Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2014
Via de voorzitter van de commissie van Economische Zaken heb ik het verzoek ontvangen een reactie te geven op het rapport van de VNG over betaald parkeren per minuut in gemeenten1. Dit rapport is het resultaat van een enquête onder alle gemeenten, waarvan ongeveer 25% daadwerkelijk heeft geantwoord. Ik zie dit rapport als een waardevolle aanvulling op mijn motivatie om wettelijk het recht op betalen per minuut vast te leggen voor automobilisten bij zowel de gemeenten (parkeerbelasting) als commerciële exploitanten (parkeerdiensten). Dit is een breed gedragen wens onder alle autobezitters omdat betalen per minuut het meest eerlijk is. Voor een level playing field is het van belang dat er geen onderscheid komt tussen parkeren bij gemeenten of exploitanten, vandaar dat beide wetten hetzelfde beogen; betaling per minuut bij kortdurend parkeren.
Het standpunt van de VNG dat deze wetten achterhaald zouden zijn deel ik niet. De VNG heeft de commerciële exploitanten buiten beschouwing gelaten. Het onderzoek gaat alleen over gemeenten en maakt duidelijk dat de gemeenten die parkeerbelasting heffen grotendeels belparkeren mogelijk maken. Echter, 13,5% is dat niet voornemens. Spark concludeerde eerder al dat 90% van de commerciële parkeerbedrijven geen betaling per minuut hanteert. Dit VNG onderzoek laat ook achterwege dat bij belparkeren de fee voor de aanbieder van de dienst in het tarief zit. Uit dit VNG onderzoek blijkt ook niet of gemeenten die overwegen parkeerbelasting te gaan heffen, voornemens zijn om meteen belparkeren in te voeren of een andere vorm van betaling per minuut. Deze wet voorkomt juist dat er gemeenten zijn waar betaling per minuut, al dan niet in de vorm van belparkeren, niet mogelijk is en vormt daarmee een waarborg voor de automobilist dat de in hun ogen meest rechtvaardige vorm van parkeerbelasting in elke gemeente met betaald parkeren en in elke parkeergarage mogelijk wordt.
Ik lees dat maar 18,5% van de respondenten bij straatparkeren en betaling bij de automaat een tarief per minuut hanteert. Daarnaast lees ik dat meer dan de helft van de gemeenten niet van plan is het tarief bij de automaat per kleinere tijdseenheden te gaan bepalen. Door het lage aantal respondenten bij een aantal vragen vind ik het echter lastig om die uitkomsten op waarde te schatten. De VNG benadrukt dat gemeenten op grote kosten worden gejaagd door verplichte ombouw van apparatuur als deze wet wordt aangenomen. Deze alarmistische beeldvorming klopt in werkelijkheid niet. De VNG bevestigt immers het tegengestelde: de meeste automaten op straat accepteren al een betaling per € 0,10 en hoeven dus niet vervangen te worden. Indien de leden dit verlangen, ben ik bereid om nog nadrukkelijker in beide wetten op te nemen dat afronding van de betaling per minuut op 10 cent bij muntbetaling acceptabel is. Dus ook heel oude automaten kunnen blijven worden gebruikt als betaling per minuut wordt ingevoerd. Bij pinbetaling, wat bij de meeste bestaande automaten ook standaard mogelijk is, is betaling per minuut sowieso makkelijk realiseerbaar door een simpele aanpassing van het tarief.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en ik zie uit naar een spoedige behandeling van beide wetten door uw Kamer.
Kuiken