Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
Tijdens de procedurevergadering van donderdag 24 januari jl. heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van uw Kamer besloten het wetsvoorstel tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Kamerstuk 33 844) aan te houden tot de volgende procedurevergadering (Besluitenlijst van de procedurevergadering van donderdag 24 januari 2019, agendapunt 8).
Bij brief van 13 maart 2018 (2018D19006) verzocht ik uw Kamer te wachten met agendering van dit wetsvoorstel tot de bepalingen die zien op de detentiefasering in samenhang met de aanpassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling zouden zijn uitgewerkt. Inmiddels is dit onderdeel van het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) uitgewerkt in het wetsvoorstel straffen en beschermen, dat recent bij uw Kamer is ingediend (Kamerstuk 35 122). In verband daarmee is een (tweede) nota van wijziging bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Beginselenwetten ingediend, waarmee de onderdelen die zien op de detentiefasering uit dat wetsvoorstel zijn gehaald. De wetsvoorstellen hebben ten gevolge van deze nota van wijziging geen inhoudelijke samenhang meer.
Ik hoop op een spoedige behandeling van het wetsvoorstel met Kamerstuk 33 844 in uw Kamer, mede gelet op de technische wijzigingen die zijn meegenomen in de tweede nota van wijziging en enige spoed hebben.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker