Ontvangen 11 februari 2014
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel C, vervalt.
II
Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel b komt te luiden:
b. Onderdeel c vervalt onder verlettering van de onderdelen d tot en met f tot c tot en met e.
b. In onderdeel c wordt «onderdeel d» vervangen door: onderdeel c (nieuw).
c. In onderdeel d wordt «tot g en h» vervangen door: tot f en g.
2. In onderdeel 2 wordt in het tweede lid «onderdeel d,» vervangen door: onderdeel c,.
III
Artikel II, onderdeel F, vervalt.
IV
Artikel II, onderdeel G, vervalt.
V
In artikel II wordt na onderdeel Ga een onderdeel ingevoegd, luidende:
Gb
In artikel 38a wordt «artikel 8, eerste lid, onderdelen e en f,» vervangen door: artikel 8, eerste lid, onderdelen d en e,.
VI
Artikel III, onderdeel B, vervalt.
VII
Artikel III, onderdeel C, vervalt.
VIII
In artikel III wordt na onderdeel Ca een onderdeel ingevoegd, luidende:
Cb
In artikel 38a wordt «artikel 8, eerste lid, onderdelen e en f,» vervangen door: artikel 8, eerste lid, onderdelen d en e,.
Dit amendement regelt dat de door het wetsvoorstel beoogde veranderingen ten aanzien van de tegenprestatie niet worden doorgevoerd. Hierdoor kunnen gemeenten zelf beoordelen of de tegenprestatie van waarde is voor het lokale of regionale re-integratiebeleid. Veel gemeenten hebben grote twijfels over de effectiviteit van het instrument voor zowel de gemeentelijke sociale dienst als voor de individuele bijstandsgerechtigde. Een verplichting tot het invoeren van beleid ten aanzien van een tegenprestatie wordt overbodig en onwenselijk geacht. Bovendien is het maar de vraag of de uitvoeringskosten van de tegenprestatie opwegen tegen de zeer twijfelachtige effecten van de tegenprestatie. Het uitstromen naar regulier werk is immers geen doel van de inzet van de tegenprestatie. Indieners sluiten met dit amendement aan bij de huidige uitvoeringspraktijk en komen tegemoet aan de wens van gemeenten.
Dit amendement is nader gewijzigd ter aanpassing aan de eerste en tweede nota van wijziging d.d. 3 februari 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 33 801, nrs. 24 en 25), en het door de staatssecretaris overnemen van de amendementen 27, 28 en 31 d.d. 6 februari 2014.
Karabulut Voortman