Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die dezen zullen zien of horen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PbEU L 142) noodzaakt tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 27b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Aan de verdachte wordt bij zijn staandehouding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte is aangemerkt. Buiten gevallen van staandehouding of aanhouding wordt de verdachte deze mededeling uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan.
2. Aan de verdachte die niet is aangehouden, wordt voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd artikel 29, tweede lid, mededeling gedaan van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in artikel 28, eerste lid, en, indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in artikel 27, vierde lid.
3. Aan de aangehouden verdachte wordt onverwijld na zijn aanhouding en in ieder geval voorafgaand aan zijn eerste verhoor schriftelijk mededeling gedaan van:
a. het recht om de in het eerste lid bedoelde informatie te ontvangen;
b. de in het tweede lid bedoelde rechten;
c. het bepaalde in artikel 29, tweede lid;
d. het recht op kennisneming van de processtukken op de wijze bepaald in de artikelen 30 tot en met 34;
e. de termijn waarbinnen de verdachte, voor zover hij niet in vrijheid is gesteld, krachtens dit wetboek voor de rechter-commissaris wordt geleid;
f. de mogelijkheden om krachtens dit wetboek om opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis te verzoeken;
g. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechten.
4. Aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.
5. In het proces-verbaal wordt melding gemaakt van de mededeling van rechten.
B
In artikel 44, tweede lid, wordt na de zinsnede «de dagvaarding ter terechtzitting,» ingevoegd: de oproeping, bedoeld in artikel 257f, eerste lid,.
De Overleveringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot vierde tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Nadat de opgeëiste persoon is aangehouden, wordt hem onverwijld schriftelijk mededeling gedaan van:
a. het recht een afschrift van het Europees aanhoudingsbevel te ontvangen, bedoeld in artikel 23, derde lid;
b. het recht op bijstand van een raadsman, bedoeld in de artikelen 30 en 62;
c. het recht op vertolking, bedoeld in artikel 30, en het recht op vertaling, bedoeld in artikel 23, derde lid, vierde en vijfde volzin;
d. het recht om gehoord te worden, bedoeld in artikel 24.
Aan de opgeëiste persoon die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door «vijfde lid» en wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
B
Aan artikel 21, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,