Vastgesteld 20 februari 2014
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van de brief van 14 november 2013 over het verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili, getekend te Santiago op 10 januari 1996; 's Gravenhage, 15 juni 2005 (Kamerstuk 33 809, nr. 1).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 februari 2014.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie, Smits
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het principe dat uitkeringen zo weinig mogelijk buiten Nederland geëxporteerd worden. Over de brief hebben de leden van de VVD-fractie nog wel enkele vragen.
Kan de regering aangeven wat de nieuwe definitie in de praktijk betekent? Welke uitkeringen of toeslagen worden nu hieronder gevat, die niet onder de oorspronkelijke definitie voelen. Begrijpen de leden van de VVD-fractie goed dat het hier om een verbreding gaat?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven in welke situaties er nog wel recht op een Wajong-uitkering in het buitenland bestaat?
In de brief is te lezen dat het nieuwe artikel 21A inzake kinderbijslag zodanig is geformuleerd dat het ruimte laat om de export van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet in de toekomst te beperken. Wanneer is de regering van plan dit te effectueren, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af.
Vraag 1
Kan de regering aangeven wat de nieuwe definitie in de praktijk betekent? Welke uitkeringen of toeslagen worden nu hieronder gevat, die niet onder de oorspronkelijke definitie vielen. Gaat het hier om een verbreding?
Antwoord 1
Met de nieuwe definitie in artikel 1 wordt het begrip «uitkering» nauw(keurig)er omschreven door de verwijzing naar de wetgeving genoemd in artikel 2 van het Verdrag. Artikel 2 heeft betrekking op de materiële werkingssfeer. Met de definitie wordt zeker gesteld dat dit Verdrag uitsluitend ziet op de in artikel 2 genoemde sociale verzekeringen. Dit betreft een aanpassing van technische aard.
Voor de volledigheid merk ik op dat het wijzigingsverdrag reeds op 15 juni 2005 door Nederland en Chili is ondertekend en dat Chili het wijzigingsverdrag inmiddels heeft geratificeerd. Bij het wijzigingsverdrag is geregeld dat er geen export meer hoeft plaats te vinden van uitkeringen krachtens de Toeslagenwet en de Wajong. Verder is bij het wijzigingsverdrag de reikwijdte van de materiële werkingssfeer in artikel 2 in die zin uitgebreid dat voortaan de Algemene Kinderbijslagwet en de Ziektewet hieronder vallen voor de toepassing van het gehele verdrag. Dit betekent dat kinderbijslagen en ziektewetuitkeringen op grond van het verdrag in combinatie met de desbetreffende bepalingen in de Algemene Kinderbijslagwet en de Ziektewet moeten worden geëxporteerd. Nederland geeft aan deze exportbepalingen voorlopige toepassing, hetgeen inhoudt dat ook na 1 augustus 2005 feitelijk de export van uitkeringen krachtens de Ziektewet en de Algemene Kinderbijslagwet wordt gecontinueerd. Het wijzigingsverdrag regelt uitdrukkelijk dat in de toekomst de export van kinderbijslag in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving beperkt kan worden, zonder dat hiervoor het verdrag opnieuw hoeft te worden aangepast. Zie verder het antwoord op vraag 3.
Vraag 2
Kan de regering aangeven in welke situaties er nog wel recht op een Wajong-uitkering in het buitenland bestaat?
Antwoord 2
Het uitgangspunt is dat geen recht op de Wajong-uitkering bestaat buiten Nederland. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken.
In de eerste plaats kan het recht op een Wajong-uitkering buiten Nederland bestaan op basis van de hardheidsclausule in artikelen 2:13, derde lid en 3:19, negende lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. De clausule wordt toegepast als beëindiging van de Wajong-uitkering bij het wonen buiten Nederland zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
In de tweede plaats maken personen aanspraak op de Wajong-uitkering als zij voor 1 januari 1998 een uitkering buiten Nederland ontvingen op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), die is omgezet in een Wajong-uitkering. Dit is conform artikel X van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.
Vraag 3
In de brief is te lezen dat het nieuwe artikel 21A inzake kinderbijslag zodanig is geformuleerd dat het ruimte laat om de export van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet in de toekomst te beperken. Wanneer is de regering van plan dit te effectueren?
Antwoord 3
De export van kinderbijslag zal beperkt worden zodra het parlement heeft ingestemd met het regeringsvoornemen tot beperking van de export van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet en de betreffende wet in werking is getreden. De Eerste Kamer heeft het Wetsvoorstel herziening export kinderbijslag in behandeling.