Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bevordering van de volksgezondheid de formulering van de rookverboden in de Tabakswet te verduidelijken, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Tabakswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, worden aan artikel 1 vier onderdelen toegevoegd, luidende:
de werkgever, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a, sub 1, van de Arbeidsomstandighedenwet, met inbegrip van degene die een persoon als vrijwilliger als bedoeld in artikel 1, derde lid, onder l, van die wet arbeid laat verrichten;
degene die arbeid verricht voor de werkgever, bedoeld onder l;
1° inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet;
2° inrichting die wordt geëxploiteerd door een onderneming of ondernemer die verplicht is zich in te schrijven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering;
het verbod tabaksproducten te roken.
B
Artikel 10 wordt vervangen door:
1. In de navolgende gevallen is de navolgende persoon of het navolgende orgaan verplicht tot het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod:
a. in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die bij de Staat of een ander openbaar lichaam in gebruik is: het binnen dat lichaam bevoegde orgaan;
b. in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die in gebruik is bij een instelling of vereniging voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs: degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld onder a – over dat gebouw of die inrichting het beheer heeft;
c. in een ruimte, gebouw of inrichting waar een werknemer zijn werkzaamheden verricht of pleegt te verrichten: de werkgever van die werknemer;
d. in andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gebouwen of inrichtingen of delen daarvan: degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld onder a of b – het beheer heeft over het daar bedoelde gebouw of die inrichting of delen daarvan;
e. in een horeca-inrichting: de exploitant van die horeca-inrichting;
f. in een middel voor personenvervoer: de ondernemer die dat middel exploiteert;
g. in een vliegtuig tijdens gebruik voor burgerluchtvaart op vluchten van en naar op Nederlands grondgebied gelegen luchthavens: de Nederlandse ondernemer die dat vliegtuig exploiteert.
2. Op het rookverbod, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij algemene maatregel van bestuur beperkingen worden aangebracht, waarbij onder meer kan worden bepaald dat het rookverbod niet geldt voor bij die maatregel aangewezen:
a. categorieën van ondernemers;
b. ruimten in gebouwen;
c. andere plaatsen waar werkzaamheden worden verricht.
3. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kan tevens worden bepaald dat naast of in plaats van het rookverbod zodanige maatregelen worden getroffen of kunnen worden getroffen dat blootstelling aan tabaksrook wordt voorkomen.
4. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder e, prevaleert als de hoedanigheid van exploitant van een horeca-inrichting samenvalt met een andere hoedanigheid als bedoeld in dit artikel.
5. Tot het treffen van de krachtens het tweede lid gestelde maatregelen zijn verplicht de bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen personen of organen.
C
De artikelen 11 en 11a vervallen.
D
In artikel 11b, eerste lid, vervalt «, 11, 11a».
E
In artikel 12 wordt «artikel 11a» vervangen door: artikel 10.
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Tabakswet «10, 11, 11a en 18» vervangen door: 10 en 18.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,