Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 15 januari 2014 en het nader rapport d.d. 4 maart 2014, aangeboden aan de Koning door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 13 december 2013, no. 2013002567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken, met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 december 2013, nr. 2013002567, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 januari 2014, nr. W03.13.0448/II bied ik U hierbij aan.
Het wetsvoorstel strekt tot implementatie van Richtlijn nr. 2012/28/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (PbEU 2012, L299), hierna: de richtlijn. Deze richtlijn beoogt de digitale ontsluiting te vergemakkelijken van bepaalde auteursrechtelijk beschermde werken en nabuurrechtelijk beschermde prestaties, waarvan de rechthebbende – na een daartoe zorgvuldig uitgevoerd onderzoek – niet is geïdentificeerd of is opgespoord: de zogeheten verweesde werken. De richtlijn harmoniseert de wijze waarop in een lidstaat van de Europese Unie wordt bepaald of een werk als een verweesd werk kan worden gekwalificeerd. Voorts worden de lidstaten verplicht een nieuwe exceptie in te voeren op grond waarvan de als verweesd aangemerkte werken onder bepaalde voorwaarden door erfgoedorganisaties met een publieke taak rechtmatig (zonder de toestemming van de rechthebbende) online ter beschikking kunnen worden gesteld.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de inwerkingtreding ervan in verband met het temporele toepassingsbereik van de richtlijn. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.
Artikel 8, eerste lid, van de richtlijn bepaalt dat de richtlijn van toepassing is op alle in artikel 1 van de richtlijn bedoelde werken en fonogrammen die op 29 oktober 2014 of daarna door de wetgeving van de lidstaten op het gebied van auteursrecht worden beschermd. Ingevolge het tweede lid van artikel 8 laat de richtlijn alle vóór 29 oktober 2014 verrichte handelingen en verkregen rechten onverlet.
Nu artikel 8 van de richtlijn met het noemen van de peildatum van 29 oktober 2014 – de uiterste implementatiedatum – een nadere bepaling bevat met betrekking tot de werken en fonogrammen die onder het toepassingsbereik van de richtlijn vallen, gaat het om een materiële norm. Deze norm is in het voorstel niet omgezet. In de toelichting wordt verder ook geen aandacht besteed aan de in de richtlijn genoemde peildatum. Blijkens de transponeringtabel in de memorie van toelichting behoeft de bepaling van artikel 8 van de richtlijn geen implementatie. De Afdeling wijst erop dat implementatie van deze bepaling in elk geval van belang is voor het geval dat het voorliggende wetvoorstel later in werking treedt dan de peildatum van 29 oktober 2014.
De Afdeling adviseert in de toelichting in te gaan op de reden van niet omzetting en zo nodig het voorstel aan te passen.
Het advies om in de toelichting nader in te gaan op de reden van niet omzetting van artikel 8 van de richtlijn is overgenomen. De redactionele opmerkingen van de Afdeling zijn in het voorstel van wet en memorie van toelichting verwerkt.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nagekomen technische opmerkingen van de Commissie Auteursrecht te verwerken in het voorstel van wet en de memorie van toelichting.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Ik moge U, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16o, eerste lid, «audiovisueel en cinematografisch» vervangen door: cinematografisch of audiovisueel.
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16o, tweede lid, na «de opgespoorde rechthebbende» invoegen: met betrekking tot de rechten waarover hij beschikt.
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16p, vijfde lid, onder a, na «opgespoord» toevoegen: alsmede de resultaten van dat onderzoek.
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16p, zesde lid, het eerste woord «verweesde» schrappen.
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16q na «beëindigt» toevoegen: de reproductie of.
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16q na «beschikbaarstelling» toevoegen: op grond van artikel 16o.
– In artikel I, onderdeel D, het voorgestelde artikel 16q «de reproductie en beschikbaarstelling op grond van artikel 16o» vervangen door: het gebruik dat van het werk is gemaakt.
– In artikel I, onderdeel E, het voorgestelde artikel 17, «verweesd» schrappen en na «werk» toevoegen: als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b.
– In artikel II, het voorgestelde artikel 10, tweede lid, onder l, na «voor het publiek van een« toevoegen: voor het eerst in een lidstaat van de Europese Unie openbaar gemaakte.
– In de transponeringstabel als bijlage bij de memorie van toelichting de Wet op de naburige rechten betrekken.