Artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» is ingedeeld in de volgende paragrafen:
1. Algemene doelstelling;
2. Speerpunten 2014;
3. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen;
4. Operationele doelstellingen;
5. Risico’s;
6. Kengetallen;
7. Bedrijfsvoeringparagraaf.
Bij de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement» en 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer» is gekozen voor een afwijkende opbouw ten einde herhaling van speerpunten, algemene/operationele doelstellingen en bedrijfsvoeringaspecten (zie hiervoor artikel 3) te voorkomen. Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal op enkele punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.
Bij het opstellen van deze Raming is het uitgangspunt dat het controlerende en wetgevende proces onverkort doorgang moet kunnen blijven vinden. De voorgestelde invulling van de inspanningsverplichting, conform de voorstellen van de Stuurgroep Inspanningsverplichting (SIV) is bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2013 structureel verwerkt. De Kamer heeft hierbij als grondslag aangehouden de beïnvloedbare delen van de eigen begroting.
bedragen x € 1.000,– |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
Artikelonderdeel 3.1: apparaat |
– 800 |
– 1.700 |
– 2.600 |
– 2.600 |
– 2.600 |
– 2.600 |
Artikelonderdeel 3.2: onderzoek |
– 33 |
– 49 |
– 66 |
– 66 |
– 66 |
– 66 |
Artikelonderdeel 3.3: drukwerk |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
Artikelonderdeel 3.4: fractiekosten |
– 308 |
– 762 |
– 516 |
– 793 |
– 793 |
– 793 |
Artikelonderdeel 3.5: uitzending leden |
– 13 |
– 20 |
– 26 |
– 26 |
– 26 |
– 26 |
Artikelonderdeel 4.3 internationale betrekkingen |
– 46 |
– 69 |
– 92 |
– 92 |
– 92 |
– 92 |
totaal |
– 2.200 |
– 3.600 |
– 4.300 |
– 4.577 |
– 4.577 |
– 4.577 |
Bovenstaand weergave is op geaggregeerd niveau. De ambtelijke besparingen slaan neer in artikelonderdeel 3.1 en 3.3 en lopen samen om tot 3,6 mln vanaf 2015. In totaal betreft het 29 afzonderlijke maatregelen. Deze zijn bij de behandeling van de Raming 2013 vastgesteld en worden nu uitgevoerd.
Juridisch verplicht
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is geen regel met «juridisch verplicht» opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld inzichtelijk te maken voor welk deel van de begroting al juridisch afdwingbare verplichten zijn aangegaan. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten; de vrij beïnvloedbare ruimte daarvan is zeer beperkt.
Bedrijfsvoeringparagraaf
Deze paragraaf schetst de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Gezien de aanzienlijke overlap tussen de speerpunten 2014 en de accenten in de bedrijfsvoering, die vermeld zouden kunnen worden in de bedrijfsvoeringparagraaf, is volstaan met een verwijzing naar paragraaf 4.
Voor de goede orde vermelden wij dat tussen de Eerste en Tweede Kamer en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer (Kamerstuk 29 833, nr. 17 bijlage).
Afwijking door de regering van de door de beide Kamers opgestelde ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet.
Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, nr. C):
«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden».
Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001.
Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of de Colleges bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de Colleges jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.
In zijn algemeenheid geldt dat paragrafen die niet van toepassing zijn in z’n geheel zijn weggelaten.
Financiële uitgangspunten
Het uitgangspunt voor de Raming 2014 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting voor 2013 met betrekking tot de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer», 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» en 4 «Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer» (Kamerstuk 33 400 IIA).
Er is rekening gehouden met de structurele doorwerking van de in het wijzigingsvoorstel naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2013 op te nemen mutaties.
In de meerjarencijfers heeft een correctie plaatsgevonden als gevolg van de niet-geplande Tweede Kamerverkiezingen in 2012. In de ontwerp-begroting 2013 is nog uitgegaan van Tweede Kamerverkiezingen in 2015. Dit wordt nu maart 2017, dientengevolge wordt de begroting voor wat betreft de pensioenen en wachtgelden aan de oud-leden en de tegemoetkoming in de kosten van de fracties in 2015 en 2016 in beide jaren met resp. € 1,0 en € 2,0 mln verlaagd en in 2017 verhoogd met resp. € 1,5 mln en € 3,0 mln en in 2018 met 0,5 en 1,0 mln.
