Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet internationale misdrijven te wijzigen ter uitvoering van de op 10 en 11 juni 2010 te Kampala aanvaarde wijzigingen van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet internationale misdrijven wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, vierde lid, wordt «de artikelen 3 tot en met 8a» vervangen door: de artikelen 3 tot en met 8b.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «een Nederlander» ingevoegd:, een Nederlandse ambtenaar, dan wel een Nederlands voertuig, vaartuig of luchtvaartuig.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Met een Nederlander wordt voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld de vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, alsmede, voor zover het de toepassing van het eerste lid, onder c, betreft, de vreemdeling die na het plegen van het feit Nederlander wordt. Artikel 86b van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
C
Artikel 6, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel h vervalt «of».
2. Onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, worden na onderdeel i drie onderdelen ingevoegd, luidende:
j. gebruik van gif of giftige wapens;
k. gebruik van verstikkende, giftige of andere gassen en overige soortgelijke vloeistoffen, materialen of apparaten; of
l. gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden, zoals kogels met een harde mantel die de kern gedeeltelijk onbedekt laat of voorzien is van inkepingen,
D
Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Hij die, in de positie verkerende daadwerkelijk controle uit te oefenen over of leiding te geven aan het politieke of militaire optreden van een staat, een daad van agressie die door zijn aard, ernst en schaal een onmiskenbare schending vormt van het Handvest van de Verenigde Naties, plant, voorbereidt, in gang zet of uitvoert, wordt als schuldig aan het misdrijf agressie gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de zesde categorie.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder «daad van agressie»: het gebruik van wapengeweld door een staat tegen de soevereiniteit, territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van een andere staat, of het gebruik van wapengeweld door een staat dat op enige andere wijze onverenigbaar is met het Handvest van de Verenigde Naties. Elk van de volgende handelingen wordt, ongeacht of er een oorlogsverklaring is, in ieder geval als een daad van agressie aangemerkt:
a. de invasie of aanval door de strijdkrachten van een staat van respectievelijk op het grondgebied van een andere staat, of een militaire bezetting, ook als deze van tijdelijke aard is, die het gevolg is van een dergelijke invasie of aanval, of de annexatie door middel van geweld van het grondgebied van een andere staat of deel daarvan;
b. het bombarderen door de strijdkrachten van een staat van het grondgebied van een andere staat of het gebruik van enig wapen door een staat tegen het grondgebied van een andere staat;
c. de blokkade van de havens of kusten van een staat door de strijdkrachten van een andere staat;
d. een aanval door de strijdkrachten van een staat op de land-, zee- of luchtstrijdkrachten of de zee- en luchtvloot van een andere staat;
e. de inzet van strijdkrachten van een staat die met instemming van een andere staat aanwezig zijn op het grondgebied van die staat, in strijd met de voorwaarden vervat in de daarop betrekking hebbende overeenkomst of een verlenging van hun aanwezigheid op dit grondgebied na het verstrijken van de overeenkomst;
f. het feit dat een staat toestaat dat zijn grondgebied, dat hij aan een andere staat ter beschikking heeft gesteld, door die andere staat wordt gebruikt om een daad van agressie te plegen tegen een derde staat;
g. het sturen door of namens een staat van gewapende bendes, groepen, ongeordende troepen of huurlingen, die met wapengeweld gepaard gaande handelingen plegen tegen een andere staat die zo ernstig zijn dat zij gelijkstaan met de hierboven genoemde handelingen, of die daar in aanzienlijke mate bij betrokken zijn.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Defensie,