Vastgesteld 31 augustus 2016
De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben op 23 juni 2016 overleg gevoerd met de heer Van Dam, Staatssecretaris van Economische Zaken, over:
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 7 april 2016 inzake het BIT-advies inzake programma «Blik op NVWA 2017» (Kamerstuk 33 835, nr. 32);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 27 mei 2016 ter aanbieding rapporten herijking takenanalyse en doorlichting efficiencypotentieel NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 33);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 27 mei 2016 inzake vierde voortgangsrapportage plan van aanpak NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 34);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 27 mei 2016 met de antwoorden op vragen van de commissie over het BIT-advies inzake programma «Blik op NVWA 2017» (Kamerstuk 33 835, nr. 35);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 21 juni 2016 met de antwoorden op de nog niet beantwoorde vragen die in de eerste termijn van het AO NVWA op 9 juni 2016 zijn gesteld (Kamerstuk 33 835, nr. 36).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Lodders
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Rudmer Heerema
Griffier: Konings
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Dikkers, Graus, Rudmer Heerema, Koşer Kaya, Lodders en Wassenberg,
en de heer Van Dam, Staatssecretaris van Economische Zaken.
Aanvang 15.32 uur.
De voorzitter:
Ik open dit algemeen overleg over de NVWA. Vorige week hebben we de eerste termijn gehad. Inmiddels hebben we een brief van de Minister van VWS ontvangen, waarin zij een aantal vragen die vorige week in het algemeen overleg niet meer beantwoord konden worden, alsnog heeft beantwoord. Ook is zij in de brief ingegaan op een aantal toezeggingen. Daarop zal ik dan ook niet meer terugkomen in dit AO. Wel zal ik straks nog terugkomen op de toezegging die de Staatssecretaris van EZ in eerste termijn heeft gedaan.
De spreektijd per fractie is twee minuten, waarbij ik per fractie één interruptie toesta in de tweede termijn van de Kamer en maximaal twee interrupties in de richting van de Staatssecretaris.
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. In eerste termijn heb ik een aantal voorbeelden genoemd van ondernemers die zich zorgen maken omdat ze de handel naar het buitenland zien uitwijken en die radeloos zijn over hoe zij de rekeningen moeten betalen. In de beantwoording is de Staatssecretaris vooral procedureel ingegaan op het verbeterplan en de wijze waarop de NVWA haar werk doet. Ik vraag de Staatssecretaris nadrukkelijk om in te gaan op de zorgen van deze ondernemers en om aan te geven wat hij als verantwoordelijke voor de NVWA aan hen kan meegeven na dit debat. Ook vraag ik hem om in te gaan op de vraag uit de eerste termijn welke prikkel de NVWA heeft om de kosten in de tang te houden.
Mijn fractie is van mening dat het verbeterplan van de NVWA de status groot project zou moeten krijgen en ook verdient, maar helaas zijn er een aantal partijen die blaffen maar niet bijten. Geen papieren tijger, zeg ik nog eens tegen de heer Geurts, maar de vinger aan de pols, waarbij de Kamer periodiek meer toegesneden informatie krijgt. Dat is nodig omdat de Staatssecretaris in zijn brief van 27 mei 2016 aangeeft dat een duurzame balans tussen kosten en baten nog niet in zicht is. Ik zal na deze tweede termijn de partijen nogmaals de gelegenheid geven om het verbeterplan tot een groot project te maken.
De heer Geurts (CDA):
Dat is gewoon uitlokking, dus dat werkt dan ook zo. Ik vind het wel heel bijzonder dat mevrouw Lodders zulke grote woorden gebruikt. Ze wil een groot project inrichten. Dat is een Kameractiviteit om projecten in de gaten te houden. Eén keer per jaar zullen we er dan over spreken. Ik zie documenten van de NVWA via het ministerie elk halfjaar. We spreken zo'n beetje elk halfjaar over de NVWA. Waarom wil de VVD nou zo'n groot project ontwikkelen? Ik zie het alleen maar als meer papier naar de Kamer en meer ambtenaren die bezig zijn op het ministerie en bij de NVWA, terwijl het eindresultaat is dat de ondernemer er geen steek beter van wordt. Waarom wil mevrouw Lodders deze bezigheidstherapie voor de Kamer?
Mevrouw Lodders (VVD):
De heer Geurts bagatelliseert de instrumenten die de Kamer ter beschikking heeft. Een groot project is een instrument dat deze Kamer heeft waardoor zij een vinger aan de pols kan houden. De Kamer kan daarbij zelf aangeven op welke wijze zij wil dat aan haar gerapporteerd wordt. Tevens kan zij een of twee rapporteurs aanwijzen die namens de Kamer een extra verdiepingsslag kunnen maken. Er zijn projecten met een mindere omvang tot groot project gemaakt. Dat weet de heer Geurts ook. Het is dus absoluut geen papieren tijger of administratieve rompslomp. Het gaat juist om de elementen waar we tegen aanlopen en dat is meer dan alleen het verbeterplan. De publieke tribune zit nu niet zo vol als tijdens de eerste termijn, maar we hebben richting de ondernemers echt nog wel een slag te maken.
De heer Geurts (CDA):
Mevrouw Lodders van de VVD-fractie had het over wel blaffen maar niet bijten. Als ik zou gaan bijten, had ik gelijk de heer Graus in mijn nek. Dan krijg ik een houdverbod en dat soort dingen, dus dat moeten we niet hebben. Het CDA heeft in de procedurevergadering het «vooralsnog geen groot project» uitgesproken, omdat wij ook nog op een advies van de Raad van State wachten. Dus laten we eerst eens kijken wat er uit dat advies komt. Daarna kunnen we als Kamer kijken wat we zouden moeten doen om dit verder te brengen. Tot op heden zie ik de plannen van de VVD alleen maar als afleidingsmanoeuvre om de ondernemers een beetje stil te houden.
Mevrouw Lodders (VVD):
Integendeel. Ik zou bijna zeggen «nu doet het CDA het weer», omdat het weer geen keus durft te maken en geen standpunt durft in te nemen. De heer Geurts weet heel goed welk advies er gevraagd is aan de Raad van State. Dat gaat over het doorrekenen van de kosten, conform het rapport Maat houden. Het is een stuk dat naar de Kamer gaat; wanneer het komt, kan ik dus niet aan de Staatssecretaris vragen. Ik ben daar in ieder geval wel zeer nieuwsgierig naar en ik wil er ook graag over praten, maar dat heeft niets te maken met de rapportages die we met enige regelmaat van het ministerie zouden moeten krijgen.
Zoals gezegd, zal ik na deze tweede termijn de partijen nogmaals de gelegenheid geven om het verbeterplan tot een groot project te maken. Lukt dat niet, dan zal ik via de procedurevergadering een verzoek doen om ons Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven te vragen om een analyse te maken van de verschillende rapportages. Daarmee kan het voor het nieuwe programma Verbeterplan 2016 de Kamer helpen om de juiste evaluatiebepalingen op te nemen. Dat gaat wat mij betreft dan verder dan wat we de afgelopen jaren hebben gezien.
Ik heb nog een aantal korte vragen. Wanneer ontvangt de Kamer de resultaten van het onderzoek naar de kosten voor het toezicht in de verschillende landen, dat eerder is toegezegd? Wanneer ontvangt de Kamer het nieuwe programma Verbeterplan 2016? Ik meen gehoord te hebben dat dit in september zal zijn. Ik hoor graag de bevestiging daarvan.
De VVD was en is kritisch. Zoals uit de brief van de 46 organisaties blijkt, lijken de NVWA en de ondernemers lijnrecht tegenover elkaar te staan. De beperkte dienstverlening en de hoge tarieven zijn daarvan een illustratie. Dat is niet goed, want het draagt niet bij aan de autoriteit die de NVWA dient te zijn. Ik heb eerder het voorbeeld genoemd van een ondernemer die zijn bedrijfsactiviteiten moet inkrimpen. Ik heb de Staatssecretaris gisteren in het algemeen overleg over de Landbouw- en Visserijraad horen zeggen dat de export niet in het geding komt en dat er voldoende capaciteit is bij de NVWA. Ik hoop dat de Staatssecretaris ook richting deze ondernemer kan aangeven dat hij zijn bedrijfsactiviteiten op de gewenste omvang kan houden, dat de dienstverlening voor de exportcertificaten ook in de weekenden kan plaatsvinden en dat de stalkeuringen nu heel snel hun beslag zullen krijgen.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Het bedrijfsleven wordt met steeds hogere kosten geconfronteerd voor keuring en met minder dienstverlening. In eerste termijn hebben we daarover ook al gesproken. De Staatssecretaris gaf in eerste termijn aan dat dit niet de bedoeling is. Maar wat wordt eraan gedaan? Een evaluatie die pas in 2018 plaatsvindt, constateer ik. Ik vraag de Staatssecretaris meteen werk te maken van die evaluatie. Is hij daartoe bereid?
Er zijn meer en complexe dossiers voor export naar derde landen. Mevrouw Lodders heeft daarover ook vragen gesteld waarbij ik mij omwille van de tijd kan aansluiten. De Staatssecretaris zegt dat er voldoende capaciteit is, maar wij horen andere signalen.
De Staatssecretaris legde in zijn eerste termijn het rapport Maat houden uit als zo veel mogelijk kosten in rekening brengen bij het bedrijfsleven, maar dat staat niet in dat rapport. Het rapport stelt voorwaarden aan doorberekening, zoals de Europese concurrentiepositie. Het geeft tevens aan dat er geen grote verschillen in doorberekening tussen sectoren mogen zijn en dat bij de doorberekening duidelijk moet zijn welke kosten worden gemaakt en welke worden doorberekend. In eerste termijn gaf de Staatssecretaris ten aanzien van dat laatste aan niet zeker te weten of hij getallen heeft over die doorberekeningen en wat er doorberekend wordt. Dat kan toch gewoon niet? Graag vandaag nog inzicht!
In de eerste termijn gaf de Staatssecretaris niet aan welke efficiëntiedoelstellingen gehaald worden ten aanzien van het plan van aanpak 2013 en welke nog gehaald gaan worden. Kan hij dat alsnog doen?
Ten slotte verzoek ik de Staatssecretaris om de verhoging van de toezichtskosten van mei jongstleden terug te draaien totdat het advies van de Raad van State er is over de doorberekening van de kosten. Is hij hiertoe bereid?
Ik heb nog wel een puntje voor de Minister. Mogelijk kan dit schriftelijk afgehandeld worden. Het gaat over TTX. Het CDA wil een betere onderbouwing van de proportionaliteit en wil eerst een risicobeoordeling van de Europese autoriteit. Hoe verloopt de notificatie overigens op dit moment? Aangezien de Minister hierop al heeft gereageerd, kan ik mij voorstellen dat hierover een brief naar de Kamer gestuurd zal worden.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Ik meende te horen dat collega Geurts in feite een ongedekte cheque uitschrijft. Wat hem betreft moet de kostenverhoging worden teruggedraaid, wat dan weer leidt tot minder inkomsten. Kan de heer Geurts aangeven waar het geld dan vandaan moet komen?
De heer Geurts (CDA):
We hebben bij de laatste begroting met een aantal partijen voorstellen gedaan en amendementen ingediend om voor de NVWA wat extra geld beschikbaar te stellen, bedoeld om de kosten voor ondernemers te verlagen. Het is dus geen open cheque. We hebben dat geld wel gevonden in de begroting. Toentertijd zei het kabinet: die onderbouwing deugt niet. Recent heeft het kabinet dezelfde onderbouwing die we gebruikt hebben voor het amendement, gebruikt voor eigen plannen. Dus het was wel degelijk een zeer goede onderbouwing. Er was geld en er is geld.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Dat is een beetje makkelijk. Je slaat een gat in de begroting van de NVWA en zegt vervolgens: we hebben bij de begroting vorig jaar geld gevonden. Hoe moet ik dat begrotingstechnisch zien? Ik dacht dat het CDA altijd een betrouwbare partij was in dit soort dingen, maar nu wordt er in feite gewoon gratis geld weggegeven.
De heer Geurts (CDA):
Het is een aardig frame dat de PvdA hier probeert neer te zetten, maar het is natuurlijk klinkklare onzin. In een AO kun je nu eenmaal geen amendement indienen. Als dat wel mogelijk zou zijn, zou ik dat voor u zeker doen. Ik zal het u in ieder geval via de mail sturen. Dan kunt u als coalitiepartner richting het kabinet aangeven waar het dit geld kan vinden, zo het dat zelf al niet weet.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Voorzitter. Dank voor de beantwoording in eerste termijn en voor de schriftelijke beantwoording door de Minister.
Ik begin met de etikettering van allergenen. Uit de beantwoording van de schriftelijke vragen door Minister Schippers blijkt dat bureau (Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering) een advies heeft gegeven over referentiedoses. Wij begrijpen dat de NVWA dit advies momenteel bestudeert. Wij vragen ons af of dat voor alle allergenen geldt. Sommige mensen kunnen van de geringste hoeveelheid pinda al heel erg ziek worden. Wij willen dit met de Minister kunnen bespreken voordat het nieuw beleid wordt. Wij willen erg graag dat er op dit punt geen onomkeerbare stappen worden gezet voordat er met de Kamer over wordt gesproken.
We begrijpen dat de normstelling van toelaatbare stoffen gemandateerd is aan de NVWA en dat de politiek daar geen bemoeienis mee heeft. Ik heb mij hier onvoldoende in verdiept om precies te weten wat ik ervan zou moeten vinden, maar ik wil wel heel graag weten waarom er is gekozen voor dit traject. We hebben begrepen dat Minister Schippers de kleurcodering van de NVWA wil afschaffen. Daar is de PvdA-fractie geen voorstander van. Hoe gaan we de consument informeren over de mate waarin een bedrijf aan de voorschriften voldoet? We zouden graag de afschaffing van de kleurcodering nogmaals met de Minister willen bespreken. We willen immers niet dat er onomkeerbare stappen worden gezet.
Wij zijn blij dat de Staatssecretaris heeft toegezegd de opbouw van de tarieven van de NVWA naar de Kamer te sturen. Wij zien die informatie graag tegemoet.
Ik snap dat heel veel ondernemers moeite hebben met de NVWA, maar je zal er maar werken. Ook vanuit de politiek is er ontzettend veel kritiek op de organisatie. Daarbij krijgt de medewerker het te verduren. Ik hecht eraan te zeggen dat we heel veel waardering hebben voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en voor de inzet die de mensen daar dag in, dag uit plegen. Ik denk dat mijn collega's het hiermee eens zijn.
De voorzitter:
Ik wil nog even meegeven dat we in eerste termijn hebben besloten dat de Minister van VWS niet aanwezig hoeft te zijn bij de tweede termijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Laten wij eens kijken waarom een sterke voedselwaakhond zo belangrijk is. In 2013 zei directeur Opperhuizen van het Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de NVWA dat verschillende bedrijven in de vleessector, inclusief de handel, geen verantwoordelijkheid nemen voor de voedselveiligheid. Dirk Duijzer, directeur Coöperatie, Bestuur en Duurzaamheid bij Rabobank Nederland, zegt dat voedselschandalen geen incidenten meer zijn. Dat vraagt om een heel sterke voedselwaakhond die afrekent met wangedrag. In eerste termijn stelde ik al dat de NVWA kapot is bezuinigd en geen verdere bezuinigingen meer aankan. Ik heb daarop nog geen reactie gehad van de Staatssecretaris. Ik wil daar toch graag een reactie op hebben.
PricewaterhouseCoopers (PwC) concludeert dat het beschikbare budget nu al volstrekt ontoereikend is om de voorgeschreven toezichtstaak uit te voeren. Als we kijken naar de langetermijnfinanciering, blijkt dat er nog meer bezuinigd zal worden. Vanaf 2019 moet de NVWA het met bijna 8 miljoen euro per jaar minder doen, in vergelijking met wat zij nu krijgt. De Algemene Rekenkamer heeft in 2013 opgemerkt dat bezuinigingen op de NVWA in de jaren daarvoor onwerkbaar zijn gebleken. De Algemene Rekenkamer zegt dat nieuwe toezichtsmethoden die minder geld zouden kosten, zoals risicogericht toezicht, geen verdere besparingen opleveren. Toch kiest de Staatssecretaris opnieuw de weg van verdere efficiëntie en besparing. De NVWA wordt nog verder afgeknepen.
In de brief van de Staatssecretaris van 27 mei staat dat we de risico's moeten aanvaarden. De Partij voor de Dieren aanvaardt deze risico's niet. Dat heb ik ook gezegd in eerste termijn. Burgers en ondernemers hebben recht op adequaat toezicht en handhaving. Het kabinet heeft de verantwoordelijkheid om dat te bieden. Te lang is ingezet op een beleid waarbij bezuinigingen, efficiency en een kleinere NVWA de speerpunten waren. Ik vraag het kabinet om een nieuwe ambitie voor de NVWA te formuleren waarin voedselveiligheid, volksgezondheid en dierenwelzijn de kernwoorden zijn. Ik vraag het kabinet om te investeren in plaats van te bezuinigen. Ik wil daarover een motie indienen en daarom vraag ik een VAO aan.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik denk dat we het er met elkaar over eens zijn dat de NVWA een autoriteit moet zijn op het gebied van controle. Is de heer Van Wassenberg zich echter bewust van het feit dat de NVWA ook nog heel veel andere taken uitoefent?
De heer Wassenberg (PvdD):
Daar ben ik mij inderdaad bewust van. Ik heb de allerbelangrijkste taken genoemd. Het bewaken van de voedselveiligheid en het in de gaten houden van het dierenwelzijn zijn wat ons betreft de belangrijkste taken van de NVWA. Daar heb ik op gefocust.
Mevrouw Lodders (VVD):
Dat kan allemaal wel, maar we zullen ook als de bv Nederland eerst moeten verdienen voordat we iets kunnen uitgeven. Dan heb je een sterke NVWA nodig, en niet alleen als autoriteit op het gebied van voedselveiligheid en productveiligheid. Ik hoop dat de heer Van Wassenberg en de Partij voor de Dieren het met de VVD eens zijn dat productveiligheid een belangrijk element is, maar dat we uiteindelijk ook gebaat zijn bij een belangrijke exportpositie en bij een efficiënte organisatie die op dit punt belangrijke stappen moet zetten.
De heer Wassenberg (PvdD):
De bv Nederland bestaat niet. Daarnaast is het bewaken van voedselveiligheid een taak die door niemand anders wordt uitgeoefend. De sector laat het liggen. Het bedrijfsleven doet het niet. Ik heb al aangegeven wat directeur Opperhuizen van Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering heeft gezegd, namelijk dat verschillende bedrijven in de vleesketen, inclusief de handel, geen verantwoordelijkheid nemen voor voedselveiligheid. Die verantwoordelijkheid moet wel worden genomen. Daar is de NVWA bij uitstek geschikt voor. Daarom willen wij dat de focus komt te liggen op voedselveiligheid en dierenwelzijn. Wij willen ook dat er een einde komt aan de bezuinigingen. Sterker nog: er zou geld bij moeten.
De voorzitter:
U hebt een VAO aangevraagd. Denkt u alvast na over de vraag of u dat voor of na het reces wilt laten plaatsvinden. Het is prima als u daar straks antwoord op geeft.
De heer Wassenberg (PvdD):
Wat mij betreft hoeft het VAO niet per se voor het reces plaats te vinden. Ik denk dat het ook na het reces kan.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik vind het mooi dat de heer Wassenberg op een gegeven moment «Van Wassenberg» wordt genoemd. Hij is plotseling, in plaats van een eenvoudige jongen uit de westelijke mijnstreek, een adellijke jongen geworden, maar eigenlijk zijn we gewoon eenvoudige jongens uit de westelijke en oostelijke mijnstreek. Die verandering hoeft van mij dus niet. Of gaat mevrouw Lodders mij nog «Van Graus» noemen?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik word uitgedaagd, voorzitter. Mijn antwoord is: zeker, geachte heer Van Graus. Of moet ik «Von Graus» zeggen?
De heer Graus (PVV):
Ja, zeg maar ridder Von Graus.
Voorzitter. Tien jaar lang heb ik motie na motie ingediend over de kwaliteit en de kwantiteit en de garantie voor de volksgezondheid, de dierengezondheid en de voedselveiligheid, maar die moties werden vaak niet eens gesteund. Wij hebben er vorige keer over gesproken. Ik zal al die woorden niet herhalen.
De uitvlucht van NVWA-dierenartsen is nu een heel belangrijk punt. Bij de commissievergadering over luchtvaart heb ik ook al de uitvlucht voorspeld van luchtverkeersleiders. Twee bewindspersonen hebben mij toen uitgelachen. Het zou volgens hen niet waar zijn en stemmingmakerij zijn, maar het is gebeurd. Jaren van tevoren heb ik de bankencrisis voorspeld. Ik ga nu voorspellen dat vanaf 1 januari tientallen dierenartsen opstappen doordat het hele VAR-verhaal wegvalt, terwijl er geen sluitende modelovereenkomsten voor in de plaats komen. Dierenartsen zullen massaal stoppen, en dat kan niet, want nu zijn er al te weinig dierenartsen. Ik wil echt dat de Staatssecretaris actie onderneemt om de NVWA te helpen om de uitvlucht van dierenartsen door fiscale ingrepen te voorkomen. Ik wil op dit punt een toezegging, anders wil ik graag een motie indienen. Ik hoop dat de Kamer zich daarover uitspreekt, want ik voorspel nu al dat er vanaf januari een uitvlucht zal zijn van tientallen fte's. Dat kan de NVWA zich niet permitteren. De volksgezondheid is in gevaar. Er zijn al doden gevallen doordat er te weinig capaciteit is. De diergezondheid en de voedselveiligheid zijn in gevaar. Ik reken echt op steun van de Kamer. Alles wat ik de afgelopen tien jaar als Kamerlid heb voorspeld, is uitgekomen. Het is allemaal uitgekomen. Er kan dus nooit iemand zeggen dat ik één keer ongelijk heb gehad. Zelfs onderzoeksjournalisten die me proberen te naaien, hebben niet kunnen vaststellen dat ik één keer ongelijk heb gehad. Concurrerende partijen noemen mij Nostradionis, omdat ik altijd gelijk heb. Ze moeten het toch maar eens geloven, want het is vijf voor twaalf. Ik wil weten wat er gaat gebeuren. Er moet een sluitende overeenkomst zijn. Desnoods moet er een convenant worden gesloten. Desnoods moet er een uitzonderingspositie komen voor de dierenartsen, voor die tientallen mensen die anders weggaan. Op dit punt wil ik graag een toezegging van de Staatssecretaris.
Minister Schippers wist dat zij er vandaag niet zou zijn. Ik heb begrepen dat zij de stoplichtcodering gaat afschaffen. Dat kan natuurlijk niet. Ik heb mij er nooit over kunnen uitspreken, maar wij willen dat de stoplichtcodering blijft. Ik wil daar graag een reactie op.
Het volgende zeg ik off the record, aangezien dit een van de laatste debatten is van het jaar. Ik hoop dat de Staatssecretaris zich gaat mengen in de zeehondenoorlog die momenteel aan de gang is, want die loopt totaal uit de klauwen. Zeehondencentra gaan ermee stoppen, waardoor dieren in gevaar komen, en dat kan niet.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Graus.
De heer Graus (PVV):
Daar hoeft geen reactie op te worden geven ...
De voorzitter:
Nee, maar uw tijd is voorbij.
De heer Graus (PVV):
Maar het is het laatste debat van het jaar. De Staatssecretaris hoeft hierop geen reactie te geven, maar hij moet wel actie ondernemen. Wij vertrouwen erop dat hij dat doet.
De voorzitter:
Hierover kunt u ook schriftelijke vragen indienen.
De laatste spreker in de tweede termijn van de Kamer is mevrouw Koşer Kaya.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. De discussie gaat niet over de vraag of de medewerkers van de NVWA hun stinkende best doen. Ik ben ervan overtuigd dat zij hun stinkende best doen, maar keer op keer reorganiseren zal de cultuur binnen de NVWA niet optimaliseren. Dat zal tot strubbelingen en wellicht ook tot problemen leiden.
Ik heb eerder gevraagd of de Raad voor het openbaar bestuur kan bekijken of het wel zo goed is om wederom een reorganisatie te laten plaatsvinden. Er moet ook rust in de tent komen bij de NVWA. Ik zou het heel erg goed vinden als de Raad voor het openbaar bestuur bekijkt of het nodig is en, zo ja, hoe men beter kan reorganiseren.
De Staatssecretaris schreef heel duidelijk in zijn brief dat risico's niet zijn uit te sluiten en dat dit geldt voor zowel de financiële risico's als de inhoudelijke risico's als de politieke risico's. Daarover is een vraag gesteld en op die vraag antwoordde hij: «De inzet van het kabinet is steeds geweest om de NVWA gewoon in bedrijf te houden tijdens de verbouwing.» Toen hij dat zei, begonnen bij mij allerlei belletjes te rinkelen, waarschuwingsbelletjes in dit geval. Wat bedoelt de Staatssecretaris met die opmerking? Komt de voedselveiligheid of de productveiligheid dan in het geding? Ik wil daar klip-en-klaar een antwoord op hebben, want de consumenten hebben er recht op dat het goed zit met de voedselveiligheid en productveiligheid. Zij zouden zich daar geen zorgen over hoeven te maken.
Ook de transparantie vind ik een belangrijk punt. De rapporten zijn niet transparant. Wij kunnen daar allemaal naar gaan kijken, maar andere mensen weten niet wat erin staat. Ik kan daar ook geen vragen over stellen. Ik vind niet dat ik erin moet kijken om er vervolgens niets meer over te durven vragen. Ik vind dat die rapporten naar de Kamer moeten worden gestuurd. Voor mijn part kijkt de Staatssecretaris nog eens naar wat weggelaten dient te worden in het kader van de concurrentiepositie of voor het geval anderen meteen het idee krijgen: daar gaan ze niet op letten, dus wij zullen daar maar lekker onze liederlijke gang gaan. Als de Staatssecretaris op die punten minder transparant informeert, vind ik dat prima, maar ik vind het wel heel belangrijk dat die rapporten naar de Kamer worden gestuurd.
Ten slotte kom ik op de Algemene Rekenkamer. Ik heb gezegd: ga eens bekijken of het in financieel opzicht goed zit. De Algemene Rekenkamer kan doelmatigheidstoetsen en rechtmatigheidstoetsen doen. De Rekenkamer kan ook adviseren voor de toekomst. Dat hebben we bij de AIVD gezien. Het heeft daar uitstekend gewerkt. Mijn vraag is om het ook hierbij mogelijk te maken. Als dat niet kan, dan ben ik niet de eerste in de rij die aangeeft dat we een motie moeten indienen op dit punt. Ik vind het belangrijk dat we in de toekomst niet weer met problemen zitten. Ik vind dat we voor eens en voor altijd een goede NVWA op poten moeten kunnen zetten, die ook flink aan het werk kan.
De heer Wassenberg (PvdD):
Mevrouw Koşer Kaya zegt dat de Algemene Rekenkamer misschien onderzoek moet doen, maar in 2013 is er al zo'n onderzoek geweest. Daarin heeft de Algemene Rekenkamer geconcludeerd dat er – laat ik het in mijn woorden zeggen – te veel bezuinigd is en dat er niet nog verder een efficiencyslag gemaakt kan worden. Vindt mevrouw Koşer Kaya ook dat er al genoeg onderzoeken zijn en dat er te veel is bezuinigd?
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Er ligt inderdaad al een rapport voor van de Algemene Rekenkamer, maar inmiddels zijn de plannen bijgesteld. Ik wil weten wat dat financieel gaat betekenen en of we gedurende een bepaalde tijd de vinger aan de pols moeten houden, zodat we weten of die 23 miljoen euro effectief wordt gebruikt. Ik vraag eigenlijk om een aanvulling op wat eerder is geweest. Zo kunnen we nagaan of de bijgestelde reorganisatiekoers ook deugt.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik denk dat er dan niet alleen gekeken moet worden naar de komende jaren. Er komt binnenkort 23 miljoen euro bij, maar op de lange termijn gaat er zelfs 8 miljoen euro af, want in 2019 en in de jaren daarna krijgt de NVWA, vergeleken met wat zij nu krijgt, 8 miljoen euro minder per jaar. Je moet dus niet alleen bekijken wat er nu en volgend jaar gebeurt. Je moet met name bekijken wat de bezuinigingen voor de lange termijn zouden betekenen.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Daar kan de Algemene Rekenkamer ook heel goed naar kijken. Ik ben het met de heer Wassenberg eens dat we een look through moeten hebben, maar ik kan niet zeggen of er iets bij moet of dat er iets af moet. Ik wil precies weten wat er is en wat er moet gebeuren, zodat ik daar mijn mening over kan geven. Misschien moet er iets extra's komen of niet, maar het is in ieder geval een geweldige stap vooruit dat die 23 miljoen er komt. Ik heb destijds ook het gewijzigde amendement-Dijkgraaf c.s. (34 300-XIII, nr. 159) gesteund om die 10 miljoen extra voor de NVWA mogelijk te maken. Ik wil weten of het geld ook effectief wordt gebruikt, nu en in de toekomst. Daar gaat het mij om.
De voorzitter:
Staatssecretaris, kunt u direct antwoorden?
Staatssecretaris Van Dam:
Dat kan ik, als de microfoon het doet.
De voorzitter:
Succes!