Aangezien de Raming bij de Kamer voorafgaat aan de afronding van de Rijksbegroting als geheel, zijn mogelijk uit het laatstgenoemde proces voortvloeiende generieke mutaties niet in deze staat verwerkt.
Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement
Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd2.
Zorg dragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen
De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:
− schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);
− reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);
− wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);
− pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);
− schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).
Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.
Aantallen deelgerechtigden |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
---|---|---|---|---|
Pensioenen oud-leden |
381 |
437 |
423 |
433 |
Wachtgelden oud-leden |
57 |
90 |
72 |
89 |
Totaal |
438 |
527 |
495 |
522 |
Begrotingsvoorstellen
De begroting voor pensioenen en wachtgelden is voor de jaren 2017 en 2018 verhoogd met resp. € 1.500.000 en € 500.000 in verband met een voorzien groter beroep op de pensioen- en wachtgeldregeling in verband met de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 2: Uitgaven ten behoeve vanleden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement |
||||||
Verplichtingen |
31.915 |
31.912 |
31.909 |
31.909 |
33.409 |
32.409 |
Uitgaven |
31.915 |
31.912 |
31.909 |
31.909 |
33.409 |
32.409 |
1. schadeloosstelling |
22.017 |
22.123 |
22.230 |
22.230 |
22.230 |
22.230 |
2. pensioenen en wachtgelden |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
11.179 |
10.179 |
3. schadeloosstelling Europarlementariërs1 |
219 |
110 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2010 -2012 en prognoses voor 2013 en 2014.
Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000) |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
---|---|---|---|---|---|
2.1. schadeloosstelling |
21 909 |
22 166 |
22.107 |
22.017 |
22.013 |
gemiddeld per lid TK |
146 |
148 |
147 |
147 |
147 |
2.2. pensioenen en wachtgelden |
10 956 |
10 071 |
11.684 |
9.679 |
9.679 |
– totaal 1 en 2 |
32 865 |
32 237 |
33.791 |
31.696 |
31.692 |
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
Taak van de Tweede Kamer
Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.
De ambtelijke diensten
De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces en wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend.
Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. De speerpunten voor 2014 worden in paragraaf 4 nader toegelicht.
Begrotingsvoorstellen
De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2014, bezien vanuit de ontwerp-begroting 2013 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2013.
Op artikel 3.1 vinden onderstaande mutaties plaats
- |
Eindejaarsmarge 2012 |
1.295 |
---|---|---|
- |
Desaldering |
2.200 |
- |
Inspanningsverplichting |
– 2.154 |
Het artikelonderdeel fractiekosten is voor de jaren 2017 en 2018 verhoogd met resp. € 3.000.000 en € 1.000.000 in verband met de Tweede Kamerverkiezingen in 2017. Volgens de planning vinden de Tweede Kamerverkiezingen plaats in maart 2017 waardoor de financiële consequenties doorwerken tot het eerste kwartaal in 2018
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
95.125 |
92.420 |
91.729 |
91.439 |
94.439 |
92.439 |
Uitgaven |
95.125 |
92.420 |
91.729 |
91.439 |
94.439 |
92.439 |
1. apparaat |
66.221 |
63.992 |
63.077 |
63.064 |
63.064 |
63.064 |
2. kennis en onderzoek |
2.501 |
2.485 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
3. drukwerk |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
4. fractiekosten |
23.797 |
23.344 |
23.591 |
23.314 |
26.314 |
24.314 |
5. uitzending leden |
441 |
434 |
428 |
428 |
428 |
428 |
Ontvangsten |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
De tabel maakt de resultaten van de inspanningsverplichting zichtbaar. Zo daalt het onderdeel 4. Fractiekosten. Ook het onderdeel 1, apparaat daalt in 2014. Structureel lijkt de daling gering. Dit wordt veroorzaakt door de desaldering waarbij de meerontvangsten hoger worden geraamd dan in het verleden. Dit wordt toegelicht in het verdiepingshoofdstuk.
Als speerpunten voor het jaar 2014 worden de volgende onderwerpen voorgesteld:
1. Onderzoek naar inzetten van nieuwe technologie ten behoeve van het parlementaire werk, waaronder onderzoek naar de mogelijkheid van het inzetten van elektronisch stemmen;
2. Verdere uitvoering inspanningsverplichting;
3. NATO-Assemblee (2014);
4. 200 jaar Staten-Generaal (2015).
Ad 1) Onderzoek naar inzetten van nieuwe technologie ten behoeve van het parlementaire werk, waaronder onderzoek naar de mogelijkheid van het inzetten van elektronisch stemmen.
In 2013 worden door de Kamer nieuwe stappen gezet bij het gebruik van nieuwe technologie. Zo wordt onderzocht of en welke apps ontwikkeld kunnen worden die de leden ondersteunen in hun werk. Een voorbeeld is een app voor het indienen van schriftelijke vragen. Deze ontwikkeling zal ook voortgang vinden in 2014.
Een ander voorbeeld van de inzet van nieuwe technologie betreft de ontsluiting van beeld en geluid. In de voorgaande jaren is fors geïnvesteerd in het ontsluiten van alle openbare vergaderzalen. Beeld en geluid uit de vergaderzalen kunnen via het internet worden gestreamd. In de loop van 2013 zal het terugkijken van eerdere vergaderingen mogelijk worden. Onderzocht wordt om in 2014 het digitale archief doorzoekbaar te maken zodat ook op trefwoorden gezocht kan worden.
Het Presidium wil de mogelijkheden onderzoeken van de invoering van een elektronisch stemsysteem. Het elektronisch stemmen maakt individueel stemgedrag van de leden beter zichtbaar en vergroot de transparantie van het parlementair proces. De invoering van een dergelijk systeem kent veel aspecten, zoals bouwkundige aanpassingen in de plenaire zaal, de organisatie en ICT-aspecten, maar ook financiële gevolgen. De verschillende aandachtspunten worden onderzocht en voorgelegd aan het Presidium en de commissie voor de Werkwijze. Uiteindelijk zal de Kamer moeten beslissen over de invoering. Wanneer mogelijk en haalbaar kan in de loop van 2013 definitieve besluitvorming plaatsvinden.
Ad 2) Verdere uitvoering inspanningsverplichting
De Kamer kent en erkent de druk op de overheidsfinanciën. Het is ook om die reden dat de Kamer op verzoek van het kabinet Rutte I een inspanningsverplichting heeft aanvaard op de door de Kamer te beïnvloeden onderdelen van de Raming. Ook in 2014 heeft dit effecten. De komende jaren zullen in financieel opzicht ook voor de Kamer niet eenvoudig zijn. Het realiseren van de inspanningsverplichting legt een zwaar beslag op de organisatie. De vergaderdrukte is de afgelopen vijf jaar sterk gestegen. Dit bij een gelijktijdige daling van de begroting. Het aantal activiteiten door en voor Kamerleden is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Dit is zichtbaar binnen en buiten de vergaderzalen. Daarnaast komen er steeds meer bezoekers naar de Tweede Kamer. Dit leidt tot een groter beroep op diensten binnen de organisatie. De daling van de begroting in combinatie met de gegroeide drukte maakt dat de werkdruk in delen van de organisatie erg hoog is. Een nieuwe taakstelling zoals neergelegd in het huidige regeerakkoord legt een extra druk op de financiën en de ondersteuning van de Tweede Kamer. Gezocht moet worden naar efficiencywinsten. Ook een takendiscussie lijkt onvermijdbaar. Ook in 2014 zal aandacht zijn voor de realisatie van de inspanningsverplichting. Tegelijkertijd zal gezocht worden naar mogelijkheden voor de invulling van een additionele inspanningsverplichting vanaf 2016, zoals neergelegd in het regeerakkoord van het kabinet Rutte II. Voorstellen hiervoor worden voorgelegd aan de Kamer bij de behandeling van de Raming 2015.
Ad 3) NATO Assemblee (2014)
In 2014 is Nederland gastheer voor de jaarvergadering van de NATO Assemblee. Assembleeleden uit alle NATO-lidstaten komen in Nederland samen voor overleg. De gastheer, in dit geval de Staten-Generaal, neemt een groot deel van de kosten voor hun rekening. De kosten voor deze activiteit kunnen niet gedragen worden door de reguliere begroting. Een additionele claim zal nodig zijn. De hoogte van deze eenmalige claim bedraagt naar verwachting meer dan 1 miljoen Euro. Ook daartoe heeft het Presidium eerder besloten. Ook de Eerste Kamer draagt in gelijke mate bij aan de kosten.
