Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2021
Overeenkomstig artikel XLVI van de Wet opheffing bedrijfslichamen zend ik uw Kamer bijgaand de rekening en verantwoording van de vereffeningen van het voormalig Productschap voor Vee en Vlees en het voormalig Productschap Zuivel1.
Een ontwerp van deze rekening en verantwoording heeft eerder dit jaar ter inzage gelegen. Daarop zijn geen bedenkingen ingekomen, zodat thans tot vaststelling kon worden overgegaan.
Er resteert een batig saldo. Overeenkomstig de Wet opheffing bedrijfslichamen zal ik een bestemming daaraan geven die ten goede komt aan de sectoren die door het voormalig Productschap voor Vee en Vlees en het voormalig Productschap Zuivel werden bestreken. Als toegezegd door de toenmalige Minister van Economische Zaken bij de parlementaire behandeling van de wet, zal ik bij de bepaling van de wijze van besteding de desbetreffende sectoren betrekken. De komende maanden zal dit zijn beslag krijgen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten