Ontvangen 7 augustus 2013
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel Q, komt te luiden:
Q
Artikel 95 van de Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: Bij de verordening, bedoeld in de eerste volzin, wordt in elk geval geregeld dat de raad, onderscheidenlijk de deelraad, met een meerderheid van ten minste tweederde van het aantal leden, de vergoeding van een lid van de raad, onderscheidenlijk van de deelraad, telkens voor een periode van maximaal een jaar tot nihil kan verlagen, indien dat lid gedurende een jaar niet aanwezig is geweest bij meer dan de helft van de in dat jaar gehouden vergaderingen van de raad, onderscheidenlijk van de deelraad, en hij daar naar het oordeel van de raad, onderscheidenlijk van de deelraad, geen goede reden voor heeft aangevoerd. Ten aanzien van de deelraad bepaalt de raad, bij verordening, in welke gevallen sprake is van een tweederde meerderheid in de deelraad, als bedoeld in de vorige volzin.
2. In het tweede lid vervalt: financiële.
3. Aan het vierde lid wordt, na «te stellen regels» een zinsnede ingevoegd, luidende: , die in elk geval bepalen in welke gevallen sprake is van een tweederde meerderheid in de raad, als bedoeld in het eerste lid.
II
Artikel II, onderdeel N, komt te luiden:
N
Artikel 93 van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij de verordening, bedoeld in de eerste volzin, wordt in elk geval geregeld dat provinciale staten, met een meerderheid van ten minste tweederde van het aantal leden, de vergoeding van een lid van provinciale staten, telkens voor een periode van maximaal een jaar, tot nihil kunnen verlagen, indien dat lid gedurende een jaar niet aanwezig is geweest bij meer dan de helft van de in dat jaar gehouden vergaderingen van provinciale staten, en hij daar naar het oordeel van provinciale staten geen goede reden voor heeft aangevoerd.
2. In het tweede lid vervalt: financiële.
3. Aan het vierde lid wordt, na «te stellen regels» een zinsnede ingevoegd, luidende: , die in elk geval bepalen in welke gevallen sprake is van een tweederde meerderheid, als bedoeld in het eerste lid.
Dit amendement beoogt om volksvertegenwoordigers die (vrijwel) geheel niet meer functioneren, te stimuleren hun zetel op te geven door er in ieder geval voor te zorgen dat deze personen zeer fors op hun financiële vergoeding worden gekort. De vergoeding kan zelfs geheel worden stopgezet.
Volksvertegenwoordigers die in het geheel niet of vrijwel geheel niet aanwezig zijn, zouden geen (volledig) recht meer moeten hebben op een financiële vergoeding. Het vertrouwen in de politiek is er immers op geen enkele wijze mee gediend dat volksvertegenwoordigers wel hun financiële vergoedingen krijgen, maar daar geen prestatie meer tegenover stellen. Dit amendement beoogt daarom om aan de financiële vergoedingen voor niet meer functionerende volksvertegenwoordigers een einde te maken.
Het besluit tot korting dient door een gekwalificeerde meerderheid 2/3 van de raad of staten te worden genomen. Het dient te gaan om een volksvertegenwoordiger waar van het bij een zeer grote meerderheid van zijn collega’s van duidelijk is, dat hij niet meer als zodanig functioneert.
Heijnen Fokke