Ontvangen 29 januari 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 2.1, vierde lid, vervalt «in een periode van achttien maanden voor meer dan zes maanden».
II
In artikel I wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ia
In artikel 3.1, vijfde lid, vervalt «in een periode van achttien maanden voor meer dan zes maanden».
III
In artikel I wordt na onderdeel M een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ma
In artikel 4.2, tweede lid, onderdeel c, vervalt «in een periode van achttien maanden voor meer dan zes maanden».
IV
Aan artikel V wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen Ea, Ia en Ma, in werking met ingang van de eerste dag van de zevende kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst.
De indiener stelt voor om de uitzondering te schrappen dat topbestuurders die in een periode van achttien maanden korter dan zes maanden werkzaam zijn, anders dan op grond van een dienstbetrekking, niet gebonden zijn aan de in de Wet normering topfunctionarissen (Wnt) gestelde maximale bezoldiging.
Op grond van het nieuwe artikel V, derde lid, treedt deze wijziging in werking zes maanden na publicatie in het Staatsblad. Dat betekent dat topbestuurders die op het tijdstip van bekendmaking van de Aanpassingswet anders dan op grond van een dienstbetrekking werkzaam zijn hun uitzondering behouden, zolang ze binnen zes maanden na aantreden weer vertrekken. Topbestuurders die op het moment van inwerkingtreding minder dan zes maanden werkzaam zijn, vallen vanaf dat moment onverkort onder de Wnt. Zij konden op het moment dat zij hun werkzaamheden begonnen, weten dat zes maanden na publicatie van de Aanpassingswet hun bezoldiging zou worden verlaagd.
Van Raak