Kamerstuk 33745-11

Amendement van het lid Kooiman dat regelt dat de voorwaardelijke invrijheidstelling niet kan worden uitgesteld of achterwege kan blijven indien de veroordeelde onvoldoende heeft doen blijken van zijn geschiktheid tot terugkeer in de samenleving

Dossier: Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie

Gepubliceerd: 15 april 2014
Indiener(s): Nine Kooiman
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33745-11.html
ID: 33745-11

14,0 %
86,0 %

PvdD

PvdA

SP

PVV

CU

SGP

D66

CDA

VVD

50PLUS

GrBvK

Van Vliet

GL


Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID KOOIMAN

Ontvangen 15 april 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel II, onderdeel A, vervalt onderdeel 3.

Toelichting

In het wetsvoorstel wordt aan artikel 15d, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht een onderdeel toegevoegd. Met dit onderdeel wordt geregeld dat voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden uitgesteld of achterwege kan blijven indien de veroordeelde onvoldoende heeft doen blijken van zijn geschiktheid tot terugkeer in de samenleving. Dit amendement bewerkstelligt dat deze toevoeging komt te vervallen.

Recidive moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Het begeleiden van een gedetineerde naar terugkeer in de samenleving kan onder andere bereikt worden door de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Gedetineerden leren hierdoor onder toezicht om te gaan met vrijheden. Indien voorwaardelijke invrijheidsstelling niet langer mogelijk is als onvoldoende is meegewerkt aan terugkeer in de samenleving, komen gedetineerden pas na het uitzitten van de totale celstraf op straat. Terugkeer in de samenleving vindt dan plaats zonder dat deze gedetineerden onder toezicht hebben leren functioneren in de maatschappij en zonder enige stok achter de deur als dit niet goed dreigt te gaan, omdat een strafrechtelijk kader dan ontbreekt. Dit staat een veilige terugkeer in de maatschappij in de weg.

Tot slot is de uitzondering zoals voorgesteld in het onderliggende wetsvoorstel onvoldoende concreet. Dit is onwenselijk wat de indiener betreft, omdat dit tot willekeur zal kunnen leiden.

Kooiman