Staatssecretaris Van Dam:
Voorzitter. Ik loop de vragen langs die door de Kamerleden in tweede termijn zijn gesteld. Mevrouw Lodders zei dat het bij de NVWA enerzijds gaat om het houden van streng toezicht op de voedsel- en productveiligheid en het naleven van de productieregels, en anderzijds om het bevorderen van het ondernemings- en exportklimaat. Een goed toezicht en goede keuringen door de NVWA helpen het bedrijfsleven in zijn exportpositie, omdat het vertrouwen geeft in andere landen. Ik heb in eerste termijn aangegeven dat de NVWA probeert haar diensten te verlenen aan het bedrijfsleven en probeert mee te denken. Dat wil niet zeggen dat de autoriteit altijd in 100% van de gevallen kan doen wat ondernemers van haar vragen. Als een ondernemer zich op het allerlaatste moment meldt en zegt dat hij morgen alles geregeld wil hebben, dan gaat dat natuurlijk niet. De NVWA heeft geen oneindige capaciteit en loopt in de praktijk tegen capaciteitsproblemen aan. Soms zijn er op sommige posten vacatures, waardoor men niet aan alle wensen kan voldoen. Soms heeft het bedrijfsleven wensen die binnen de huidige capaciteit überhaupt niet te vervullen zijn.
De vorige keer hebben wij gesproken over een pluimveeslachterij. Omdat er slachtcapaciteit in Duitsland was weggevallen, wilde die slachterij extra gaan slachten. De NVWA heeft toen buiten de reguliere capaciteit tegen die slachter gezegd dat zij bereid was om daaraan mee te werken. Het ging om een tijdelijke situatie. Bij het verlopen daarvan, zei die ondernemer: het bevalt mij eigenlijk wel; ik wil zo wel doorgaan; NVWA, kunt u leveren? De NVWA zei daarop dat dat niet kon, omdat het niet paste binnen de reguliere capaciteit. De ondernemer trok vervolgens stevig aan de bel, ook bij mevrouw Lodders. Desondanks heeft de NVWA ook daar gekeken of die ondernemer tegemoet kon worden gekomen.
Het gaat om het zo goed mogelijk van dienst zijn. Ik benadruk dat je niet van een toezichthouder kunt verwachten dat hij 24 uur per dag 7 dagen per week altijd klaarstaat op het moment dat een ondernemer belt. Dat kan, maar dan moet het budget fors worden uitgebreid of dan moeten de retributies fors omhoog, want het vergt gewoon heel veel extra kosten als je dit wilt realiseren. Het moet gaan om de insteek. Het bedrijfsleven moet zo goed mogelijk worden ondersteund in zijn activiteiten, bijvoorbeeld als er toezicht nodig is. In dat geval moet ervoor worden gezorgd dat dat toezicht ook beschikbaar is op momenten dat het bedrijfsleven dat nodig heeft. Ik zeg erbij: voor zover dat kan. In de certificering moet de nodige flexibiliteit worden betracht. Mevrouw Lodders vroeg of er ook in het weekend gecertificeerd wordt. Ja, er wordt ook in het weekend gecertificeerd, zeker in sectoren waar dat nodig is. Voor alles geldt: er wordt gedaan wat mogelijk is. Wij kunnen niet van de NVWA verlangen dat zij het onmogelijke doet.
De voorzitter:
Voor de helderheid: ik sta twee interrupties toe.
Mevrouw Lodders (VVD):
Dit voorbeeld illustreert waar wij tegen aanlopen. Ondernemers staan dan lijnrecht tegenover de NVWA. Dit soort voorbeelden hoor ik steeds vaker. Dat is de reden waarom ik er zo bovenop zit. Wij weten inmiddels allemaal wel dat het een ondernemer betreft die een deel van de capaciteit overneemt vanuit Duitsland met het verzoek om de controleurs vanuit Duitsland tijdelijk over te nemen. Dat is een andere benadering dan gewoon maar te zeggen: het was een tijdelijke aanvraag; wij zeggen nu nee. Dat is het gevoel, en ik kan er best een eindje in meegaan. Het zo goed mogelijk faciliteren rijmt niet met alle klachten die ik steeds vaker krijg. Het zijn verschillende klachten, niet alleen uit de landbouw, maar veel breder. Dat baart mij grote zorgen.
Staatssecretaris Van Dam:
Ik heb de vorige keer de uitspraak van de heer Dijkgraaf overgenomen: de NVWA hoeft niet je vriend te zijn, maar het moet ook niet je vijand zijn. Oorspronkelijk kwam de uitspraak geloof ik van de heer Geurts. Volgens mij is dit de goede insteek. Ik ben ervan overtuigd dat het ook de insteek is waarmee de NVWA probeert om tegemoet te komen aan wensen van ondernemers. De suggestie die mevrouw Lodders noemt, is ook geprobeerd. Dat is met de ondernemer besproken. Uiteindelijk is een oplossing gevonden waarin de NVWA buiten de reguliere toezichtsuren toezicht houdt in de slachterij om de ondernemer te helpen met een grotere dan de reguliere capaciteit te draaien. Dat is precies wat mevrouw Lodders bedoelt. Wat niet kan, is dat een ondernemer zegt: ik wil het zo, dus moet het zo. Sommige ondernemers weten de weg naar mevrouw Lodders snel te vinden als zij hun zin niet krijgen, maar dat zij hun zin niet krijgen betekent niet altijd dat de NVWA er niet alles aan doet om binnen het mogelijke de ondernemers tegemoet te komen. Het is goed als ook vanuit de Kamer beide kanten van de medaille worden bekeken en niet alleen maar wordt gezegd: de ondernemer mag nooit iets te klagen hebben. Natuurlijk heeft hij soms iets te klagen, want de NVWA moet het doen met een beperkte capaciteit.
Eerder is gesproken over de capaciteit van dierenartsen. Juist daar is de capaciteit van de NVWA beperkt. Er wordt geworven, er wordt gezocht naar extra personeel om beter te kunnen voldoen aan de vraag vanuit de markt.
Mevrouw Lodders vroeg naar de klepkeuringen, die zijn ingevoerd omdat het systeem dat de varkenssector zelf had opgezet, niet goed functioneerde en niet goed werd nageleefd. Omdat de naleving niet op orde was, is noodzakelijkerwijs overgegaan tot klep- in plaats van stalkeuring. Dat is voor de NVWA geen ideale situatie, want het vergt meer capaciteit en het levert meer kosten op voor het bedrijfsleven. Maar het was noodzakelijk. Met de sector zijn er afspraken gemaakt over de verbeteringen die moeten worden doorgevoerd om waar mogelijk over te kunnen gaan naar stalkeuring. Dat vergt dat de sector eerst zelf een aantal dingen levert, waardoor die stap weer gezet kan worden. Zowel voor de NVWA als voor het bedrijfsleven zou het een zucht van verlichting zijn als wij die stap weer kunnen zetten, als wij terug kunnen naar stalkeuring. Dat wordt goedkoper voor het bedrijfsleven en het levert de NVWA capaciteit op, die zij hard nodig heeft. Wat de Kamer van de NVWA mag vragen, is dat zij binnen de mogelijkheden probeert zo goed mogelijk het bedrijfsleven ten dienste te zijn. Dat is een van de sporen in het hele plan van aanpak, in het verbeterplan. Juist die servicegerichtheid moet verder worden versterkt. Wensen van het bedrijfsleven moeten zo goed mogelijk worden geaccommodeerd.
Mevrouw Lodders (VVD):
Het is gevaarlijk als je een individuele casus naar voren brengt, want dan kan het een welles-nietesdicussie worden. Dat moeten wij zeker aan deze tafel vermijden. Ik heb mij als Kamerlid zeer goed verdiept in deze casus, maar ook in een flink aantal andere casussen. Dat mag de Staatssecretaris van Kamerleden verwachten. Ik heb het punt toch nadrukkelijk naar voren gebracht, omdat ik onvoldoende uit de rapportages terugkrijg hoe dit soort elementen een plek krijgen in de organisatieverandering. Er is gewoon onvoldoende aandacht voor. Dat blijkt wat mij betreft uit de klachten. 46 organisaties hebben een brief aan de Staatssecretaris ondertekend, ook organisaties die niet zomaar aan de bel trekken. Dat is een heel belangrijke indicatie. Ik ga niet verder in op die individuele casus. Natuurlijk heb ik respect voor de beperkte capaciteit, want de VVD is de partij die de capaciteit niet met extra geld wil uitbreiden, maar ik zoek wel naar die flexibiliteit. Een ondernemer vindt het heel normaal dat hij fors extra moet betalen als hij in het weekend met een vraag zit. Ik vraag de Staatssecretaris hoe ik dat in de rapportage kan terugvinden. Welke prikkel heeft de NVWA om de tarieven laag te houden?
Staatssecretaris Van Dam:
Dat laatste was de tweede vraag van mevrouw Lodders, waarop ik nog een antwoord wilde gaan geven.
Wat mag de Kamer van de NVWA verwachten? Ten eerste dat zij in het plan van aanpak de servicegerichtheid verder versterkt. Dat is een van de programmalijnen. Het lijkt mij goed om in de volgende voortgangsrapportage te kijken of wij daar het een en ander op kunnen terugrapporteren.
Ten tweede is het cruciaal dat de NVWA goed communiceert over wat ondernemers van haar kunnen verwachten. Daarvoor kunnen ondernemers op de site van de NVWA precies zien op welke momenten zij certificaten kunnen aanvragen, welke termijnen daarvoor staan, etc. etc.
Ten derde moeten ondernemers voor uitzonderingen op dat soort situaties terechtkunnen bij de klantenservice voor de achtervang. Ondernemers moeten dan zo dienstbaar mogelijk geholpen worden. De vorige keer heb ik al gezegd dat ik op basis van de signalen van mevrouw Lodders met de NVWA zal spreken over de vraag of dat afdoende functioneert.
Ten vierde is het altijd mogelijk dat Kamerleden dit soort voorbeelden, als zij die op hun bord krijgen, aan mij aanreiken. De weg daarvoor is bekend. Juist met dit soort concrete casussen in de hand kunnen wij bekijken of het systeem functioneert zoals het behoort te functioneren. In feite zou het niet nodig moeten zijn dat ondernemers zich tot Kamerleden wenden. Ook ondernemers mogen niet in 100% van de gevallen verwachten dat de NVWA aan hun wensen kan voldoen. Dat kan namelijk geen enkele organisatie. Men mag verwachten dat men doet wat er beloofd wordt en men mag verwachten dat de NVWA de flexibiliteit heeft om mee te denken met ondernemers om ervoor te zorgen dat zij zo goed mogelijk hun zaken kunnen doen, maar altijd binnen de mogelijkheden.
Welke prikkel heeft de NVWA om de kosten in de tang te houden? De belangrijkste prikkel is dat zowel mevrouw Lodders als ik daar zeer scherp op toezien. Wij hebben net de hele efficiency van de NVWA laten doorlichten, juist om te kijken of de autoriteit zo efficiënt als kan functioneert. Mevrouw Lodders heeft gezien dat efficiencyverbeteringen te realiseren zijn. Zij heeft ook gezien dat daar extra investeringen voor nodig waren. In eerste termijn heb ik al gezegd dat het door een meerderheid van de Kamer goedgekeurd beleid is om via retributies de kostprijs in rekening te brengen. Dat heb ik in dit geval niet gedaan, omdat ik de hogere kosten, met name op het gebied van ICT-investeringen, voor eigen rekening heb genomen. Die zijn dus niet doorberekend aan het bedrijfsleven, terwijl dat in feite wel beleid is. De Kamer had mij daar dus kritisch over kunnen aanspreken. Omdat ik dacht dat de Kamer dit een goed idee zou vinden, heb ik die kosten voor rekening van de overheid genomen.
Er zijn dus duidelijk prikkels voor de NVWA om de kosten in de hand te houden. Wij boeken de efficiencywinst die uit de doorlichting naar voren komt, in in de begroting voor de NVWA. Dat betekent dat de NVWA daarmee een opdracht heeft om die efficiencywinst daadwerkelijk te realiseren. Er zal bijvoorbeeld ook overeenstemming met de werknemersorganisaties nodig zijn om al die besparingen daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het toezichtsbudget voor het komende jaar is een afgebakend budget: daarvoor moet het toezicht worden uitgevoerd.
Ik vat samen. De afspraak is gewoon dat de NVWA binnen het budget moet blijven. Er zit een stevige prikkel in om de efficiency te verbeteren. Wij hebben niet voor niets een externe partij laten doorlichten of de efficiencymogelijkheden maximaal worden benut. Daarmee doen wij het maximale om ervoor te zorgen dat de NVWA zo efficiënt mogelijk functioneert. Een aantal leden van de Kamer heeft gezegd dat er in de afgelopen jaren vanuit de politiek c.q. opeenvolgende kabinetten wel met erg veel enthousiasme is gedacht dat het allemaal efficiënter kon bij de NVWA. Uit de doorlichting blijkt dat dat enthousiasme ietwat was doorgeschoten. De efficiencymogelijkheden bleken beperkter dan eerdere kabinetten hadden ingeschat.
Mevrouw Lodders heeft opnieuw een pleidooi gehouden voor de grootprojectstatus. Ik heb al eerder gezegd dat wij het plan van aanpak zullen herijken. De Kamer krijgt dat in het najaar. Ik stel voor dat wij daarbij ook een format voorleggen voor de nieuwe voortgangsrapportage. De huidige voortgangsrapportages zijn gebaseerd op het oorspronkelijke plan van aanpak. Als wij dat herijken, is het ook logisch dat wij de Kamer een voorstel doen voor toekomstige voortgangsrapportages, zodat ook daarin de informatie zit die de Kamer nodig heeft om de voortgang goed te kunnen controleren.
Mevrouw Lodders suggereerde daarbij dat in de brief staat dat de balans tussen kosten en baten nog niet in beeld is, maar dan duidt zij volgens mij op de vorige brief. De hele exercitie bij de Voorjaarsnota was juist bedoeld om ervoor te zorgen dat de balans hersteld zou worden. Het financiële beeld voor de komende jaren laat zien dat de NVWA weliswaar een krap budget heeft, maar wel een budget waarmee zij uit de voeten kan om de taken uit te voeren die zij heeft.
Wanneer krijgt de Kamer het onderzoek naar de retributies? Het zijn eigenlijk twee onderzoeken: een internationale vergelijking en een toets aan het rapport Maat houden. De Kamer ontvangt dit in oktober, bij de volgende voortgangsrapportage. Dan krijgt zij ook de herijking van het plan van aanpak uit 2016.
Mevrouw Lodders heeft ook gesproken over de hoogte van de tarieven. De heer Geurts vroeg hoe de tarieven zijn opgebouwd. Het is beleid dat de Kamer zelf heeft vastgesteld. Eind 2013 is het plan van aanpak naar de Kamer gestuurd. Daarbij is het kostprijsmodel van de NVWA gevoegd op basis waarvan de kosten worden doorberekend. Dat is gevalideerd door PwC. De kosten die worden doorberekend, zijn dus valide. Als de heer Geurts wil weten hoe de kosten zijn opgebouwd, moet hij de brief van 19 december 2013 erbij halen. Daar staat het precies in. In oktober krijgt de Kamer ook de toetsing of de tarieven ook inderdaad voldoen aan het beleid dat eind 2013 is vastgesteld. Dan zal niet alleen getoetst worden of de huidige tarieven op basis van het kostprijsmodel worden doorberekend, maar ook of de doorberekende kosten in lijn zijn met het rapport Maat houden. Ik zie dat met vertrouwen tegemoet, want het is de lijn die sindsdien is ingezet. Nogmaals, de hoogte van de tarieven vloeit voort uit het beleid dat de Kamer heeft geaccordeerd.
De vraag van de heer Geurts over de capaciteit voor exportcertificering heb ik grotendeels beantwoord. Daarbij ging het bijvoorbeeld om het fytosanitaire domein. Daar zien wij dat de capaciteit van de NVWA niet is veranderd, maar dat de workload wel toeneemt, omdat er door derde landen vaak toenemende eisen worden gesteld. Men kan het nog wel aan, maar de spanning op de capaciteit neemt wel langzaam maar zeker toe vanwege de eisen van andere landen. Soms werpen landen om inhoudelijke of andere redenen gedurende het proces problemen op.
De heer Geurts (CDA):
Ik wijs op de Russische boycot van voedingsproducten. Ondernemers zoeken derde landen om deze producten af te zetten. Ja, dat is in het belang van de bv Nederland. Die derde landen zijn vaak nieuwe landen. Daar komt meer werk aan te pas. In het veld hoor ik heel veel waardering voor het werk van de NVWA en EZ. Laat daar geen onduidelijkheid over bestaan. De mensen die daar zitten, doen hun werk goed, zo hoor ik. Maar de capaciteit is gewoon te klein. Nieuwe derde landen creëren nieuwe vragen. Toen Poetin de boycot afkondigde hebben de Minister-President en de voorganger van deze Staatssecretaris, mevrouw Dijksma, gezegd: wij gaan het bedrijfsleven helpen. Waar blijft dan die extra capaciteit om deze afdeling te helpen om het werk te doen dat beloofd is?
Staatssecretaris Van Dam:
Ik hoor die signalen ook. Ik heb met de NVWA afgesproken dat zij ook zelf met de vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties zal gaan spreken en dat zij zal verkennen waar dat tekort aan capaciteit wordt beleefd. De NVWA herkent dat de workload toeneemt, dat de vragen soms ingewikkelder worden en dat het daardoor ook soms lastiger is om er daadwerkelijk bij derde landen doorheen te komen. Tegelijkertijd herkent de NVWA niet dat de capaciteit ontoereikend zou zijn. Dit lijkt mij echt iets dat de autoriteit met het betrokken bedrijfsleven moet bespreken. Waar worden die tekorten precies ervaren? Bij exportfinanciering gaat het om kosten uit retributies. Voor het bedrijfsleven zou het een kostenverhoging betekenen als de capaciteit daar moet worden uitgebreid. Het lijkt mij heel goed dat daar gezamenlijk over gesproken wordt.
De voorzitter:
Mevrouw Lodders wil een tweede interruptie plaatsen.
Mevrouw Lodders (VVD):
De Staatssecretaris vroeg naar de duurzame balans van kosten en baten die nog niet in zicht zou zijn. Dat haal ik echt uit de brief van 27 mei jongstleden. Mijn vraag gaat over de voortgangsrapportage, met name het nieuwe verbeterplan. De Staatssecretaris geeft aan dat dat in oktober naar de Kamer gestuurd zal worden. Dan zullen wij er dus op zijn vroegst op 1 november over kunnen spreken. Dan zijn wij dus driekwart jaar verder. Komt er in het nieuwe verbeterplan 2016 ook een paragraaf over efficiency, organisatie en bedrijfsleven?
Staatssecretaris Van Dam:
Ik heb net toegezegd dat het mij goed lijkt om in die voortgangsrapportage in te gaan op die pijler van het plan van aanpak, die er juist op gericht is om de servicegerichtheid richting ondernemers te verbeteren. Die toezegging herhaal ik bij dezen graag. Wij zullen dat in de volgende voortgangsrapportage meenemen. In de herijking van het plan van aanpak zal ook dat spoor uiteraard weer aandacht krijgen. Ik zei dat ik dat vergezeld zal laten gaan van een voorstel voor een nieuw format voor de toekomstige voortgangsrapportages, die gebaseerd zullen zijn op die herijking. Uiteraard kunnen wij daarover met elkaar in gesprek gaan. Immers, daarop zal waarschijnlijk een algemeen overleg volgen. Dan kunnen wij bespreken hoe de voortgangsrapportages er vanaf dat moment moeten gaan uitzien.
In de brief van 27 mei staat een verwijzing naar de brief van 30 november 2015. In die brief heb ik aangegeven dat de duurzame balans nog niet in zicht is. Vervolgens heb ik in de Voorjaarsnota maatregelen genomen, zoals in de brief van 27 mei staat, om ervoor te zorgen dat die duurzame balans gevonden c.q. hersteld wordt.
De voorzitter:
Mevrouw Lodders heeft een aanvullende opmerking.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik lees nog even verder: «Ook deze zullen zich in 2016 en verder voordoen.» Dat is een verwijzing naar de knelpunten.
In het nieuwe verbeterplan komt er dus een paragraaf te staan over de ondernemers. Ik ga ervan uit dat daarin uitgebreid zal worden ingegaan op de klachten die bij de NVWA kunnen worden gemeld. Ik verwacht dan een overzicht van en inzicht in die klachten.
Staatssecretaris Van Dam:
Tot nu toe gaan wij in voortgangsrapportages niet in op individuele klachten. Het lijkt mij ook niet dat wij dat moeten doen. Als mevrouw Lodders individuele gevallen onder mijn aandacht wil brengen, is dat prima. In de voortgangsrapportage gaan wij in zijn algemeenheid in op de pijler in het plan van aanpak gericht op de verbetering van de servicegerichtheid van de NVWA richting ondernemers. In de herijking zullen wij daar ook nader op ingaan. Vervolgens zullen wij met de Kamer afspraken maken over de manier waarop wij dat in volgende voortgangsrapportages zullen doen. Zo krijgt de Kamer alle informatie die zij nodig heeft op het abstractieniveau dat passend is bij de controletaak van de Kamer.
De heer Geurts vroeg mij om de tariefverhoging van 1 mei terug te draaien. Dat kan ik vanzelfsprekend niet doen. Ik heb al eerder aangegeven dat het staand beleid is, dat door de Kamer is goedgekeurd, op basis waarvan die tariefsverhoging is doorgevoerd. Sowieso zou dat terugdraaien ook leiden tot een financieel gat. Nogmaals, in het najaar krijgt de Kamer die twee rapporten waarin ingegaan zal worden op de retributies. Dan kan zij zelf beoordelen of een en ander in lijn is met het eerder afgesproken beleid – ik heb daar alle vertrouwen in – en uit de vergelijking met andere landen afleiden hoe wij ervoor staan. Andere landen brengen soms kosten op een andere manier in rekening. Dat verklaart soms ook een verschil. Soms betaalt het bedrijfsleven daar langs een andere route.
De heer Geurts stelde ook vragen over TTX. Het lijkt mij goed om die door te geleiden naar de Minister van VWS en haar te vragen daarop schriftelijk te reageren. Hetzelfde geldt voor de vragen van mevrouw Dikkers over allergenen.
Mevrouw Dikkers en de heer Graus stelden vragen over de kleurcodering. Daarbij werd de suggestie gewekt dat de kleurcodering van de NVWA zou worden stopgezet. Dat is niet het geval. De Minister van VWS heeft de Kamer geïnformeerd over het feit dat zij bij het horecatoezicht de transparantie graag op een andere manier zou willen vormgeven. Die zou beter inzicht moeten geven in wat de NVWA heeft geconstateerd. Juist op dat punt zou de gebruikte kleurcodering consumenten op het verkeerde been kunnen zetten. Het is aan de Kamer om de brief daarover te agenderen en te bespreken met de Minister. Volgens mij kan dat in het kader van een wetsbehandeling die ook in de Kamer moet plaatsvinden. De Kamer krijgt alle gelegenheid om daarover met de Minister van VWS te spreken.
Mevrouw Dikkers zei dat de normstelling aan de NVWA zou zijn gemandateerd. Dat is niet het geval. Normstelling is aan de wetgever. Beleidsregels bij open normen zijn ook aan de wetgever, tenzij de wet dat anders regelt.
Ik dank mevrouw Dikkers voor de dank die zij uitsprak aan het adres van de medewerkers van de NVWA. Zij begrijpen dat zij in een publieke context werken en dat daar soms kritiek op hun organisatie bij hoort. Tegelijkertijd worden grote inspanningen verricht om te werken aan een verbetering van de organisatie. Dag in dag uit wordt goed toezicht gehouden, waarbij mensen soms ook persoonlijk aan druk worden blootgesteld. Die woorden van waardering zullen dus zeer goed ontvangen zijn.
De heer Wassenberg kondigde vooral een motie aan over het budget. Zolang ik die motie niet ken, kan ik er niet op reageren, maar ik herhaal dat ik van mening ben dat ik er met de besluitvorming in de Voorjaarsnota in elk geval voor gezorgd heb dat de NVWA het toezicht op het afgesproken niveau kan houden. Het budget was daarvoor niet toereikend. Het extra budget moet ervoor zorgen dat het wel mogelijk is. Daarmee heeft de NVWA in elk geval aan de budgettaire kant de basis die nodig is om goed toezicht te houden en te werken aan een sterke, stevige toezichthouder, waar het plan van aanpak naar streeft.
De heer Wassenberg (PvdD):
Mijn motie zal vooral gaan over de speerpunten. Dat er op korte termijn 23 miljoen bij komt, is heel prettig, maar ik vroeg de Staatssecretaris om te reflecteren op de wat langere termijn. In 2019 moet de NVWA het met bijna 8 miljoen euro per jaar minder doen dan nu. Op de korte termijn komt er geld bij, maar op de lange termijn wordt er bezuinigd. Ik vraag de Staatssecretaris of hij daarop wil reageren.
Staatssecretaris Van Dam:
Ik wil daar twee dingen op zeggen. Ik kijk waar de NVWA vandaan komt en naar de manier waarop dit kabinet het budget in twee rondes heeft verhoogd. Ik durf te zeggen dat wij de budgettaire situatie daarmee hebben hersteld. Er zit inderdaad nog een taakstelling van 8 miljoen in, maar dat gaat om efficiency. Uit het rapport blijkt dat die taakstelling haalbaar is. Het gaat namelijk om de efficiencyverbetering die te realiseren valt op basis van het zogenaamde reistijd-werktijddossier. De reistijd van medewerkers wordt nu namelijk als werktijd gezien. Daarover moeten afspraken worden gemaakt met de werknemersorganisaties. Volgens mij kunnen die iedereen ten goede komen, omdat het de NVWA sterker maakt en daarmee het werk voor de werknemers makkelijker en prettiger. Ik hoop en verwacht dat het lukt om de komende jaren die verbeterslag te realiseren. Het toezicht merkt daar uiteindelijk niks van.
De heer Wassenberg zei dat bedrijven geen verantwoordelijkheid nemen voor voedselveiligheid. In de eerste plaats denk ik dat ze dat zeker wel doen. Het voedsel dat we elke dag in de supermarkt kopen is, op een uitzondering na, eigenlijk altijd veilig. Sterker nog, het voedsel is in de menselijke geschiedenis nog nooit zo veilig geweest als nu. Het toezicht dient ervoor om te zorgen dat ondernemers die de verantwoordelijkheid niet of niet afdoende nemen, zich ervan verzekerd weten dat het risico groot is dat ze gepakt worden en ervoor gestraft worden. Daarvoor is het nodig dat de NVWA sterker en slimmer wordt en meer risicogericht toezicht gaat houden, meer op basis van kennis en data, zodat de kans dat de kwaadwillende ondernemer alleen nog maar groter wordt. Ik blijf benadrukken dat de voedselveiligheid niet de verantwoordelijkheid is van de NVWA, zeg ik tegen mevrouw Koşer Kaya, die dit toch weer herhaalde. De voedselveiligheid is de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, van de bedrijven die voedsel produceren en op de markt brengen. De NVWA is verantwoordelijk voor het toezicht daarop. Toezicht voorkomt nooit, net zoals iedere andere vorm van toezicht door de overheid, dat er overtredingen worden begaan. Toezicht moet alleen prikkelen opdat de kans dat er overtredingen worden begaan, zo klein mogelijk wordt. Dat is de rol van het toezicht.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik geloof ook niet in een maakbare wereld; op dat punt kunnen we heel snel tot elkaar komen. Het punt is dat de Staatssecretaris zelf in zijn brief uitdrukkelijk aandacht vraagt voor de risico's. Toezicht op voedselveiligheid is wel degelijk een taak van de NVWA, zoals de Staatssecretaris ook zegt. Op het moment dat ik daarnaar vraag en de Staatssecretaris zegt – ik heb het opgeschreven – de NVWA in bedrijf te houden tijdens de verbouwing, raak ik niet gerustgesteld. Dan moet hij ook zeggen dat dit niet is waarop hij doelde en dat hij garandeert dat dit toezicht optimaal plaatsvindt en dat de voedselveiligheid – natuurlijk zal er weleens iets gebeuren – niet in het geding komt. Dat wil ik klip-en-klaar van de Staatssecretaris horen.
