Kamerstuk 33691-16

Motie van het lid Litjens c.s. over onderzoek naar het woonplaatsvereiste voor wethouders

Dossier: Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele bepalingen)


89,3 %
10,7 %

D66

PVV

PvdA

GL

50PLUS/Baay-Timmerman

VVD

SP

SGP

Van Vliet

50PLUS/Klein

CU

PvdD

CDA

GrBvK


Nr. 16 MOTIE VAN HET LID LITJENS C.S.

Voorgesteld 4 juni 2014

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in artikel 36a van de Gemeentewet is bepaald dat een wethouder in de gemeente moet wonen waar hij deze functie vervult, maar dat de raad voor de duur van een jaar ontheffing kan verlenen van het vereiste van ingezetenschap en dat de ontheffing in bijzondere gevallen telkens met een periode van maximaal een jaar kan worden verlengd;

overwegende dat de bestaande ontheffingsmogelijkheid met zich brengt dat de gemeenteraad steeds opnieuw aan de hand van actuele omstandigheden moet beoordelen of er sprake is van een bijzonder geval dat afwijking van het wettelijk uitgangspunt rechtvaardigt;

overwegende dat de wettelijk verplichte verleningsverzoeken in principe altijd worden gehonoreerd, zodat deze verzoeken hun doel voorbijschieten;

van mening dat het beter is om de beslissing over het woonplaatsvereiste voor wethouders over te laten aan de afweging van de gemeenteraad, zodat maatwerk mogelijk is en er meer recht wordt gedaan aan de lokale autonomie;

verzoekt de regering, de diverse modaliteiten van een dergelijke regeling te onderzoeken en vervolgens een wetsvoorstel voor te bereiden, waarin recht wordt gedaan aan de lokale autonomie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Litjens

Van Toorenburg

Schouw

Fokke