Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2016
Daartoe gemachtigd door Zijne Majesteit de Koning bied ik u hierbij aan het verzoek om advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State1, het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, alsmede het nader rapport inzake een zevental amendementen bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen (Kamerstuk 33 861) (Kamerstuk 33 861, nrs. 9, 10, 11, 12, 13, 15 en 17).
Ook zend ik u hierbij de zienswijzen op de amendementen van de Raad voor de rechtspraak, de president van de Hoge Raad en de procureur-generaal bij de Hoge Raad, het College van procureurs-generaal en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak2.
Op de in bovenvermeld nader rapport weergegeven gronden ontraad ik de amendementen met Kamerstuk 33 861, nrs. 9, 11, 13 en 15 en laat ik voor de amendementen met Kamerstuk 33 861, nrs. 10, 12 en 17 het oordeel aan uw Kamer. Voorts merk ik op dat ik voornemens ben een afzonderlijk wetgevingstraject tot aanpassing van artikel 51 Wrra in gang te zetten. Daarbij zullen de uitgangspunten zoals opgenomen in het onderhavige advies van de Afdeling worden betrokken.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur