Ontvangen ter Griffie op 30 april 2014.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 3 juni 2014.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 3 juni 2014.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 april 2014
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, aan het ontwerpbesluit houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2103 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176) (Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten)1. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 2:391, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Op grond van artikel 43a van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn in verband met het meireces van uw Kamer verlengd tot 3 juni.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem