Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2013
Tijdens het Wetgevingsoverleg op 9 september jl. (Kamerstuk 33 632, nr. 15) over de Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2014) heb ik uw Kamer toegezegd om voor de stemmingen over het bovengenoemde wetsvoorstel uw Kamer te informeren over mijn uiteindelijke oordeel over het amendement van de leden De Vries (VVD) en Koolmees (D66) over de algemene zorgplicht.1 Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.
Ik heb met belangstelling kennis genomen van het gewijzigde amendement van de leden De Vries en Koolmees. Ik heb begrip voor de bedoeling van de indieners om duidelijk vast te leggen dat ingrijpen door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op basis van de algemene zorgplicht alleen zal plaatsvinden bij evidente misstanden. Dit heb ik zelf ook met zoveel woorden opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. Het uitgangspunt is en blijft dat de AFM zal optreden op basis van de bestaande regels in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Pas wanneer deze specifieke regels ontbreken, maar wel sprake is van een evidente misstand die schadelijke gevolgen heeft of kan hebben voor de consument, biedt de algemene zorgplicht een grondslag om op te treden en daarmee (verdere) schade voor consumenten te voorkomen. Het amendement van de leden De Vries en Koolmees past binnen deze doelstelling van de algemene zorgplicht en ik laat het oordeel over dit amendement daarom aan uw Kamer over.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem