel D 3a» wordt gelezen: artikel 21a, eerste lid.

3. Onder vernummering van het zesde tot en met tweeëntwintigste lid tot het zevende tot en met drieëntwintigste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

6. In artikel 57 wordt «ter secretarie» vervangen door: het gemeentehuis.

4. In het zevende lid (nieuw) wordt «onderdeel a» vervangen door: onderdeel b.

5. Aan het in het tiende lid (nieuw) opgenomen artikel 62 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen voor kiezers die per brief stemmen.

6. In het tweeëntwintigste lid (nieuw) wordt «het gemeentehuis» vervangen door: «het gemeentehuis».

7. Het drieëntwintigste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

b. In het tweede en derde lid (nieuw) vervalt «(nieuw)».

8. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

24. In artikel 126, tweede en derde lid, wordt «de artikelen 6, 14, 32, eerste lid, 44, eerste lid, 79» vervangen door: de artikelen 6, 14, 21b, derde lid, 22 juncto D 6 respectievelijk D 8 van de Kieswet, 32, eerste lid, 44, eerste lid, 60 juncto K 8 van de Kieswet, 61 juncto L 11 van de Kieswet, 62 juncto M 4 van de Kieswet, 79.

Toelichting

Algemeen deel

Deze nota van wijziging brengt enkele technische en redactionele wijzigingen aan in de Wet raadgevend referendum. De meeste aanpassingen vloeien voort uit de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen die op 1 juli 2014 in werking is getreden. Door deze wet zijn de waterschapsverkiezingen geregeld in de Kieswet, en worden zij gelijktijdig gehouden met de provinciale statenverkiezing door middel van stembusstemmen. De aanpassingen in de Kieswet vergen een wijziging van de Wet raadgevend referendum op enkele onderdelen, namelijk voor zover deze wet verwijst naar de gewijzigde onderdelen van de Kieswet.

Daarnaast is het wenselijk dat de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming (vanaf nu: Experimentenwet) ook geldt voor referenda. Op grond van de Experimentenwet worden er namelijk twee typen experimenten gehouden bij verkiezingen. Het eerste type experiment heeft als doel voor kiezers buiten Nederland een stembiljet in te voeren dat elektronisch kan worden toegezonden, waardoor de kiezer meer tijd krijgt om zijn stem uit te brengen. Het tweede type experiment heeft als doel een centrale opzet van de stemopneming op gemeentelijk niveau te realiseren, waardoor de efficiency, transparantie en controleerbaarheid van de stemopneming worden bevorderd. Voor de achtergronden om te komen tot experimenten op deze terreinen wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Experimentenwet (Kamerstukken II 2012/13, 33 573, nr. 3). Bij de gemeenteraadsverkiezingen en de Europees Parlementsverkiezing in 2014 is voor het eerst ervaring opgedaan met deze experimenten.

Deze nota van wijziging regelt dat ook bij referenda deze experimenten kunnen worden toegepast. Daarmee worden voornoemde doelen gediend. Daarnaast is minstens zo belangrijk dat kan worden voorkomen dat kiezers en de organisatie van verkiezingen met twee verschillende processen worden geconfronteerd. Bijvoorbeeld voor kiezers buiten Nederland zou het onwenselijk zijn als zij – bij een gecombineerde stemming – voor de Tweede Kamerverkiezing het stembiljet elektronisch krijgen toegezonden, maar voor het referendum nog van het papieren proces gebruik wordt gemaakt. Voor de gemeenten die deelnemen aan een experiment met het centraal tellen van stemmen kan het onwenselijk zijn als zij – bij een gecombineerde stemming – er twee uitvoeringsprocessen op na houden: een centrale telwijze voor de verkiezing, maar een decentrale telwijze voor het referendum.

De nadere uitwerking van de experimenten is geregeld in het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming. Dit besluit zal moeten worden aangepast voor experimenten met referenda. De parlementaire betrokkenheid is daarbij verzekerd doordat (een wijziging van) deze algemene maatregel van bestuur moet worden «voorgehangen» bij de Tweede en de Eerste Kamer. Dat is geregeld in artikel 3, derde lid, van de Experimentenwet.

Tot slot wordt de Wet raadgevend referendum op enkele andere technische en redactionele punten verbeterd.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel Aa (met betrekking tot artikel 56 van de Wet raadgevend referendum)

Artikel 56 wordt aangepast omdat op grond van de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen de verkiezing van provinciale staten worden gecombineerd met de waterschapsverkiezingen. In het eerste lid wordt opgenomen dat een eventuele combinatie van stemmingen ook kan plaatsvinden met de stemming voor de verkiezing van de algemene besturen van waterschappen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het tweede lid de grondslag om nadere regels te stellen bij de combinatie van verkiezingen iets algemener te formuleren. Dat biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur ook regels te kunnen stellen die specifiek ten dienste staan van de combinatie van een verkiezing met een landelijk referendum.

Onderdeel Ab (met betrekking tot artikel 59 van de Wet raadgevend referendum)

Artikel 59 wordt aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen. Artikel J 5, tweede lid, is niet van toepassing omdat die bepaling betrekking heeft op de waterschapsverkiezingen. De toepassing van artikelen J 6, J 6a en J 6b bij gecombineerde stemmingen met de gemeentelijke referenda of bij de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezing is overbodig, nu artikel 56, tweede lid, daar reeds een grondslag voor biedt.

Onderdeel Ac (met betrekking tot artikel 60 van de Wet raadgevend referendum)

Ten gevolge van de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen is in het nieuwe artikel K 1, tweede lid, geregeld dat kiezers met een kiezerspas ook kunnen stemmen buiten het grondgebied van het waterschap, als de gemeente die mogelijkheid biedt op grond van artikel J 5, tweede lid, van de Kieswet. Deze situatie kan zich voordoen als in een gemeente twee of meer waterschappen liggen. Deze voorziening hoeft echter niet te gelden voor een referendum, omdat dan in het hele land met een kiezerspas kan worden gestemd. Het tweede lid van artikel K 1 blijft daarom buiten toepassing.

Onderdeel Ad (met betrekking tot de Experimentenwet)

Dit artikel wijzigt de Experimentenwet en biedt de grondslag om bij referenda te experimenteren met de stemmingsprocedure voor kiezers buiten Nederland en met het centraal tellen van stemmen op gemeentelijk niveau. Er kan van de volgende onderdelen van de Wet raadgevend referendum worden afgeweken.

Ten eerste van de artikelen 24 tot en met 27 zodat bij een experiment gemeentelijke stembureaus kunnen worden ingesteld en (voor zover nodig) taken van hoofdstembureaus kunnen worden toebedeeld aan de gemeentelijke stembureaus en het centrale stembureau. Ten tweede van de artikelen 58 en 62, met als doel voor kiezers buiten Nederland afwijkende regels te kunnen stellen over de wijze van het verzenden en retourneren van de stembescheiden, de wijze waarop de stem wordt uitgebracht, de werkwijze en samenstelling van het briefstembureau, de inrichting van het briefstembureaulokaal, en de gang van zaken bij de ontvangst en het openen van retourenveloppen. Ten derde kan worden afgeweken van de artikelen 56, tweede lid, en 59 en de hoofdstukken 9 en 10, zodat voor het experiment met het centraal tellen van stemmen afwijkende regels kunnen worden gesteld over de stemopneming en de taken en werkwijze van het stembureau, het briefstembureau, de burgemeester, het hoofdstembureau en centraal stembureau bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag.

Onderdeel Ae (met betrekking tot artikel 127 van de Wet raadgevend referendum)

In dit artikel worden enkele verbeteringen aangebracht ten behoeve van de samenloop met het bij koninklijke boodschap van 22 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet houdende maatregelen om het eenvoudiger te maken voor Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen, wijziging van de wijze van inlevering van de kandidatenlijsten, aanpassing van de datum van kandidaatstelling en stemming, alsmede regeling van andere onderwerpen aanpassing bestuursprocesrecht (33 268).

Eerste lid (met betrekking tot de aanhef van artikel 127 van de Wet raadgevend referendum)

Deze wijziging betreft het herstel van een redactionele omissie.

Tweede lid (met betrekking tot artikel 22 van de Wet raadgevend referendum)

De artikelen in de Kieswet op basis waarvan een kiezer kan verzoeken om mede te delen of hij als kiezer is geregistreerd, alsmede om herziening van de registratie van zijn kiesgerechtigdheid kan verzoeken, zijn tevens van toepassing op de registratie van de kiesgerechtigdheid bij referenda.

Derde lid (met betrekking tot artikel 57 van de Wet raadgevend referendum)

Bij het voornoemde voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet wordt in de Kieswet de term «secretarie» overal vervangen door gemeentehuis. Derhalve wordt artikel 57 overeenkomstig aangepast. Dat is ook nodig zodat de schakelbepaling in artikel 115, eerste lid, onderdeel d, (die wordt gewijzigd op grond van artikel 22, eenentwintigste lid) voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba toepassing vindt, en dus voor «gemeentehuis» wordt gelezen: bestuurskantoor.

Vierde lid (met betrekking tot artikel 59 van de Wet raadgevend referendum)

Deze technische wijziging vloeit voort uit de aanpassing van artikel 59 van de Wet raadgevend referendum (onderdeel C).

Vijfde lid (met betrekking tot artikel 62 van de Wet raadgevend referendum)

De combinatie van een referendum met de stemming van de verkiezing van de Tweede Kamer of het Europees parlement betekent dat kiezers buiten Nederland met twee stemmingen te maken hebben. Het is wenselijk dat voor kiezers buiten Nederland bij algemene maatregel regels kunnen worden gesteld met het oog op de combinatie van deze stemmingen, zodat de administratieve lasten voor deze kiezers beperkt kunnen worden te houden. Onder stemming wordt in dit verband ook de stemopneming verstaan. Deze regels zouden bijvoorbeeld kunnen inhouden dat de kiezer zich in één keer kan registreren voor beide stemmingen, of bijvoorbeeld dat de kiezer voor beide stemmingen één retourenvelop kan gebruiken om te stemmen, dan wel dat de kiezer bijvoorbeeld één stembiljet voor beide stemmingen kan gebruiken.

Zesde lid (met betrekking tot artikel 115 van de Wet raadgevend referendum)

Deze wijziging betreft het herstel van een redactionele omissie. De term «het gemeentehuis» moet in artikel 115, eerste lid, in de Wet raadgevend referendum worden voorzien van aanhalingstekens. Deze wijziging brengt dat tot stand.

Zevende lid (met betrekking tot artikel 121 van de Wet raadgevend referendum)

Deze wijziging betreft het herstel van een technische omissie.

Achtste lid (met betrekking tot artikel 126 van de Wet raadgevend referendum)

Tegen bepaalde besluiten die worden opgenomen op grond van de Wet raadgevend referendum is het nodig dat daar rechtstreeks in beroep kan worden gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is dan nodig op korte termijn een onherroepelijke uitspraak te hebben. Voor vergelijkbare besluiten bij verkiezingen van vertegenwoordigende organen staat ook rechtstreeks beroep bij de Afdeling open. Het gaat om de besluiten inzake de registratie van kiezers (artikelen 21b, derde lid en 22 juncto D 6 respectievelijk D 8 Kieswet), het verzoek om een kiezerspas (artikel 60 juncto K 8 van de Kieswet), schriftelijk volmachtbewijs (artikel 61 juncto L 11 van de Kieswet) of briefstembewijs (artikel 62 juncto M 4 van de Kieswet). Dit onderdeel voorziet hierin.

Fokke Voortman Schouw