Ontvangen 1 april 2014
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, komt subonderdeel 2° van het voorgestelde onderdeel n, als volgt te luiden:
2° inrichting waarin in ieder geval bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholvrije dranken of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse;
B
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van het tweede lid van het voorgestelde artikel 10 wordt de volgende zin toegevoegd: Daarbij kunnen nadere regels worden gesteld.
2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid vervalt het derde lid van het voorgestelde artikel 10.
C
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel IIa
Na inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten op artikel 10, tweede lid, van de Tabakswet.
D
In artikel III wordt voor het leesteken punt toegevoegd: dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Het is noodzakelijk om in artikel I, onderdeel A, in de definitie van horeca-inrichting de verwijzing naar het Bedrijfschap Horeca en Catering te laten vervallen omdat voorzien is dat dit bedrijfschap opgeheven wordt in verband met de opheffing van de product- en bedrijfschappen. In verband daarmee wordt een andere definiëring voorgesteld voor bedrijven die het horecabedrijf uitoefenen maar waar geen alcoholische dranken geschonken worden.
In artikel I, onderdeel B, wordt verduidelijkt dat op grond van het tweede lid van het voorgestelde artikel 10 nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot aan het rookverbod te verbinden beperkingen. Daarnaast komt het derde lid van het voorgestelde artikel 10 te vervallen. Op grond daarvan werd het mogelijk te bepalen dat er naast of in de plaats van het rookverbod zodanige andere maatregelen worden getroffen dat blootstelling aan tabaksrook wordt voorkomen. Deze bepaling was bedoeld om de Tabakswet toekomstbestendig te laten zijn en het mogelijk te maken relatief snel op nieuwe ontwikkelingen in te kunnen spelen door naast of in de plaats van et rookverbod andere maatregelen ter voorkoming van de blootstelling aan tabaksrook te vereisen.
Gelet echter op het feit dat dergelijke nieuwe ontwikkelingen, die eenzelfde bescherming bieden als het rookverbod, zeker op korte termijn niet voorzien zijn, is een dergelijke bepaling in de wet niet noodzakelijk. Mochten dergelijke ontwikkelingen zich immers in toekomst wel voordoen, dan kan de Tabakswet daarop worden aangepast.
Er is een nieuw artikel IIA aan het voorstel van wet toegevoegd op grond waarvan het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten gebaseerd wordt op artikel 10, tweede lid, van de Tabakswet zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van dit voorstel van wet. Dit besluit is momenteel gebaseerd op het huidige artikel 11a, vijfde lid, van de Tabakswet, dat met dit voorstel van wet komt te vervallen. Hiermee wordt voorkomen dat het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten van rechtswege komt te vervallen.
Ten slotte is de inwerkingtredingsbepaling flexibeler gemaakt om het mogelijk te maken het voorstel van wet in delen in werking te laten treden, mocht dat wenselijk zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn