Ontvangen 22 december 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitieomschrijving van beroepsorganisatie komt te luiden:
een vereniging van mediators of van verenigingen van mediators waarbij direct of indirect ten minste 500 leden zijn aangesloten en die tenminste twee jaar volledige rechtsbevoegdheid bezit en die blijkens haar statuten ten doel heeft de behartiging van belangen van mediators of de bevordering van toepassing van mediation en voorzien heeft in een systeem van onafhankelijke tuchtrechtspraak die voldoet aan de eisen bedoeld in hoofdstuk 6;
2. De definitie en de definitieomschrijving van register komen te luiden:
Erkend register: een register dat wordt aangehouden en onderhouden door een beroepsorganisatie;
II
De artikelen 2 tot en met 4 komen te luiden:
Een beroepsorganisatie is de verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
1. Om voor inschrijving in een erkend register in aanmerking te komen, dient de aanvrager aan te tonen dat hij voorafgaand aan zijn verzoek tot inschrijving heeft voldaan aan de door een beroepsorganisatie gestelde eisen ten aanzien van:
1° opleidingen en examens, alsmede de betaling van kosten voor deelneming aan een examen;
2° psychologische, communicatieve en juridische competenties; en
3° de verzekering ter zake van de beroepsaansprakelijkheid.
2. Om ingeschreven te blijven in een erkend register moet de registermediator voldoen aan de eisen die door de beroepsorganisatie die het erkend register aanhoudt worden gesteld over het aantal opleidingsuren dat de registermediator in een jaar dient te volgen en de kwaliteit van de desbetreffende opleidingsuren.
3. Het eerste en tweede lid zijn gedurende een periode van ten hoogste twee jaar niet van toepassing op de aanvrager die gedurende deze periode onder verantwoordelijkheid van een registermediator werkzaam is.
1. Een aanvraag tot inschrijving in een erkend register wordt ingediend bij een beroepsorganisatie.
2. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de door de beroepsorganisatie verlangde gegevens en bescheiden over, waaronder in elk geval een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die op het moment van het indienen van de aanvraag niet ouder is dan drie maanden.
III
De artikelen 5 tot en met 9 vervallen.
IV
De artikelen 10 en 11 komen te luiden:
1. Een ieder heeft kosteloos inzage in een erkend register waar dit de informatie betreft welke betrekking heeft op de naam en voornaam of voornamen van de registermediator, het aandachtsgebied of de aandachtsgebieden waarop de aanvrager zijn werkzaamheden verricht of wil verrichten en diens specifieke opleidingen en deskundigheden. De inzage in de specifieke opleidingen en deskundigheden geldt alleen voor zover de registermediator daar melding van wil maken.
2. Een tuchtcollege en een tuchtcommissie hebben inzage in alle in een erkend register opgenomen informatie. De registermediator heeft inzage in alle in het register opgenomen informatie, voor zover deze op hem betrekking heeft.
1. De inschrijving in een erkend register wordt door de beroepsorganisatie in ieder geval doorgehaald:
a. ingeval van overlijden van de registermediator;
b. op verzoek van de registermediator;
c. ingeval de registermediator niet voldoet aan de eisen op het terrein van permanente educatie welke voor de handhaving van de inschrijving door de beroepsorganisatie worden gesteld; of
d. indien de registermediator bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld dan wel aan hem bij een dergelijke rechterlijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft.
V
De artikelen 12 en 13 vervallen.
VI
Artikel 25 komt te luiden:
1. De beroepsorganisatie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van kwaliteitstoetsen bij registermediators, die worden verricht door deskundigen die door die organisatie zijn aangewezen.
2. Ten behoeve van het verrichten van de kwaliteitstoetsen door de aangewezen deskundigen, bedoeld in het eerste lid, zijn de registermediator, zijn medewerkers en personeel, alsmede andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening, niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 20, eerste lid. In dat geval geldt voor de betrokken aangewezen deskundigen een geheimhoudingsplicht, gelijk aan die bedoeld in artikel 20, eerste lid.
VII
Artikel 53 vervalt.
VIII
Artikel 55 vervalt.
Dit amendement is het vierde in een reeks van vijf met elkaar samenhangende amendementen om een eenvoudiger en beter werkbaar alternatief te bieden voor de Wet registermediator.
Onderdeel I (artikel 1 (definitie beroepsorganisatie))
Door als een beroepsorganisatie in de zin van de wet alleen die beroepsorganisatie aan te merken die over een aanmerkelijk aantal leden beschikt, wordt voorkomen dat er een groot aantal verschillende verenigingen van mediators als zodanig zullen kwalificeren. Alleen die beroepsorganisaties zullen dan in aanmerking komen om een erkend register in de zin van de wet aan te houden, die ook daadwerkelijk representatief voor het veld zijn. Er zijn op dit moment maar weinig verenigingen van mediators die (direct of indirect) aan deze norm zullen (kunnen) voldoen. Het is vanuit het welbegrepen eigenbelang van een dergelijke beroepsorganisatie om zorg te dragen voor het onderlinge toezicht en de kwaliteit van de aangesloten mediators zonder onnodige bureaucratie te waarborgen. Daarom is volgens de aangepaste definitie van een beroepsorganisatie in de zin van de wet pas sprake wanneer die heeft voorzien in een systeem van onafhankelijk toezicht op handelen of nalaten in strijd met de zorg die de leden als registermediators behoren te betrachten overeenkomstig hoofdstuk 6. Dit geeft ook de afnemers van mediation diensten de geruststelling dat er sprake is van toezicht op het gedrag van een registermediator in de vorm van een onafhankelijke tuchtrechtrechtspraak.
Onderdeel I en II (wijziging artikel 1 en 2 (erkend register))
De wijziging in artikel 2 betreft een technische aanpassing aan het verduidelijken van de definitieomschrijving van erkend register in artikel 1.
De definitie is van artikel 2 naar de overige definitiebepalingen in artikel 1 verplaatst. Van een erkend register in de zin van de wet kan alleen maar sprake zijn wanneer dit wordt aangehouden door een beroepsorganisatie in de zin van de wet. Dat betekent dat in een dergelijk register alleen mediators kunnen worden ingeschreven die voldoen aan de regels die in deze wet en door de beroepsorganisatie worden gesteld en dat die mediators onderworpen zijn aan tuchtrechtspraak.
Onderdeel II (wijziging artikel 3)
Artikel 3 werkt de vereisten voor inschrijving in het register nader uit. Daarbij wordt het verplicht eisen te stellen aan (i) opleidingen en examens, alsmede de betaling van kosten voor deelneming aan een examen; (ii) psychologische, communicatieve en juridische competenties; en (iii) de verzekering ter zake van de beroepsaansprakelijkheid.
Door het schrappen van de omstreden en willekeurige eis van het aantal mediations, dat wordt geacht voor voldoende geoefendheid en bekwaamheid te zorgen, wordt veel onrust en weerstand in het veld weggenomen. Zoals dat ook in andere landen gebeurt waar mediation sterk ontwikkeld is, wordt dit aan de erkende beroepsorganisaties overgelaten. Het formuleren van een maatstaf kan in deze heel goed in handen worden gelaten van een erkende beroepsorganisatie welke immers voor haar reputatie en continuïteit afhankelijk is van de kwaliteit die haar leden in de praktijk waarmaken. In ons land is de algemene tevredenheid van afnemers van mediation diensten hoog en het aantal klachten dat er over mediators wordt ingediend gering.
Onderdeel II (wijziging artikel 4)
De wijziging van artikel 4 is een logisch vervolg op de wijziging van artikel 3. Wettelijk wordt geregeld dat de beroepsorganisatie bij de inschrijving om een verklaring omtrent gedrag (VOG) moet vragen. Voor het overige worden de te overleggen documenten aan de beroepsorganisatie zelf overgelaten.
Onderdeel III (vervallen artikelen 5 tot en met 9)
Deze artikelen kunnen vervallen doordat een verzoek tot inschrijving in het register niet bij Onze Minister gedaan hoeft te worden, maar bij een beroepsorganisatie. Deze beslist blijkens artikel 4 zelf, afgezien van de verklaring omtrent gedrag, over de eisen die aan verzoekende mediators gesteld worden.
Onderdeel IV (wijziging artikel 10)
Dit artikel regelt de kosteloze inzage in het register. Openbaar zijn slechts de naam van de mediator, de aandachtsgebieden en voor zover daar toestemming voor gegeven is de specifieke opleidingen en deskundigheden. De wijzigingen in het artikel zijn slechts daarin gelegen dat dit nu zelfstandig gekwalificeerd is in plaats van met verwijzingen naar de geschrapte artikelen. Uiteraard hebben de tuchtcommissie en het tuchtcollege wel inzage in alle gegevens uit het register. De registermediator heeft inzage in de gegevens die op hem betrekking hebben.
Onderdelen IV en V (wijziging artikel 11, vervallen artikelen 12 en 13)
Dit artikel regelt de gevallen waarin de beroepsorganisatie in ieder geval de inschrijving van de betrokken mediator moet doorhalen daar die gronden van zodanig zwaarwegend belang zijn dat ze plaatsing in de wet rechtvaardigen. Voor het overige moet door de beroepsorganisatie nader worden uitgewerkt in welke gevallen doorhaling verder mogelijk en wanneer een inschrijving tijdelijk doorgehaald wordt. Doordat het register door de beroepsorganisatie beheerd wordt, is er eveneens geen grondslag meer nodig voor het bij algemene maatregel van bestuur nader te stellen regels over het register. Artikel 13 kan dan ook vervallen.
Onderdeel VI (wijziging artikel 25)
De wijzigingen in artikel 25 betreffen technische aanpassingen ten gevolge van de eerdere aanpassingen in de wet.
Onderdelen VII en VIII (vervallen artikelen 53 en 55)
De overgangsrechtelijke bepalingen in artikel 53 en 55 kunnen eveneens vervallen.
Schouw