Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 5 februari 2014 en het nader rapport d.d. 19 februari 2014, aangeboden aan de Koning door de minister van Economische Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 6 januari 2014, no. 2013002655, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende regels omtrent meeteenheden en meetinstrumenten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IJkwet BES 2014), met memorie van toelichting.
Het voorstel biedt een grondslag om bij ministeriële regeling eisen te stellen aan meetinstrumenten en het gebruik daarvan. Het voorstel trekt de IJkwet BES uit 2010 in en wijzigt tevens de Warenwet BES en het Wetboek van Strafrecht BES. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 januari 2014, nr. 2013002655, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 februari 2014, nr. W15.13.0472/IV, bied ik U hierbij aan.
In de toelichting staat vermeld dat de regering het uitgangspunt hanteert dat na de staatkundige hervormingen vijf jaar legislatieve terughoudendheid in acht moet worden genomen. In deze periode kan in beginsel slechts sprake zijn van nieuwe regelgeving indien een omissie hersteld moet worden of wanneer een verdrag moet worden geïmplementeerd.2 De Afdeling merkt op dat in de toelichting niet wordt aangegeven, dat dit voorstel een uitzondering maakt op de legislatieve terughoudendheid noch of die uitzondering voldoet aan bovengenoemde uitzonderingsgronden.
De Afdeling adviseert in de toelichting de reden te noemen voor afwijking van het uitgangspunt van de legislatieve terughoudendheid.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar wijst op het uitgangspunt van de regering om na de staatkundige hervormingen vijf jaar legislatieve terughoudendheid in acht te nemen bij regelgeving voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Afdeling adviseert in de toelichting de reden te noemen voor afwijking van het uitgangspunt van de legislatieve terughoudendheid. Dit advies is ter harte genomen. In de toelichting is duidelijker verwoord dat de noodzaak voor een gemoderniseerd stelsel voor meeteenheden en meetinstrumenten bij de totstandkoming van de IJkwet BES al is onderkend en dat het voorstel dan ook conform het door de regering gehanteerde uitgangspunt wordt ingediend.
De redactionele opmerkingen van de Afdeling zijn overgenomen met uitzondering van de suggestie voor artikel 17. Geadviseerd wordt in artikel 17 de bevoegdheid tot het geven van een opdracht tot handhaving van de naleving te wijzigen in een bevoegdheid tot het geven van een aanwijzing daartoe. Van deze suggestie is afgezien, omdat de voorgestelde formulering de lading beter dekt. Wel is naar aanleiding van de opmerking een tekstuele verbetering doorgevoerd in de toelichting op artikel 17. Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt voor het verwerken van een aantal additionele redactionele wijzigingen.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De vice-president van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
− In artikel 1, onderdeel d, de zinsnede «door een daartoe bevoegde persoon» vervangen door: door de bevoegde instantie (in overeenstemming met artikel 1, onderdeel c).
− In artikel 3, vierde lid, de zinsnede «In de in het derde lid bedoelde regels» vervangen door: In de regels, bedoeld in het derde lid, (Ar. 82).
− In artikel 7, tweede lid, de zinsnede «waarin het in het eerste lid bedoelde verbod» vervangen door: waarin het verbod, bedoeld in het eerste lid, (Ar. 82).
− In artikel 8, tweede lid, de zinsnede «van het in het eerste lid opgenomen gebod» vervangen door: van het gebod, bedoeld in het eerste lid, (Ar. 82).
− Het opschrift van hoofdstuk 5 wijzigen in: Uitvoering en toezicht (nu de opsporing niet meer geregeld wordt in de IJkwet BES zelf).
− In artikel 17 de bevoegdheid tot het geven van een opdracht tot handhaving van de naleving te wijzigen in een bevoegdheid tot het geven van een aanwijzing daartoe.