Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alsmede enkele andere wetten te wijzigen teneinde het gebruik van mediation in het burgerlijk recht te bevorderen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 316 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De verjaring van een rechtsvordering wordt ook gestuit door de aanvang van een mediation als bedoeld in artikel 424a van Boek 7.
B
Aan artikel 319 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Door stuiting van de verjaring van een rechtsvordering als bedoeld in artikel 316, lid 4, begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen met aanvang van de dag volgend op de dag waarop de mediation als bedoeld in artikel 424a, lid 6, van Boek 7 is beëindigd. De nieuwe verjaringstermijn is gelijk aan de oorspronkelijke verjaringstermijn, doch beloopt ten hoogste drie jaar. Niettemin treedt de verjaring in geen geval op een eerder tijdstip in dan waarop ook de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken.
Na artikel 424 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
1. De mediationovereenkomst is de overeenkomst van opdracht waarbij een registermediator als bedoeld in de Wet registermediator zich jegens ten minste twee andere partijen verbindt om tegen loon voor hen op te treden als mediator en in die hoedanigheid de mediation te leiden.
2. De mediationovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan.
3. De mediation vangt aan op het tijdstip waarop partijen en de registermediator de mediationovereenkomst hebben ondertekend.
4. Behoudens en voor zover anders voortvloeit uit de wet of uit de mediationovereenkomst is al hetgeen in een mediation aan de orde komt vertrouwelijk, tenzij het informatie betreft waarover partijen ook buiten de mediation vrijelijk zouden kunnen beschikken.
5. Een overeenkomst tussen partijen in een mediation komt tot stand indien deze op schrift is gesteld, door partijen is ondertekend en door de registermediator is medeondertekend. Partijen kunnen in de mediationovereenkomst afwijken van dit schriftelijkheidsvereiste.
6. De mediationovereenkomst kan te allen tijde schriftelijk worden beëindigd door een partij of door de registermediator. Partijen kunnen in de mediationovereenkomst afwijken van dit schriftelijkheidsvereiste. De registermediator beëindigt de mediationovereenkomst indien gedurende drie maanden geen handelingen van betekenis in de mediation zijn verricht.
7. De mediationovereenkomst mag niet leiden tot de vaststelling van rechtsgevolgen welke niet ter vrije beschikking van partijen staan.
Boek 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De rechter kan partijen in elke stand van het geding verwijzen naar een registermediator als bedoeld in de Wet registermediator in die gevallen waarin hij van oordeel is dat het desbetreffende geschil zich ervoor leent om met toepassing van mediation te worden opgelost. Het geschil wordt vermoed zich ervoor te lenen om met toepassing van mediation te worden opgelost indien dit een relationele dimensie kent zoals geschillen – al dan niet voortvloeiend uit of verband houdend met een overeenkomst – tussen echtgenoten, geregistreerde partners, ongehuwd samenlevenden, aandeelhouders, bestuurders en vennootschappen, commissarissen, toezichthouders en bestuurders, medezeggenschapsorganen en bestuurders, vakbonden en bestuurders, vennoten, deelgenoten in een gemeenschap, een hypotheek- of pandgever en een hypotheek- of pandnemer, gerechtigden in een nalatenschap, eigenaars en zakelijk gerechtigden, buren, schuldeiser en schuldenaar, verkoper en koper, kredietgever en kredietnemer, schenker en begiftigde, verhuurder en huurder, verpachter en pachter, opdrachtgever en opdrachtnemer, partijen bij een mediationovereenkomst, partijen bij een geneeskundige behandelingsovereenkomst en andere overeenkomsten binnen de zorg, partijen bij een reisovereenkomst, werkgever en werknemer, aannemer en opdrachtgever, borg en schuldeiser, partijen bij een vaststellingsovereenkomst, verzekeraar en verzekeringnemer, partijen bij een overeenkomst van geldlening, partijen bij een vervoersovereenkomst, partijen bij een overeenkomst betreffende intellectuele eigendom, tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon en civielrechtelijke geschillen die voortvloeien uit of verband houden met een duurovereenkomst in algemene zin.
2. Indien partijen bij voorbaat zijn overeengekomen mediation toe te passen indien zich een geschil zal voordoen omtrent een tussen hen bestaande rechtsbetrekking, houdt de rechter bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt dat is onderworpen aan het desbetreffende beding, de behandeling van de zaak aan indien hem is gebleken dat door partijen geen uitvoering is gegeven aan het beding. De behandeling van de zaak wordt voortgezet nadat partijen de rechter hebben meegedeeld dat de mediation, na de aanvang daarvan, zonder overeenstemming is beëindigd.
B
In artikel 87, eerste lid, wordt na »in elke stand van het geding» ingevoegd: een mediation onder leiding van een registermediator als bedoeld in de Wet registermediator voorstellen of.
C
In artikel 96 wordt na «kunnen zij» ingevoegd:, al dan niet bij voorbaat, overeenkomen dat zij.
D
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een punt komma wordt aan artikel 111, tweede lid, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
m. of door partijen is getracht door de toepassing van mediation tot een oplossing voor hun geschil te komen alsmede, indien in een geschil genoemd in artikel 22a, eerste lid, mediation niet is toegepast, de redenen daarvan.
E
Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, wordt in artikel 165 een lid ingevoegd, luidende:
3. De registermediator en een ieder die bij door de registermediator ten behoeve van de een mediation wordt ingeschakeld, kan zich verschonen van de verplichting om in rechte een getuigenis af te leggen omtrent vertrouwelijke informatie die voortvloeit uit of verband houdt met de desbetreffende mediation. Zij zijn echter verplicht getuigenis af te leggen indien en voor zover deze informatie nodig is om dwingende redenen van openbare orde, in het bijzonder om de bescherming van de belangen van minderjarige kinderen te waarborgen of om te voorkomen dat iemand in zijn lichamelijke of geestelijke integriteit wordt aangetast.
F
Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het derde tot en met het vijfde lid, wordt in artikel 278 een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Het verzoekschrift vermeldt of door partijen getracht is om door de toepassing van mediation tot een oplossing voor hun geschil te komen, alsmede, indien in een geschil genoemd in artikel 22a, lid 1, mediation niet is toegepast, de redenen daarvan.
G
Aan artikel 279, vierde lid, wordt toegevoegd: Indien een schikking tot stand komt, kan op verzoek een proces-verbaal worden opgemaakt waarin de verbintenissen worden vastgelegd die verzoeker en belanghebbende ten gevolge van die schikking op zich nemen. Dit proces-verbaal wordt mede ondertekend door verzoeker en belanghebbende of hun tot dat doel bijzonderlijk gevolmachtigden. De uitgifte van het proces-verbaal geschiedt in executoriale vorm.
H
Na de Derde Titel wordt een Vierde Titel ingevoegd, luidende:
1. In zaken die ter vrije bepaling van partijen staan kan een registermediator op gemeenschappelijk verzoek van partijen met wie hij een mediationovereenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan, de rechter verzoeken een geschil te beslechten omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, met het oogmerk om, nadat diens beslissing is verkregen, de mediation voort te zetten, dan wel deze te kunnen voltooien. De registermediator kan de rechter een instructie geven over de wijze waarop de partijen het geding wensen te voeren. De rechter kan de instructie geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten indien deze in strijd komt met de eisen van een goede procesorde.
2. Onverminderd artikel 33 wordt het verzoekschrift elektronisch ingediend en door partijen en de registermediator ondertekend.
3. De rechter beslist binnen een termijn van ten hoogste zes weken en draagt er zorg voor dat de desbetreffende beschikking terstond elektronisch wordt verzonden aan de registermediator.
4. De beschikking van de rechter wordt gegeven onder de opschortende voorwaarde van het sluiten door partijen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 5, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek waarin de beschikking wordt bevestigd.
5. Tegen de uitspraak van de rechter staat geen hoger beroep open.
1. In zaken die ter vrije bepaling van partijen staan kan een registermediator op gemeenschappelijk verzoek van partijen met wie hij een mediationovereenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan, de rechter verzoeken een overeenkomst als bedoeld in artikel 424a, lid 5, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te bekrachtigen.
2. Onverminderd artikel 33 wordt het verzoekschrift elektronisch ingediend en door partijen en de registermediator ondertekend.
3. De rechter wijst het verzoek toe tenzij de vaststellingsovereenkomst of de wijze waarop deze tot stand is gekomen in strijd is met de openbare orde of de goede zeden.
4. Indien de mediation een echtscheiding of de beëindiging van een geregistreerd partnerschap tot onderwerp heeft en geen voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 821 behoeven te worden getroffen, noch nevenverzoeken als bedoeld in artikel 827 worden ingediend, is de rechter tevens bevoegd om op een door de registermediator ingediend gemeenschappelijk verzoek van de echtgenoten de echtscheiding, of op gemeenschappelijk verzoek van de geregistreerde partners, de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uit te spreken. De artikelen 815 en 819 zijn van overeenkomstige toepassing.
5. De rechter doet binnen een termijn van ten hoogste drie weken uitspraak en draagt er zorg voor dat de desbetreffende beschikking terstond elektronisch wordt verzonden aan de registermediator.
6. Tegen de uitspraak van de rechter staat geen hoger beroep open.
De bijlage behorend bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tabel wordt na «Griffierechten bij de rechtbank voor kantonzaken» op een nieuwe regel ingevoegd:
Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 292 of artikel 293 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering |
€ 75 |
€ 75 |
€ 75. |
2. In de tabel wordt na «Griffierechten bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken» op een nieuwe regel ingevoegd:
Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 292 of artikel 293 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering |
€ 75 |
€ 75 |
€ 75. |
De Algemene Wet Bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8:33, derde lid, wordt de zinsnede »de artikelen 165, tweede en derde lid» vervangen door: de artikelen 165, tweede tot en met vierde lid.
B
In artikel 8:34, tweede lid, wordt de zinsnede «artikel 165, tweede lid, onderdeel b, en derde lid» vervangen door: artikel 165, tweede lid, onderdeel b, derde en vierde lid»
In artikel 28, negende lid, Auteurswet wordt « artikel 165, derde lid» vervangen door: artikel 165, vierde lid.
In artikel 18, achtste lid, Wet bescherming oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten wordt «artikel 165, derde lid» vervangen door: artikel 165, vierde lid.
In artikel 17, zesde lid, Wet op de naburige rechten wordt «artikel 165, derde lid» vervangen door: artikel 165, vierde lid.
In artikel 13a, elfde lid, Landbouwkwaliteitswet wordt «artikel 165, derde lid» vervangen door: artikel 165, vierde lid.
1. Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een mediation die voor dat tijdstip is aangevangen.
2. In zaken waarbij de dagvaarding is uitgebracht of het verzoekschrift is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdelen E en G, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,