Staatssecretaris Van Dam:
Ik denk dat mevrouw Koşer Kaya heel ongerust was geworden als ik had gezegd dat de NVWA niet draaiende moet blijven tijdens de verbouwing. Ik heb juist gezegd dat zij wel draaiende moet blijven tijdens de verbouwing en dat zij wel het toezicht moet blijven houden zoals wij dat van haar gewend zijn. Tegelijk – mevrouw Koşer Kaya heeft dat kunnen zien; ik heb het in de brief gememoreerd – constateerde PwC dat er overal in het toezicht aan de kant van het EZ-pakket knelpunten zijn die te maken hebben met het beperkte budget. Ik benadruk nogmaals dat het VWS-pakket op de voedselveiligheid ziet en het EZ-pakket op de voedselproductiekant, bijvoorbeeld dierenwelzijn, het naleven van slachtregels, de productiekant op boerderijen et cetera. Dat is precies de reden waarom ik bij de Voorjaarsnota het budget zo fors heb opgehoogd. Ik vond het namelijk onverantwoord om met het budgettaire kader door te gaan zoals het er lag. Ik heb een forse extra impuls gegeven, juist aan het toezicht op het domein dat EZ overeenkomt met de NVWA. In tegenstelling tot EZ liep de budgetreeks aan de kant van VWS niet terug, zoals de Kamer heeft kunnen zien. Bij VWS blijft het toezicht dus gewoon op peil. De medewerkers van de NVWA zijn natuurlijk allemaal betrokken bij het versterken van het toezicht van de NVWA. De afspraak met de NVWA is juist dat zij ervoor zorgt dat het toezicht op peil blijft, ondanks dat de medewerkers een tweede taak erbij hebben, namelijk naast goed toezicht houden, meewerken aan het hele plan van aanpak en het verbeteren van het toezicht. Dat was de portee van mijn opmerking: het toezicht moet doorfunctioneren ondanks het feit dat de NVWA in een langdurig verbetertraject zit. Dat zou juist mevrouw Koşer Kaya gerust moeten stellen: het toezicht van de NVWA blijft functioneren zoals zij dat van haar gewend is.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Dat is een iets helderder antwoord dan ik in eerste termijn kreeg; dank daarvoor. Maar die 23 miljoen gaat niet nu al in. In de tussentijd blijft het nog steeds een reorganisatie waarin van alles kan gebeuren. Hoe gaat de Staatssecretaris dat probleem nu aanpakken zodat we niet in een situatie komen waarin risico's worden gelopen?
Staatssecretaris Van Dam:
Er is ook dit jaar budget bijgeplust. Een aantal knelpunten deed zich vorig jaar voor, doet zich dit jaar voor en zou zich zonder extra budget ook volgend jaar voordoen. Juist daarom is er ook dit jaar al extra budget ingezet. Bovendien ontstond de druk op het toezichtpakket zoals EZ dat met de NVWA is overeengekomen, juist omdat vanaf volgend jaar de budgettaire reeks zoals die in de begroting zat, verder zou teruglopen. Daarom is er vanaf volgend jaar extra budget nodig, om de voorgenomen bezuiniging, die dateert van het vorige kabinet, ongedaan te maken en om ervoor te zorgen dat het budget overeenkomt met de hoeveelheid aan toezichttaken zoals we die van de NVWA verwachten. De Kamer heeft dat in de herijking kunnen zien.
De heer Wassenberg (PvdD):
Toen ik stelde dat verschillende bedrijven in de vleesketen, inclusief de handel, geen verantwoordelijkheid nemen voor de voedselveiligheid, verzon ik dat niet. De Staatssecretaris zei dat ze die juist wel nemen. Ik citeerde echter directeur Opperhuizen van het Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de NVWA. Toen ik zei dat die voedselschandalen geen incidenten meer waren, verzon ik dat niet, maar citeerde ik de directeur Coöperatie en Duurzaamheid van de Rabobank. Ik heb daar niet mijn hele betoog aan opgehangen, maar ik noemde dat even als illustratie van het grote belang van de NVWA als controleur, wanneer de bedrijven dat zelf niet doen. Ik noemde dat om alleen maar te laten zien hoe belangrijk de NVWA is voor de voedselveiligheid en voor dierenwelzijn. Het is niet zo dat ik een paar verhalen heb verzonnen. Ik citeerde de mensen die het kunnen en moeten weten.
Staatssecretaris Van Dam:
Als het zo geformuleerd is, dan kan ik er ook volledig mee instemmen. We hebben eerder het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid gehad over de vleesketen. Het kabinet heeft naar aanleiding daarvan maatregelen genomen. In de eerste plaats heeft het de keuringstaken voor vlees binnen het publieke domein gehaald. In de tweede plaats ging de eerste risicoanalyse die de NVWA deed die het gevolg was van deze nieuwe aanpak, niet voor niets over de roodvleesketen, juist om het toezicht daarop te versterken opdat de naleving beter wordt en opdat dit type schandalen, waarvan we de afgelopen jaren er helaas een paar hebben moeten zien, in de toekomst hopelijk niet meer voorkomt. Ik blijf benadrukken dat het een verantwoordelijkheid is voor het bedrijfsleven dat die schandalen niet meer voorkomen. Het is aan de NVWA om het toezicht zo slim mogelijk en zo sterk mogelijk te organiseren, zodat de kans dat bedrijven die sjoemelen worden gepakt, zo groot mogelijk is. Die kans kan nooit 100% zijn, maar moet wel zo groot mogelijk zijn, zodat bedrijven weten dat ze dat beter niet kunnen doen. Het is overigens ook in het belang van ons allemaal dat bedrijven dat niet doen.
De heer Graus kwam terug op zijn punt uit de eerste termijn over de practitioners, de dierenartsen, die niet in dienst zijn bij de NVWA maar die door haar worden ingehuurd. Dat is inderdaad een issue. De Kamer weet dat door de nieuwe wetgeving, die uiteindelijk zzp'ers beter moet beschermen tegen uitbuiting door bedrijven die proberen om werknemerslasten te omzeilen, voor iedereen inhoudt dat men zich aan de nieuwe regels moet houden. Ook de NVWA loopt daartegen aan in een situatie waarvoor die wet niet bedoeld is. Maar ook zij moet bekijken hoe zij deze praktijk goed regelt conform deze wetgeving. Daarover is zij in gesprek met de betreffende dierenartsen. Daarover wordt juridisch advies ingewonnen. Ik ga ervan uit en hoop dat de NVWA erin zal slagen om met de dierenartsen tot goede overeenstemming te komen over de wijze waarop dat wordt georganiseerd. Ik denk dat de heer Graus, de NVWA en ik graag willen dat men erin slaagt om dit in een nieuwe vorm te gieten die past binnen de nieuwe wetgeving, zonder dat de NVWA – dat is van groot belang – haar flexibiliteit verliest. Ik begrijp van de kant van de dierenartsen dat zij de vrijheid die hoort bij deze manier van werken, zeer op prijs stellen. De inzet van iedereen is om er gezamenlijk op een goede manier uit te komen.
De heer Graus (PVV):
Ik ga ervan uit de Staatssecretaris er alles aan doet. We hebben natuurlijk ook te maken met het Ministerie van Financiën, dat daarover beslissingen neemt. De practitioners hebben zelf vaak een eigen praktijk en moeten voor een paar tientjes op incourante uren, zoals in de nacht, die ellende bekijken bij die slachthuizen en transporten. Dat is doffe ellende; dat is echt niet leuk om te doen! Ik kan garanderen dat zij, als zij dat voor een paar tientjes moeten gaan doen, allemaal denken: jongens, bekijk het maar; dat gaan we gewoon niet doen. Ik begrijp die mensen. Zij moeten daarvoor beloond worden. Ik zou het zeer traumatisch vinden als ik dat werk zou moeten doen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Graus (PVV):
Het gaat niet alleen om flexibiliteit. We gaan ook weer knowhow verliezen. Ik heb al meegemaakt dat we veel knowhow verloren hebben, namelijk van de AID, de Algemene Inspectiedienst. We moeten dat echt voorkomen. We hebben nu al een tekort aan dierenartsen. De Staatssecretaris heeft dat zelf gezegd. Tientallen van hen hebben mij al laten weten dat zij opstappen. Als zij dat tegen mij zeggen, dan gaat het gebeuren. Dat mag niet! We moeten dat voor zijn. Ik hoop dat ik die motie niet hoef in te dienen omdat de Staatssecretaris er achteraan gaat en hij de NVWA alle mogelijkheden geeft om die dierenartsen aan boord te houden. Als er geld voor nodig is, dan moeten wij dat maar ergens vandaan halen, want dan moet er geld naartoe; klaar, einde oefening. We kunnen die dierenartsen niet verliezen!
Staatssecretaris Van Dam:
Ik kan de heer Graus zeggen dat de NVWA er vanzelfsprekend zeer van overtuigd is dat zij verder wil met de huidige practitioners. Maar een nieuwe wet is een nieuwe wet; die geldt voor iedereen. Je kunt niet zeggen dat een nieuwe wet alleen voor bedrijven geldt die het slecht voor hadden met zzp'ers. Nee, zo'n wet geldt meteen voor iedereen. Dit houdt in dat ook de NVWA een nieuwe modus moet vinden met de practitioners om ervoor te zorgen dat zij binnen de kaders van de nieuwe wet kunnen blijven functioneren. De inzet van zowel de NVWA als de dierenartsen is om er samen uit te komen. Hun belang is gelijkluidend. Vanzelfsprekend is er tijdens zo'n proces weleens wat wrijving en discussie over de beste vorm. Ik vind het altijd jammer wanneer mensen meteen roepen dat zij weggaan als iets niet wordt opgelost. Het is beter om je energie te steken in het vinden van een gezamenlijke oplossing, juist omdat iedereen hetzelfde wil. Het is niet zo dat de ene partij iets anders wil dan de andere. De belangen zijn hetzelfde.
De voorzitter:
Mijnheer Graus, kort als het kan.
De heer Graus (PVV):
Ik doe mijn best, mijnheer de voorzitter.
Het laatste deel ik met de Staatssecretaris, maar ik wil toch gezegd hebben dat het gesprek niet lekker loopt. Er zullen toch dierenartsen opstappen vanwege het feit dat de nieuwe wet- en regelgeving er komt. Bij de Luchtverkeersleiding Nederland werd door een collega-bewindspersoon gezegd dat er geen uitzondering zou worden gemaakt, maar inmiddels is ertoe besloten om wel een uitzonderingspositie te creëren, in dit geval voor de Wet normering topinkomens, voor de luchtverkeersleiders omdat de luchtverkeersveiligheid in gevaar kwam. Nu gaat het om de gevaren voor de voedselveiligheid, de volksgezondheid en de diergezondheid. Daarom moeten we daarvoor misschien maar een uitzonderingspositie maken. Het kan, want ook bij andere beroepsgroepen is dat gebeurd.
Staatssecretaris Van Dam:
De kwestie is niet helemaal vergelijkbaar, maar ik snap de heer Graus. Vanuit mijn verantwoordelijkheid bezien is het belangrijkste dat de partijen er samen uitkomen en samen een modus vinden waarbinnen het kan. Ik heb bij herhaling gezegd dat ik denk dat de NVWA en de practitioners hetzelfde belang hebben. De NVWA stelt prijs op de flexibiliteit van deze groep dierenartsen en de dierenartsen hechten juist aan de vrije relatie die zij hebben met de NVWA. Ik denk daarom dat van beide kanten hetzelfde belang gevoeld wordt. Alleen, dat belang moet wel ingepast worden in een afspraak die ook past binnen de nieuwe wet. Laten we daarnaar zoeken en niet vooruitlopen op het geval dat dit niet zou lukken. Ik ben ervan overtuigd dat het moet kunnen lukken. Dat vraagt van beide partijen creativiteit en inzet om ervoor te zorgen dat dit gaat werken. Wat de heer Graus wil, is precies hetzelfde wat de NVWA wil. Ook daarbij hoop ik dat dit zal lukken.
De heer Graus vroeg verder naar, in zijn woorden, de zeehondenoorlog. Helaas heb ik het afgelopen halfjaar moeten constateren dat het soms wel iets weg had van een oorlog, maar gelukkig dan alleen een met woorden. Ik had gehoopt, hoewel ik al had gemerkt dat de verhoudingen wel erg lastig waren, dat in elk geval met de afspraken die ik heb gemaakt de strijdbijl even begraven had kunnen worden. Er is verschil van inzicht tussen de verschillende partijen over de manier waarop zeehonden het beste kunnen worden opgevangen. Er waren twee nieuwe centra die graag een ontheffing wilden. Ik ben bereid om die te verlenen, maar dan wel beperkt in tijd. Ik zou dan een wetenschappelijke commissie vragen – dat was het advies van de heer Eenhoorn, die heeft geprobeerd te bemiddelen – om onderzoek te doen naar de beste manier van opvang en om daaruit te destilleren wat het beleid voor de toekomst zou moeten zijn. Ik heb tegen alle instellingen voor zeehondenopvang gezegd dat dit het uitgangspunt wordt. Als zij na volgend jaar zomer nog een ontheffing willen hebben voor het opvangen van zeehonden, zullen zij zich moeten conformeren aan de lijn die uit dat wetenschappelijk advies rolt. Daaraan hebben in ieder de geval de twee zeehondencentra die ontheffing hebben aangevraagd, zich gecommitteerd. Dat was voor mij ook een belangrijke voorwaarde om die ontheffing te verlenen. Ik zou tegen iedereen willen zeggen: accepteer deze procedure, ondanks het verschil van inzicht; dat leidt ertoe dat er volgend jaar gewoon door onafhankelijke wetenschappelijke buitenstaanders een oordeel wordt geveld over wat de beste manier van opvangen is. Tot die tijd is «leven en laten leven» misschien wel het verstandigste devies.
De voorzitter:
U hebt een tweede interruptie, mijnheer Graus. Graag wel wat korter van stof.
De heer Graus (PVV):
Het is moeilijk om dat tegen een Limburger te zeggen. We hebben een lange Leitung, zoals de Duitsers dat zeggen. Dat is genetisch bepaald. Maar goed, waar het om gaat, is dat de Staatssecretaris, nadat ik er heel vaak om heb gevraagd, een vergunning heeft verleend aan een van de centra waarover hij het had. Nu zegt de gemeente – dat zijn politieke spelletjes – dat dat centrum er niet mag komen. Er wordt dus door het Rijk een vergunning verleend, maar de gemeente houdt het tegen. Ik kan nu al voorspellen dat de centra gewoon gaan stoppen. Er zullen besturen opstappen en de zeehonden komen in de knel. Wil de Staatssecretaris zo snel mogelijk zorgen voor convenanten, waaraan iedereen zich heeft te houden? Ook nu, want sommige gaan het niet redden tot volgend jaar, en daar is de zeehond de dupe van. Dat is de ambassadeur van onze Waddenzee.
Staatssecretaris Van Dam:
Wat u vraagt, is natuurlijk precies wat we hebben gedaan. Eerst heeft mijn voorganger de heer Eenhoorn gevraagd om te bemiddelen en om te zoeken naar een uitweg in de impasse die is ontstaan door de verschillende opvattingen van de partijen. De heer Eenhoorn heeft gezegd dat het goed zou zijn als een commissie van onafhankelijke wetenschappers een nieuwe beleidslijn formuleert. Ik heb besloten om dat over te nemen en om het verzoek van de twee organisaties om een nieuwe ontheffing in te willigen, mits ze zich conformeren aan deze lijn. Vervolgens is de ruimtelijke inpassing van een nieuw zeehondencentrum inderdaad de bevoegdheid van de lokale overheid. Welke overwegingen ze daarbij hebben, weet ik niet. Dat is een discussie die echt daar moet plaatsvinden. Daarbij heeft de lokale overheid zich te houden aan de wettelijke regels. Nogmaals, daar kan ik niet in treden; dat is echt iets tussen de beoogde zeehondencentra en de betrokken gemeenten.
Mevrouw Koşer Kaya vroeg of de Raad voor het openbaar bestuur en de Algemene Rekenkamer mee kunnen kijken bij de reorganisatie van de NVWA. Er is al zeer veel onderzoek gedaan. Dat begon in 2005 met Berenschot, waarna de Rekenkamer onderzoek heeft gedaan, gevolgd door de Onderzoekraad Voor Veiligheid. Dat heeft allerlei aanbevelingen opgeleverd, op basis waarvan een plan van aanpak is gemaakt. Dat is twee jaar geleden van start gegaan. Ik heb in eerste termijn gezegd dat we nu halverwege zitten. Het slechtst denkbare wat je nu kunt doen, is de NVWA opzadelen met weer allerlei organisaties die over haar schouder meekijken, want we hebben daar al in voorzien. We hebben de validatie van de voorgangsrapportages door de Auditdienst Rijk (ADR) laten doen. De ADR valideert de voortgangsrapportages op juistheid, daarbij tegelijkertijd de nodige kritiek en/of adviezen leverend, juist om te zorgen dat de reorganisatie in goede banen wordt geleid. Verder is voor de ICT-component op verzoek van de Kamer het Bureau ICT-toetsing (BIT) ingeschakeld, dat de ICT-plannen toetst. Ook daar komt kritiek uit naar voren, kritiek die dan weer leidt tot aanbevelingen en adviezen die ook weer worden meegenomen. Er wordt al door twee organisaties meegekeken. Dat leidt ook steeds tot bijsturing van de reorganisatie. Tegelijkertijd wordt er ook vanuit de beide betrokken departementen EZ en VWS natuurlijk meegekeken bij de reorganisatie. Ook dat leidt tot bijsturing als men vindt dat dat nodig is.
Allerlei extra organisaties die gaan meekijken, zorgen maar voor één ding: een hoop rompslomp, wat ten koste gaat van de voortgang van het hele plan van aanpak. Ik zou dat niet willen doen. De manier waarop we het nu hebben georganiseerd, zorgt ervoor dat er voldoende van buitenaf wordt meegekeken. Dan heb ik het nog niet eens over de betrokkenheid van commerciële adviseurs. Ook zij kijken mee en ook zij adviseren. Waar de energie in moet gaan zitten, is juist ervoor zorgen dat het plan van aanpak de komende jaren verder wordt uitgerold. De Kamer krijgt na de zomer de herijking van het plan van aanpak. Daarin staat ook wat er voor de komende twee jaar op de rol staat en hoe de planning eruitziet. De Kamer kijkt vanuit haar controlerende taak ook mee, namelijk via de halfjaarlijkse voortgangsrapportages.
Ik heb de indruk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord.
De voorzitter:
Eén vraag is nog niet beantwoord.
Mevrouw Lodders (VVD):
Omdat het om een groot project gaat, waarover geen moties kunnen worden ingediend, heb ik geen VAO aangevraagd.
De voorzitter:
Volgens mij is het VAO niet noodzakelijk voor het reces. De heer Geurts?
De heer Geurts (CDA):
Dan zijn we ongeveer drie maanden verder, en zijn we met een beetje pech al toe aan de nieuwe herijking. Ik stel voor om dat VAO toch voor het zomerreces te houden.
De voorzitter:
Dat verzoek wordt gedeeld, zie ik al.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Ik heb er behoefte aan, bij dat VAO ook Minister Schippers uit te nodigen.
De voorzitter:
Dan moeten we goed ons best doen om een VAO met beide bewindslieden te plannen. Daarom vroeg ik daar ook expliciet naar. De kans dat het donderdagavond heel laat wordt, is groot.
Ik wil graag de toezeggingen doornemen. De Minister van VWS is al in de brief ingegaan op de toezeggingen op haar beleidsterrein. De Staatssecretaris van EZ heeft vier toezeggingen gedaan.
– De Staatssecretaris van EZ stuurt de toetsing van de NVWA-tarieven aan het rapport Maat houden na de zomer naar de Kamer.
– De Staatssecretaris van EZ informeert de Kamer in het najaar over de uitkomst van het gesprek met de visserijsector over het toezicht op de visafslagen. De Kamer krijgt ook een terugkoppeling van de handelsnormen vis en de natuurcomponent.
– De Staatssecretaris van EZ zal in de vijfde voortgangsrapportage plan van aanpak NVWA aandacht besteden aan de efficiency en de service aan ondernemers. Dit komt ook terug in de herijking van het plan van aanpak. De vijfde voortgangsrapportage ontvangt de Kamer in oktober van dit jaar.
– De Staatssecretaris van EZ zal bij de herijking van het plan van aanpak NVWA een voorstel doen voor de inhoud van toekomstige voortgangsrapportages.
Een aantal vragen zal worden doorgeleid naar de Minister van VWS, met het verzoek te antwoorden vóór het VAO. Ik denk dat we dan plenair gaan vragen om een zo snel mogelijke planning van het VAO. Ik verwacht dat dat donderdagavond 7 juli wordt.
Sluiting 16.57 uur.