Ad 4) 200 jaar Staten-Generaal (2015)
In 2015 bestaan de Staten-Generaal in de huidige vorm 200 jaar. De eerste voorbereidende activiteiten om hieraan aandacht te besteden zijn inmiddels begonnen. Zo is er, conform eerdere besluitvorming in het Presidium, opdracht gegeven voor het schrijven van een herdenkingsboek over de geschiedenis van de Tweede Kamer. De hoofdopdrachtnemer is professor Carla van Baalen, directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Universiteit van Nijmegen, dat ondermeer bekend is door de uitgave van het parlementair jaarboek.
De overige activiteiten zijn nog in voorbereiding. De nadruk van de viering/herdenking van 200 jaar Staten-Generaal ligt op de voorlichting en educatie waarbij het belang van een volwaardige parlementaire democratie voorop staat.
Er wordt nagedacht over de mogelijkheden van een langs de provincie hoofdsteden reizende tentoonstelling over de geschiedenis van de Staten-Generaal in de meest brede betekenis.
Andere voornemens zijn het uitbreiden van de maquette in Madurodam van het Binnenhof met de nieuwere gebouwen van de Tweede Kamer, waaronder de plenaire zaal of het bevorderen van de totstandkoming van een documentaire serie over het Nederlandse parlementaire stelsel (vergelijk de serie over Nederland in de Gouden Eeuw).
Overige aandachtspunten voor 2014
Naast de bovengenoemde speerpunten die specifiek zijn voor 2014, is er een aantal andere aandachtspunten dat een zekere aandacht behoeft. Het gaat om de volgende zaken:
Maatschappelijke stage
Met een motie van Kamerlid Biskop (Kamerstuk 32 531, nr. 14) is op 21 april 2011 bepaald dat de Tweede Kamer per jaar aan 100 VMBO-leerlingen een stage zal aanbieden.
In 2012 is een aanvang gemaakt met deze maatschappelijke stage middels een pilot. 25 leerlingen van het VMBO hebben een programma gelopen waarbij zij kennismaakten met het werk van de Tweede Kamer en de werking van de parlementaire democratie. Door gesprekken met Kamerleden, bijwonen vergaderingen, gesprekken met medewerkers bij de Kamer en de Voorzitter en enkele educatieve onderdelen hebben deze VMBO-leerlingen een (goed) beeld gekregen van de werking van de parlementaire democratie en hoe ze zelf invloed kunnen uitoefenen. De leerlingen zijn actief met deze informatie aan de slag gegaan door het publiceren van informatie op een speciale website, het maken van filmpjes, het inzetten van social media. Op deze manier hebben ze de Kamer onder hun «achterban» onder de aandacht gebracht. In 2013 zullen 60 VMBO-leerlingen deelnemen aan de stage en in 2014 zullen 100 VMBO leerlingen deze maatschappelijke stage bij de Tweede Kamer lopen. Pro Demos is partner bij de uitvoering van de stage.
Diversiteitbeleid
Mensen met een arbeidshandicap
In 2011 is rijksbreed de structurele quotumregeling voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ingevoerd. De Tweede Kamer volgt deze rijksbrede 1%-regeling. De regeling houdt in dat 1% van het aantal FTE beschikbaar wordt gesteld voor werkervaringsplaatsen. In 2012 had de Tweede Kamer zes medewerkers uit deze doelgroep in dienst en daarmee is de doelstelling behaald. Daarnaast zijn in het Restaurantbedrijf op structurele basis drie werkervaringsplaatsen doorWajongers/WsW’ers ingevuld.
In 2014 wordt reeds door de ambtelijke organisatie invulling gegeven aan de nieuwe quotumregeling van 5% arbeidsgehandicapten die in 2015 zal ingaan.
Charter Talent naar de Top
In mei 2009 is het Charter Talent naar de Top ondertekend. Naar aanleiding daarvan is een plan van aanpak opgesteld met doelstellingen voor 2011 en voor 2014. De doelstellingen voor 2011, te weten vijf vrouwelijke diensthoofden (25%) en 17 vrouwelijke leidinggevenden (35%), zijn behaald. Ook is een eerste talentenpool opgezet die eind 2012 is afgerond. De doelstellingen voor 2014, zeven vrouwelijke diensthoofden (33%) en 20 vrouwelijke leidinggevenden (40%), zijn fors gezien het geringe verloop van het aantal diensthoofden.
Dit geldt ook voor de doelstelling voor het aantal vrouwelijke leidinggevenden: het percentage is de afgelopen periode door verloop en vervanging door mannelijke leidinggevenden zelfs iets teruggelopen.
In 2008 heeft de Tweede Kamer ingestemd met een oplopende personele en materiële taakstelling op haar begroting. Het structurele effect hiervan op de begroting vanaf 2012 bedraagt een verlaging met € 1,5 mln. Door deze taakstelling en het vanaf 2010 structureel intern financieren van de Parlementaire Zelfreflectie ad € 5,5 mln is de flexibiliteit uit de begroting van de Tweede Kamer feitelijk verdwenen. Bovendien heeft de Tweede Kamer ingestemd met een inspanningsverplichting voortvloeiende uit het kabinet Rutte 1. De inspanningsverplichting start in 2013 met een verlaging van de begroting met € 2,2 mln en loopt op tot een verlaging van € 4,6 mln vanaf 2016. Dit betekent dat in geval van onverwachte verkiezingen en/of grote parlementaire onderzoeken zal noodzakelijkerwijs een beroep moeten worden gedaan op externe financiering middels een additionele eenmalige budgetverhoging.
De kengetallen zijn vanaf de Raming 2012 in een meer uitgebreide vorm opgenomen in de «staat van de Tweede Kamer» (Kamerstuk 33 609, nr. 4) en worden niet langer in dit document toegelicht.
De accenten in de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer voor 2014 zijn in paragraaf 4 reeds toegelicht.
Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.
In 2014 is Nederland gastheer voor de jaarvergadering van het NATO Assemblee (zie voor een toelichting hierop nummer 3 van de operationele doelstellingen onder artikel 3 Wetgeving en controle Tweede Kamer). Dit gastheerschap in niet voorzien in de meerjarencijfers, dientengevolge wordt voor 2014 een beroep gedaan op externe financiering van € 1,0 mln (+ pm).
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.515 |
2.492 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
Uitgaven |
1.515 |
2.492 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
3. interparlementaire betrekkingen |
1.515 |
2.492 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
Ontvangsten |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen» heeft betrekking op de volgende onderdelen:
− uitzending leden naar internationale organisaties;
− aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen;
− contacten tussen de parlementen van het koninkrijk;
− ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;
− de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).
In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2008 – 2012) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen. Met ingang van 2009 maken de apparaatskosten van de Griffie interparlementaire betrekkingen geen deel meer uit van het gezamenlijk artikel met de Eerste Kamer (artikel 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer»). Deze uitgaven maken thans onderdeel uit van artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer».
Tabel gemiddelde uitgaven per lid
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000) |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
---|---|---|---|---|---|
totaal apparaat |
435 |
– |
– |
– |
– |
gemiddeld per zetel (225) |
2 |
– |
– |
– |
– |
Interparlementaire betrekkingen |
1.392 |
1.194 |
1.075 |
1.066 |
1.029 |
totaal artikel 4 |
1.827 |
1.194 |
1.075 |
1.066 |
1.029 |
gemiddeld per zetel (225) |
8 |
5 |
5 |
5 |
5 |
Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europese Parlement |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2013 |
31.915 |
31.912 |
32.909 |
32.909 |
31.909 |
|
2.1: schadeloosstelling |
22.017 |
22.013 |
22.010 |
22.010 |
22.010 |
|
2.2: pensioenen en wachtgelden |
9.679 |
9.679 |
10.679 |
10.679 |
9.679 |
|
2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs |
219 |
220 |
220 |
220 |
220 |
|
Nog niet opgenomen in een begrotingsstuk: |
||||||
Artikelonderdeel 2.1: schadeloosstelling Reallocatie van artikelonderdeel 2.3 |
110 |
220 |
220 |
220 |
220 |
|
Artikelonderdeel 2.2: pensioenen en wachtgelden Tweede Kamerverkiezingen 2017 |
– 1.000 |
– 1.000 |
1.500 |
500 |
||
Artikelonderdeel 2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs Reallocatie naar artikelonderdeel 2.1 |
– 110 |
– 220 |
– 220 |
– 220 |
– 220 |
|
Stand ontwerpbegroting 2014 |
31.915 |
31.912 |
31.909 |
31.909 |
33.409 |
32.409 |
2.1: schadeloosstelling |
22.017 |
22.123 |
22.230 |
22.230 |
22.230 |
22.230 |
2.2: pensioenen en wachtgelden |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
9.679 |
11.179 |
10.179 |
2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs |
219 |
110 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opbouw ontvangsten (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2014 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
3: Wetgeving en controle Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2013 |
93.784 |
93.751 |
95.737 |
95.724 |
93.724 |
|
3.1: apparaat |
63.526 |
63.492 |
63.477 |
63.464 |
63.464 |
|
3.2: onderzoeksbudget |
2.534 |
2.534 |
2.534 |
2.534 |
2.534 |
|
3.3: drukwerk |
3.165 |
3.165 |
3.165 |
3.165 |
3.165 |
|
34: fractiekosten |
24.105 |
24.106 |
26.107 |
26.107 |
24.107 |
|
3.5: uitzending leden |
454 |
454 |
454 |
454 |
454 |
|
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: |
||||||
Artikelonderdeel 3.1: apparaat |
||||||
Eindejaarsmarge 2012 |
1.295 |
|||||
Desaldering(*) |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
Inspanningsverplichting |
– 800 |
– 1.700 |
– 2.600 |
– 2.600 |
– 2.600 |
– 2.600 |
Artikelonderdeel 3.2: onderzoek |
||||||
Inspanningsverplichting |
– 33 |
– 49 |
– 66 |
– 66 |
– 66 |
– 66 |
Artikelonderdeel 3.3: drukwerk |
||||||
Inspanningsverplichting |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
Artikelonderdeel 3.4: fractiekosten |
||||||
Inspanningsverplichting |
-– 308 |
– 762 |
– 516 |
– 793 |
– 793 |
– 793 |
Gevolgen verkiezingen 2016 |
– 2.000 |
– 2.000 |
3.000 |
1.000 |
||
Artikelonderdeel 3.5: uitzending leden |
||||||
Inspanningsverplichting |
– 13 |
– 20 |
– 26 |
– 26 |
– 26 |
– 26 |
Stand ontwerp-begroting 2014 |
95.125 |
92.420 |
91.729 |
91.439 |
94.439 |
92.439 |
3.1: apparaat |
66.221 |
63.992 |
63.077 |
63.064 |
63.064 |
63.064 |
3.2: kennis en onderzoek |
2.501 |
2.485 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
2.468 |
3.3: drukwerk |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
2.165 |
3.4: fractiekosten |
23.797 |
23.344 |
23.591 |
23.314 |
26.314 |
24.314 |
3.5: uitzending leden |
441 |
434 |
428 |
428 |
428 |
428 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
3: Wetgeving en controle Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2013 |
2.766 |
2.766 |
2.766 |
2.766 |
2.766 |
2.766 |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: |
||||||
Desaldering(*) |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
2.200 |
Stand ontwerpbegroting 2014 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
4.966 |
Desaldering is het verhogen van zowel de uitgavenbegroting als de ontvangstenraming. Dit wordt gedaan om structurele meerontvangsten in te kunnen zetten binnen de eigen begroting. Anders dan in voorgaande jaren kent de Tweede Kamer tegenwoordig veel meer meerontvangsten als gevolg van werkzaamheden voor andere Hoge Colleges. Deze kosten worden doorberekend en de ontvangsten komen terug in de ontvangstenraming. Er staan ook extra uitgaven tegenover. Het is uiteindelijk dus budgetneutraal. Bij de werkzaamheden voor andere Hoge Colleges kunt u denken aan beveiliging van de Eerste Kamer maar ook verzorgt de Tweede Kamerorganisatie ondersteuning bij de financiële administratie van de Algemene Rekenkamer en de Nationale Ombudsman.
Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer 4.3: interparlementaire betrekkingen |
1.561 |
1.561 |
1.561 |
1.561 |
1.561 |
|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: |
||||||
Gastheer NAA |
1.000 |
+ PM |
||||
Inspanningsverplichting |
– 46 |
– 69 |
– 92 |
– 92 |
– 92 |
– 92 |
Stand ontwerpbegroting 2014 |
1.515 |
2.492 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
1.469 |
Opbouw ontvangsten (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2013 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
Stand ontwerpbegroting 2014 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000) |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2013 |
– 2.800 |
– 4867 |
– 5.867 |
– 6.220 |
– 6.220 |
|
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: |
||||||
Door de Tweede Kamer aangemerkt Als niet-beïnvloedbaar artikel |
600 |
1.000 |
1.200 |
1.260 |
1.260 |
1.260 |
Reallocatie van artikel 3 |
2.154 |
3.531 |
4.208 |
4.485 |
4.485 |
4.485 |
Reallocatie van artikel 4 |
46 |
69 |
92 |
92 |
92 |
92 |
Stand ontwerpbegroting 2014 |
0 |
– 267 |
– 367 |
– 383 |
– 383 |
– 383 |