Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2017
In deze brief vraag ik uw aandacht voor de voortgang van de ontwerp-goedkeuringswet van de op 19 november 2010 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten inzake verbetering van de samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit (Trb. 2010, nr. 321), (Kamerstuk 33 603). Dit verdrag wordt veelal het PCSC-verdrag genoemd (Prevention and Combatting of Serious Crime).
Uw Kamer heeft op 11 april jongstleden besloten de ontwerp-goedkeuringswet controversieel te verklaren (Handelingen II 2016/17, nr. 66, Stemming lijst van controversiële onderwerpen). Ik verzoek u dit besluit te heroverwegen en licht hierbij mijn verzoek graag toe.
De sluiting en goedkeuring van het genoemde verdrag is door de Verenigde Staten als voorwaarde gesteld voor de voortzetting van de deelneming van partnerstaten aan het Visa Waiver Programma (VWP). De deelname aan het VWP betekent dat de burgers van Nederland naar Amerika kunnen reizen zonder visa. Vrijwel alle EU-lidstaten die deelnemen aan het VWP hebben inmiddels een samenwerkingsverdrag afgesloten en goedgekeurd, maar Nederland nog niet. Van de zijde van de VS is dit herhaaldelijk aan de orde gesteld bij de periodieke visa waiver audits die ook in ons land worden gehouden. Het is voor Nederlandse bedrijven en burgers belangrijk dat de voordelen van het VWP behouden blijven.
Uw Kamer heeft na de indiening van het voorstel voor de goedkeuringswet in haar verslag (Kamerstuk 33 603, nr. 5) verscheidene vragen gesteld ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens. Naar aanleiding hiervan is op initiatief van de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie in februari 2015 gestart met onderhandelingen over een gezamenlijke verklaring waarin de interpretatie van het verdrag op belangrijke punten is uitgewerkt. Deze gezamenlijke verklaring is in 2016 afgerond en door beide partijen ondertekend.
Verder is in 2016 het zogeheten Parapluverdrag voor gegevensbescherming tussen de EU en de VS getekend. Dit is begin 2017 in werking getreden. Het PCSC-verdrag valt onder de werking van het Parapluverdrag, hetgeen betekent dat de waarborgen ten aanzien van persoonsgegevens nog verder zijn verbeterd.
Tot slot wijs ik op de toegevoegde waarde die het PCSC-verdrag heeft voor de samenwerking met de VS op het gebied van criminaliteitsbestrijding. De implementatie van het Raadsbesluit Prüm van de Europese Unie had tot gevolg dat in EU-lidstaten zaken konden worden onderzocht en opgelost die voorheen buiten beschouwing waren gebleven. Vergelijkbare voordelen kunnen worden behaald in de samenwerkingsrelatie tussen de VS en Nederland op basis van het PCSC-verdrag. Het is dan ook in dit opzicht in het belang van Nederland dat het verdrag wordt goedgekeurd en in werking kan treden.
In mijn optiek pleiten de genoemde punten ervoor om de behandeling van het wetsvoorstel voort te zetten terwijl het kabinet demissionair is. Deze overwegingen breng ik dan ook graag onder uw aandacht met het oog op verdere besluitvorming.
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok