Ontvangen 12 juni 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel II, onderdeel E, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. Artikel 4.2.3b is van overeenkomstige toepassing.
II
In artikel II wordt na onderdeel L een onderdeel ingevoegd, luidende:
L1
Na artikel 4.2.3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bij algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van het bestrijden van laaggeletterdheid, eisen gesteld aan de aanbieders van, en docenten aan, opleidingen educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder b tot en met f. De eisen hebben in elk geval betrekking op:
a. het minimum opleidingsniveau voor docenten;
b. de werkwijze van de docenten en aanbieders;
c. afspraken op medewerkersniveau en organisatieniveau, en
d. de gebruikte lesmethoden
Dit amendement regelt dat er wettelijke eisen gesteld worden aan de docenten en organisaties die onderwijzen in de (formele) trajecten om laaggeletterdheid te bestrijden. De formele trajecten – die worden afgesloten met een diploma – moeten voldoen aan kwaliteitseisen vergelijkbaar met het regulier onderwijs, dat wil zeggen de lessen worden gegeven door bevoegde docenten en er wordt gebruik gemaakt van erkende methoden. Dit amendement beoogt niet om de invulling van de lesprogramma’s te bepalen, maar om randvoorwaarden te scheppen ten aanzien van de geleverde kwaliteit. Het betreft onderwijstrajecten, over de kwaliteit van het onderwijs mag geen twijfel bestaan. Vrijwilligers kunnen worden ingezet ter ondersteuning, maar de daadwerkelijke eindverantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt in handen van een bevoegde docent.
Siderius