Gepubliceerd: 25 november 2013
Indiener(s): Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Piet Hein Donner (CDA)
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid staatsveiligheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33815-4.html
ID: 33815-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 7 augustus 2013 en het nader rapport d.d. 14 november 2013, aangeboden aan de Koning door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 15 juli 2013, no. 13.001493, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking betreffende binnenlandse en civiele veiligheid; Washington, 29 november 2012 (Trb. 2012, 227), met toelichtende nota.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 juli 2013, no. 13.001493, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 augustus 2013, nr. W03.13.0215/II, bied ik U hierbij aan.

Het verdrag schept een kader voor gezamenlijk onderzoek in Nederland en de Verenigde Staten op het gebied van binnenlandse en civiele veiligheid.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt kanttekeningen bij de goedkeuring van het verdrag en adviseert te voorzien in uitdrukkelijke goedkeuring.

1. Voorlopige toepassing

Ingevolge artikel 20, tweede lid, van het verdrag wordt het verdrag vanaf 29 november 2012 voorlopig toegepast. Volgens de toelichtende nota werd de voorlopige toepassing «noodzakelijk (...) geacht zodat vanaf dat moment reeds een begin gemaakt kon worden met enkele projecten op het gebied van cyber veiligheid en forensische samenwerking.»2

Voorlopige toepassing houdt in dat een verdrag al wordt toegepast voordat het in werking treedt. Hiervoor wordt onder meer gekozen wanneer parlementaire goedkeuring niet kan worden afgewacht. In zulke gevallen vormt voorlopige toepassing een uitzondering op de grondwettelijke bevoegdheid van de Staten-Generaal om verdragen goed te keuren voordat het Koninkrijk daaraan wordt gebonden. Die uitzondering, die hier aan de orde is, vraagt om een bijzondere rechtvaardiging. Artikel 15, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen bepaalt, voor zover hier van belang, dat indien het belang van het Koninkrijk het vordert, de regering kan bewerkstelligen dat een verdrag voorlopig wordt toegepast voorafgaande aan de inwerkingtreding van dat verdrag. Hoewel de Afdeling het belang van de overeengekomen samenwerking ziet, acht zij de motivering van de noodzaak van de voorlopige toepassing zoals gegeven in de toelichtende nota te summier. Uit deze nota blijkt bijvoorbeeld niet welke projecten reeds een aanvang hebben genomen en waarom deze de voorlopige toepassing van het verdrag vereisen.

De Afdeling adviseert de noodzaak van de voorlopige toepassing nader toe te lichten.

2. Stilzwijgende goedkeuring

Voorgesteld wordt het verdrag over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter stilzwijgende goedkeuring. De Afdeling acht het evenwel waarschijnlijk dat de Staten-Generaal over het verdrag overleg zullen willen voeren.3 Dit gelet op, bijvoorbeeld, de doelstellingen van het verdrag, waarbij ruimte wordt geboden dat «ook bij andere door de verdragspartijen vast te stellen activiteiten op het gebied van terrorisme en binnenlandse veiligheid kan worden samengewerkt.»4 Welke invulling in de toekomst hieraan zal kunnen worden gegeven is vooralsnog onduidelijk.

De Afdeling adviseert het verdrag ter uitdrukkelijke goedkeuring voor te leggen.

3. Redactionele bijlage

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

  • 1. Aan het advies van de Raad om de voorlopige toepassing van het verdrag nader toe te lichten is gevolg gegeven. De toelichting op artikel 20, tweede lid, is ter zake nader aangevuld.

  • 2. De Raad adviseert om het verdrag ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Staten-Generaal voor te leggen, in plaats van stilzwijgend. Verondersteld wordt dat er met de regering gesproken zal willen worden over de consequenties van het verdrag.

  • 3. Aan dit advies wordt gevolg gegeven.

  • 4. Aan de redactionele kanttekening van de Raad is gevolg gegeven. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de toelichting enkele redactionele correcties aan te brengen. Voorts is bij artikel 1 de term «deelnemer» nog nader toegelicht.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft in overweging, nadat met het voorgaande rekening zal zijn gehouden, een voorstel van wet tot goedkeuring van bedoeld verdrag te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

J.H.B. van der Meer

Ik moge U, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W03.13.0215/II

  • De verwijzing naar het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – bijzondere informatie (Stcrt. 2004, nr. 47) in de toelichtende nota schrappen omdat dit besluit per 1 juni 2013 is ingetrokken. In de toelichtende nota uitgaan van het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013) (Stcrt. 2013, nr. 15497).