Kamerstuk 33861-10

Amendement van de leden Van der Steur en Oskam dat regelt een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding na de benoeming kan worden gevraagd opnieuw een verklaring omtrent het gedrag te overleggen

Dossier: Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Gepubliceerd: 2 februari 2015
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD), Peter Oskam (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33861-10.html
ID: 33861-10

Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STEUR EN OSKAM

Ontvangen 2 februari 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43a

De functionele autoriteit kan een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding verzoeken een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, te overleggen. Ten aanzien van de met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren, niet zijnde president, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van het gerecht waar betrokkene werkzaam is. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een rechtbank binnen het rechtsgebied van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van dat gerechtshof. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van de Hoge Raad.

Toelichting

Dit amendement regelt dat een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding na de benoeming kan worden gevraagd opnieuw een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) te overleggen. Deze mogelijkheid is in aanvulling op de VOG die elke rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding dient te overleggen bij aanvang van het dienstverband. Rechters gaan over het algemeen een langdurig dienstverband aan. Het is mogelijk dat men enige tijd na de benoeming een misstap begaat.

Bij de beoordeling tot afgifte van een VOG worden feiten meegewogen die thans geen deel uitmaken voor het stelsel van schorsing en ontslag zoals neergelegd in de artikelen 46f en 46m Wrra. De afgifte van een VOG wordt geweigerd indien in de justitiële documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan het doel waarvoor de verklaring omtrent het gedrag wordt gevraagd, in de weg zal staan (artikel 35, eerste lid van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens). Voor de VOG-screening gebruikt de Dienst Justis alle soorten justitiële gegevens behalve onherroepelijke vrijspraken en technische sepots. Dagvaardingen, kennisgevingen van (niet) verdere vervolging en beleidssepots kunnen wel een rol spelen in de beoordeling van de VOG-aanvraag. Dit geeft een beter inzicht in het gedrag van de rechter en diens integriteit. Om die reden is het raadzaam om, als extra vorm van toezicht, de mogelijkheid in het leven te roepen na enige tijd opnieuw van de rechterlijk ambtenaar te vragen een VOG te overleggen.

Indien de VOG niet kan worden overlegd, zal dit voor de president aanleiding kunnen zijn om een nader onderzoek te houden en indien nodig een disciplinaire maatregel op te leggen of te verzoeken bij de procureur-generaal van de Hoge Raad.

Van der Steur Oskam