Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PbEU 2011, L 326) noodzakelijk is de Wet op het financieel toezicht met die richtlijn in overeenstemming te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3:282, tweede lid, komt te luiden:
2. Op een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, waarvan de moederonderneming een gemengde financiële holding of verzekeringsholding of een niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar is, wordt aanvullend toezicht uitgeoefend als bedoeld in de artikelen 3:284, 3:286 en 3:287.
B
Na artikel 3:282 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien een gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze afdeling als van afdeling 3.6.4. kan de Nederlandsche Bank, na overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties, besluiten bij de uitoefening van het aanvullend toezicht alleen de gelijkwaardige bepalingen van afdeling 3.6.4. toe te passen.
2. Indien een gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze afdeling als van afdeling 3.6.2, kan de Nederlandsche Bank, in overeenstemming met de toezichthoudende instanties die geconsolideerd toezicht houden op de banksector en de sector beleggingsdiensten, bedoeld in artikel 2, punt 8, onderdelen a en c, van de richtlijn financiële conglomeraten, besluiten bij de uitoefening van het aanvullend toezicht alleen de bepalingen van de belangrijkste sector toe te passen.
C
In artikel 3:286, tweede en derde lid, wordt «de niet-Europese herverzekeraar» telkens vervangen door: de gemengde financiële holding, niet-Europese herverzekeraar.
D
In artikel 3:288, eerste en tweede lid, wordt «dezelfde gemengde verzekeringsholding» telkens vervangen door: dezelfde gemengde financiële holding, gemengde verzekeringsholding.
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1 worden in de alfabetische volgorde negen definities ingevoegd, luidende:
de coördinator, die ingevolge artikel 10, eerste lid, van de richtlijn financiële conglomeraten verantwoordelijk is voor de coördinatie en de uitoefening van het aanvullend toezicht op een financieel conglomeraat;
een financieel conglomeraat als bedoeld in artikel 2, punt 14, van de richtlijn financiële conglomeraten;
een gereglementeerde entiteit als bedoeld in artikel 2, punt 4, van de richtlijn financiële conglomeraten;
elke overeenkomst en de daaruit voortvloeiende financiële verhoudingen tussen een financiële onderneming in een richtlijngroep en hetzij een ander richtlijngroepslid hetzij een met een richtlijngroepslid in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur verbonden persoon;
relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, punt 17, van de richtlijn financiële conglomeraten;
richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2002, L 35);
a. het geheel van een moederonderneming, haar dochterondernemingen, andere ondernemingen waarin de moederonderneming of een of meer van haar dochterondernemingen een deelneming heeft; of
b. ondernemingen die zijn verbonden door een centrale leiding die bestaat krachtens een met deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;
een onderneming die behoort tot een richtlijngroep;
alle door de richtlijngroepsleden in een financieel conglomeraat ingenomen potentieel verliesgevende posities die groot genoeg zijn om de solvabiliteit of de financiële positie in het algemeen van de gereglementeerde entiteiten in het conglomeraat in gevaar te brengen;.
B
Artikel 1:50 komt te luiden:
Bij ministeriële regeling kunnen met het oog op een goede uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen met betrekking tot financiële conglomeraten regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerking tussen de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten bij het toezicht op financiële conglomeraten.
C
Artikel 1:54 vervalt.
D
In artikel 1:57, eerste lid, wordt «een groepslid als bedoeld in artikel 3:289, onderdeel f,» vervangen door: een richtlijngroepslid.
E
In artikel 1:75, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. een onderneming die, alleen of tezamen met een andere onderneming, aan het hoofd staat van een groep waarvan een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland deel uitmaakt.
F
In artikel 1:97, eerste lid, onderdeel c, wordt «3:272, eerste lid,» vervangen door: 3:272,.
G
In artikel 3:268, eerste lid, onderdeel f, wordt «gereglementeerde entiteit als bedoeld in artikel 3:289, onderdeel d,» vervangen door: gereglementeerde entiteit.
H
Na artikel 3:269 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een onderneming die, alleen of tezamen met een andere onderneming, aan het hoofd staat van een richtlijngroep waarvan een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland deel uitmaakt, draagt zorg voor een zodanige bedrijfsvoering dat de financiële soliditeit van de gereglementeerde entiteiten en de onderneming zelf niet in gevaar wordt gebracht door:
a. het risicobeheer van de groep als geheel en van de afzonderlijke richtlijngroepsleden;
b. de strategie en het beleid van de groep als geheel en van de afzonderlijke richtlijngroepsleden;
c. mogelijke belangentegenstellingen en relaties tussen de gereglementeerde entiteiten, de onderneming, bedoeld in de aanhef, en de andere richtlijngroepsleden; of
d. door richtlijngroepsleden verrichte activiteiten die van wezenlijk belang zijn voor de bedrijfsvoering met betrekking tot de financiële activiteiten van een of meer gereglementeerde entiteiten.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
3. De hierna bedoelde richtlijngroepsleden richten hun bedrijfsvoering dusdanig in dat alle gegevens die relevant zijn voor het toezicht, bedoeld in dit hoofdstuk, kunnen worden verschaft:
a. de gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland;
b. de onderneming die alleen of tezamen met een andere onderneming aan het hoofd staat van de groep;
c. andere richtlijngroepsleden dan de in onderdelen a en b bedoelde richtlijngroepsleden die activiteiten verrichten die van wezenlijk belang zijn voor de bedrijfsvoering met betrekking tot de financiële activiteiten van een of meer gereglementeerde entiteiten in de groep.
I
De artikelen 3:271 en 3:272 komen te luiden:
Artikel 3:8 is van overeenkomstige toepassing op een financiële holding, gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland, met dien verstande dat voor de toepassing van het eerste lid voor «geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming» wordt gelezen «geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële holding, gemengde financiële holding of verzekeringsholding, en van de tot de desbetreffende richtlijngroep behorende gereglementeerde entiteiten».
J
In artikel 3:277, tweede lid, wordt «gereglementeerde entiteiten als bedoeld in artikel 3:289, onderdeel d,» vervangen door: gereglementeerde entiteiten.
K
De paragrafen 3.6.4.1 en 3.6.4.2 worden vervangen door een paragraaf luidende:
1. De Nederlandsche Bank stelt, in overeenstemming met de relevante toezichthoudende instanties, en met toepassing van artikel 3 van de richtlijn financiële conglomeraten, vast of een groep een financieel conglomeraat is. Bij de vaststelling neemt zij de artikelen 30 en 30bis van die richtlijn in acht.
2. De Nederlandsche Bank kan, in overeenstemming met de relevante toezichthoudende instanties, en met inachtneming van artikel 3, leden 3 en 3bis, van de richtlijn financiële conglomeraten, besluiten de artikelen 3:269a, 3:297 en 3:298 niet toe te passen, indien zij de toepassing van die artikelen in het licht van de doeleinden van het toezicht onnodig, ongepast of misleidend acht.
1. Indien de Nederlandsche Bank in overeenstemming met artikel 10 van de richtlijn financiële conglomeraten is aangewezen als coördinator, maakt zij aan de onderneming die aan het hoofd van de richtlijngroep staat, of bij ontbreken daarvan aan de in artikel 4, tweede lid, van de richtlijn bedoelde gereglementeerde entiteit, het besluit bekend dat de groep als financieel conglomeraat is aangemerkt en dat de Nederlandsche Bank als coördinator is aangewezen.
2. Bij de toepassing van artikel 10 van de richtlijn financiële conglomeraten wordt de Nederlandsche Bank beschouwd als de toezichthouder die een vergunning heeft verleend aan een beheerder van beleggingsinstellingen, een beheerder van icbe’s, of aan een beleggingsonderneming.
1. Indien de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 10 van de richtlijn financiële conglomeraten is aangewezen als coördinator, heeft het toezicht overeenkomstig de artikelen 3:269a en 3:296 tot en met 3:298 betrekking op elke gereglementeerde entiteit van het financiële conglomeraat.
2. In afwijking van het eerste lid oefent de Nederlandsche Bank geen toezicht overeenkomstig de artikelen 3:269a en 3:296 tot en met 3:298 uit op gereglementeerde entiteiten van een financieel conglomeraat waarvan de moederonderneming een gereglementeerde entiteit of een gemengde financiële holding is met zetel in een staat die geen lidstaat is indien zij heeft vastgesteld dat het toezicht door de toezichthoudende instantie van die staat op de gereglementeerde entiteiten van het financiële conglomeraat gelijkwaardig is aan het toezicht op gereglementeerde entiteiten, bedoeld in het eerste lid. De Nederlandsche Bank oefent eveneens geen toezicht uit op een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland die deel uitmaakt van een financieel conglomeraat als bedoeld in de eerste volzin, indien zij niet de coördinator is en de coördinator een vaststelling heeft gedaan die overeenkomt met een vaststelling als bedoeld in de eerste volzin.
3. De Nederlandsche Bank kan, in geval van een financieel conglomeraat als bedoeld in het tweede lid en indien er geen sprake is van gelijkwaardig toezicht als bedoeld in dat lid, toezicht op de gereglementeerde entiteiten met zetel in Nederland van dat financieel conglomeraat op een andere wijze uitoefenen dan bedoeld in het eerste lid, indien die wijze passend is, waarborgt dat de doeleinden van het toezicht worden bereikt en, indien de Nederlandsche Bank niet zelf de coördinator is, daarvoor toestemming is verleend door de coördinator.
4. De Nederlandsche Bank stelt, in samenwerking met de relevante toezichthoudende instanties, vast in hoeverre toezicht als bedoeld in deze afdeling wordt uitgeoefend op een gereglementeerde entiteit waarop artikel 5, vierde lid, van de richtlijn financiële conglomeraten van toepassing is.
5. Indien van een financieel conglomeraat een ander financieel conglomeraat deel uitmaakt, is het toezicht, bedoeld in deze afdeling, slechts van toepassing op het gehele financiële conglomeraat.
6. In afwijking van het vijfde lid kan de Nederlandsche Bank op verzoek van een financieel conglomeraat dat deel uitmaakt van een ander financieel conglomeraat besluiten dat het toezicht, bedoeld in deze afdeling, van toepassing is op de afzonderlijke financiële conglomeraten die deel uitmaken van dat andere financieel conglomeraat.
1. Indien de Nederlandsche Bank ingevolge artikel 10 van de richtlijn financiële conglomeraten is aangewezen als coördinator:
a. coördineert zij de verzameling en verspreiding van informatie die relevant of essentieel is in normale omstandigheden en in noodsituaties, met inbegrip van de verspreiding van informatie die van belang is voor het prudentieel toezicht op grond van de sectorale voorschriften;
b. ziet zij toe op en beoordeelt zij de financiële situatie van het financiële conglomeraat als geheel;
c. ziet zij toe op de naleving van de voorschriften inzake kapitaaltoereikendheid, risicoconcentratie en intragroepsovereenkomsten en -posities, bedoeld in de artikelen 3:296 tot en met 3:298;
d. ziet zij toe op de naleving van de regels met betrekking tot de bedrijfsvoering van het financieel conglomeraat, bedoeld in artikel 3:269a; en
e. plant en coördineert zij toezichtactiviteiten in normale omstandigheden en in noodsituaties, in samenwerking met de relevante toezichthoudende instanties.
2. Indien de Nederlandsche Bank als coördinator of als toezichthouder informatie nodig heeft die reeds aan een andere toezichthoudende instantie van een andere lidstaat is verstrekt, richt zij zich eerst tot deze toezichthoudende instantie.
1. Op een gemengde financiële holding die deel uitmaakt van een financieel conglomeraat waarvoor de Nederlandsche Bank als coördinator is aangewezen, kan de Nederlandsche Bank artikel 1:75 toepassen indien, niettegenstaande dat voldaan is aan de artikelen 3:269a, 3:296 tot en met 3:298 of bepalingen van andere lidstaten die naar strekking daarmee overeenkomen, de solvabiliteit in gevaar zou kunnen worden gebracht dan wel de intragroepsovereenkomsten en -posities of de risicoconcentraties de financiële positie van een gereglementeerde entiteit die tot het financieel conglomeraat behoort, bedreigen of kunnen bedreigen.
2. Indien, niettegenstaande dat een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland voldoet aan de artikelen 3:269a en 3:296 tot en met 3:298, de solvabiliteit in gevaar zou kunnen worden gebracht dan wel de intragroepsovereenkomsten en -posities of de risicoconcentraties de financiële positie van die gereglementeerde entiteit bedreigen of kunnen bedreigen, kan de Nederlandsche Bank maatregelen nemen jegens die gereglementeerde entiteit.
3. Indien de Nederlandsche Bank geen coördinator is, kan zij op een gemengde financiële holding met zetel in Nederland die deel uitmaakt van een financieel conglomeraat de artikelen 1:75, 1:79 tot en met 1:81 en 1:85 toepassen indien die holding of een gereglementeerde entiteit die tot dat financiële conglomeraat behoort in strijd handelt met de artikelen 3:269a en 3:296 tot en met 3:298 of met bepalingen van andere lidstaten die naar strekking daarmee overeenkomen. Artikel 1:75 is eveneens van toepassing indien aan bedoelde bepalingen weliswaar wordt voldaan maar de solvabiliteit toch in gevaar zou kunnen worden gebracht dan wel de intragroepsovereenkomsten en -posities of de risicoconcentraties de financiële positie van een gereglementeerde entiteit die tot het financieel conglomeraat behoort, bedreigen of kunnen bedreigen.
L
Paragraaf 3.6.4.3. wordt vernummerd tot 3.6.4.2..
M
Artikel 3:297, vijfde lid, komt te luiden:
5. Toepassing van dit artikel geschiedt met inachtneming van artikel 7, vierde lid, van de richtlijn financiële conglomeraten.
N
Artikel 3:298, vijfde lid, komt te luiden:
5. Toepassing van dit artikel geschiedt met inachtneming van artikel 8, vierde lid, van de richtlijn financiële conglomeraten.
O
Artikel 3:299 komt te luiden:
1. Een onderneming die, alleen of tezamen met een andere onderneming, aan het hoofd staat van een financieel conglomeraat waarvan een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland deel uitmaakt, informeert de Nederlandsche Bank ten minste eenmaal per jaar over de juridische structuur, het bestuur en de organisatiestructuur van de groep, met inbegrip van alle tot de groep behorende gereglementeerde entiteiten, niet gereguleerde dochterondernemingen en significante bijkantoren.
2. Een gereglementeerde entiteit met zetel in Nederland maakt jaarlijks op het niveau van het financieel conglomeraat een beschrijving openbaar van de juridische structuur, het bestuur en de organisatiestructuur van de groep, hetzij door volledige vermelding, hetzij door verwijzing naar gelijkwaardige informatie.
P
De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt:
– «3:272, eerste lid» vervangen door: 3:272;
– «3:296, eerste, tweede tot en met vierde en achtste lid» vervangen door: 3:296, eerste tot en met vierde lid.
2. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen vervalt: 3:299, eerste en derde lid.
3. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt in de numerieke volgorde ingevoegd:
– 3:269a, eerste en derde lid;
– 3:299, eerste en tweede lid.
Q
De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt:
– «3:272, eerste lid» vervangen door: 3:272;
– «3:296, eerste, tweede tot en met vierde en achtste lid» vervangen door: 3:296, eerste tot en met vierde lid.
2. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen vervalt: 3:299, eerste en derde lid.
3. In de opsomming van artikelen uit het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt in de numerieke volgorde ingevoegd:
– 3:269a, eerste en derde lid;
– 3:299, eerste en tweede lid.
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van financiële Nederlandse moederholding vervalt.
2. De definitie van gemengde financiële holding komt te luiden:
gemengde financiële holding als bedoeld in artikel 2, punt 15, van de richtlijn financiële conglomeraten;
3. De definitie van Nederlandse EU-moederbank komt te luiden:
Nederlandse moederbank die zelf geen dochteronderneming is van een Nederlandse of Europese bank of beleggingsonderneming of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;
4. De definitie van Nederlandse financiële EU-moederholding komt te luiden:
financiële holding met zetel in Nederland die geen dochteronderneming is van een Nederlandse of Europese bank of beleggingsonderneming of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;
5. In de definitie van Nederlandse moederbank wordt «Nederlandse bank of financiële holding» vervangen door: Nederlandse bank, financiële holding of gemengde financiële holding.
6. In de alfabetische volgorde worden drie definities ingevoegd, luidende:
financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van een Nederlandse bank of Nederlandse beleggingsonderneming of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;
gemengde financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van een Nederlandse bank of Nederlandse beleggingsonderneming of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;
Nederlandse gemengde financiële moederholding die geen dochteronderneming is van een bank of beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een lidstaat of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;
B
Artikel 1:51a, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de juridische structuur, het bestuur en de organisatiestructuur van de groep, met inbegrip van alle gereguleerde entiteiten, niet-gereguleerde dochterondernemingen en significante bijkantoren die tot de groep behoren, alsmede de toezichthoudende instanties van andere lidstaten die toezicht houden op de gereglementeerde entiteiten van de groep;
C
Artikel 3:74a wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Een bank of beleggingsonderneming met zetel in Nederland maakt op het niveau van de bankgroep jaarlijks een beschrijving openbaar van de juridische structuur, het bestuur en de organisatiestructuur van de groep, hetzij door volledige vermelding, hetzij door verwijzing naar gelijkwaardige informatie.
2. In het derde lid (nieuw) wordt «de openbaarmaking van gegevens» vervangen door: de openbaarmaking van gegevens als bedoeld in het eerste lid.
D
Artikel 3:275 komt te luiden:
1. De Nederlandsche Bank houdt toezicht op geconsolideerde basis als bedoeld in artikel 3:279 op banken en beleggingsondernemingen, indien dat voortvloeit uit de toepassing van de artikelen 125, eerste en tweede lid, en 126, eerste en tweede lid, van de herziene richtlijn banken, of indien zij op grond van artikel 126, derde lid, van die richtlijn is aangewezen.
2. Alvorens de Nederlandsche Bank en de andere betrokken toezichthoudende instanties met betrekking tot het toezicht op geconsolideerde basis op een Nederlandse bank of een Nederlandse beleggingsonderneming toepassing geven aan artikel 126, derde lid, van de herziene richtlijn banken, stelt de Nederlandsche Bank de in dat lid, tweede volzin, bedoelde ondernemingen in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.
3. Indien een Nederlandse financiële EU-moederholding een bank en een beleggingsonderneming als dochteronderneming heeft, en die bank haar zetel in Nederland heeft, oefent de Nederlandsche Bank het toezicht op geconsolideerde basis uit op alle dochterondernemingen.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt de Nederlandsche Bank beschouwd als de toezichthouder die een vergunning heeft verleend aan een beheerder van beleggingsinstellingen, een beheerder van icbe’s of aan een beleggingsonderneming.
E
Artikel 3:276 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De Nederlandsche Bank houdt toezicht op Nederlandse beleggingsondernemingen en Nederlandse banken die dochteronderneming zijn van een Nederlandse financiële moederholding of Nederlandse gemengde financiële moederholding, in de mate en op de wijze als bepaald in deze afdeling, op basis van de geconsolideerde financiële positie van de Nederlandse financiële moederholding of Nederlandse gemengde financiële moederholding.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Nederlandsche Bank houdt toezicht op Nederlandse beleggingsondernemingen en Nederlandse banken die dochteronderneming zijn van een financiële moederholding of gemengde financiële moederholding indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op deze beleggingsondernemingen of banken op geconsolideerde basis op grond van artikel 3:275. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
3. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien een financiële moederholding of gemengde financiële moederholding als dochteronderneming zowel een beleggingsonderneming als een bank heeft, is het derde lid slechts van toepassing op de bank. Indien een financiële moederholding of gemengde financiële moederholding als dochterondernemingen alleen beleggingsondernemingen dan wel alleen banken heeft, is het derde lid, eerste en tweede volzin, slechts van toepassing op de beleggingsonderneming dan wel bank die onderworpen is aan toezicht op geconsolideerde basis.
F
Na artikel 3:276 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op geconsolideerde basis overeenkomstig deze afdeling en de gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze afdeling als afdeling 3.6.4, kan de Nederlandsche Bank, na overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties, besluiten alleen de relevante bepalingen van afdeling 3.6.4 op de gemengde financiële holding toe te passen.
2. Indien de Nederlandsche Bank toezicht houdt op geconsolideerde basis overeenkomstig deze afdeling en de gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze afdeling als afdeling 3.6.3, kan de Nederlandsche Bank, in overeenstemming met de groepstoezichthouder van de in artikel 2, punt 8, onderdeel b, van de richtlijn financiële conglomeraten bedoelde verzekeringssector, besluiten alleen de relevante bepalingen van de belangrijkste sector als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de richtlijn financiële conglomeraten toe te passen.
G
Artikel 3:277 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «niet-Europese beleggingsonderneming of niet-Europese bank of een financiële holding» vervangen door: niet-Europese beleggingsonderneming, niet-Europese bank, financiële holding of gemengde financiële holding.
2. In het tweede lid vervallen de woorden: als bedoeld in artikel 3:289, onderdeel d,.
H
Artikel 3:277a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «als moederonderneming een financiële holding heeft» vervangen door «als moederonderneming een financiële holding of gemengde financiële holding heeft» en wordt «indien de Nederlandse beleggingsonderneming, Nederlandse bank of de financiële holding» vervangen door: indien de Nederlandse beleggingsonderneming, Nederlandse bank, de financiële holding of gemengde financiële holding.
2. In het tweede lid, wordt «financiële holding» vervangen door: financiële holding of gemengde financiële holding.
I
In artikel 3:278, tweede lid, wordt «financiële holding» vervangen door: financiële holding of gemengde financiële holding.
J
In artikel 3:278b, eerste lid, aanhef, tweede, derde en zevende lid, wordt «Nederlandse financiële EU-moederholding» vervangen door: Nederlandse financiële EU-moederholding of Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding.
K
In artikel 3:278c, eerste lid, wordt «of Nederlandse financiële EU-moederholding» vervangen door: , Nederlandse financiële EU-moederholding of Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding.
L
Artikel 3:280a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «financiële EU-moederholding» vervangen door: financiële EU-moederholding of gemengde financiële EU-moederholding.
2. In het tweede lid wordt «belangrijke» vervangen door «significante» en wordt «moederbank of financiële moederholding» vervangen door: moederbank, financiële EU-moederholding of gemengde financiële EU-moederholding.
3. In het vierde lid wordt «Nederlandse financiële EU-moederholding» vervangen door: Nederlandse financiële EU-moederholding of Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding.
M
In de bijlage behorende bij artikel 1:79 wordt «3:74a, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 3:74a, eerste tot en met vijfde lid.
N
In de bijlage behorende bij artikel 1:80 wordt «3:74a, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 3:74a, eerste tot en met vijfde lid.
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:58e, eerste en tweede lid, wordt «een verzekeringsholding met zetel in Nederland» vervangen door: een gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland.
B
Artikel 3:282 vervalt.
C
Artikel 3:285 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede en derde lid wordt «een verzekeringsholding met zetel in een lidstaat is» telkens vervangen door: een gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat is.
2. In het vijfde lid wordt «schadeverzekeraar of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat een verbonden onderneming is van een gereglementeerde entiteit als bedoeld in artikel 3:289, onderdeel d, of van een gemengde financiële holding» vervangen door: schadeverzekeraar, gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat hetzij een verbonden onderneming van een gereglementeerde entiteit of zelf een gereglementeerde entiteit is, of een gemengde financiële holding.
D
Na artikel 3:285 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is en de gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze afdeling als afdeling 3.6.4, kan de Nederlandsche Bank, na overleg met de andere betrokken toezichthoudende instanties, besluiten alleen de relevante bepalingen van afdeling 3.6.4 toe te passen.
2. Indien de Nederlandsche Bank groepstoezichthouder is en een gemengde financiële holding onderworpen is aan gelijkwaardige bepalingen van zowel deze afdeling als afdeling 3.6.2, kan de Nederlandsche Bank, in overeenstemming met de toezichthoudende instanties die geconsolideerd toezicht houden op de sector banken en de sector beleggingsdiensten, bedoeld in artikel 2, punt 8, onderdeel a respectievelijk c, van de richtlijn financiële conglomeraten, besluiten alleen de relevante bepalingen van de belangrijkste sector als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de richtlijn financiële conglomeraten toe te passen.
E
Artikel 3:286, eerste lid, komt te luiden:
1. Ingeval de in artikel 3:285, eerste of tweede lid, bedoelde deelnemende verzekeraar, gemengde financiële holding of verzekeringsholding een dochteronderneming is van een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, van een Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, of van een gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat, zijn de artikelen 1:51e, 1:55a, 1:56, 1:58e, 3:271, 3:272, 3:288a tot en met 3:288f, 3:288h en 3:288i alleen van toepassing op het niveau van de verzekeraar, gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat die de uiteindelijke moederonderneming is.
F
In artikel 3:287, eerste lid, wordt «verzekeraar of verzekeringsholding» telkens vervangen door: verzekeraar, gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
G
Artikel 3:288a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «verzekeringsholding met zetel in een lidstaat» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in een lidstaat.
2. In het derde lid wordt «verzekeringsholding» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
3. In het vijfde lid, derde volzin, wordt «verzekeringsholding» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
H
In artikel 3:288c wordt «verzekeringsholding» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
I
In artikel 3:288e, eerste lid, wordt «verzekeringsholding» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
J
In artikel 3:288f, eerste lid, eerste volzin, wordt «verzekeringsholding» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
K
In artikel 3:288h, vierde lid, wordt «bedoelde verzekeraar of de verzekeringsholding» vervangen door: bedoelde verzekeraar of de gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
L
In artikel 3:288i, eerste lid, wordt «verzekeringsholding met zetel in Nederland» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland.
M
In artikel 3:288j, vijfde en zesde lid, wordt «verzekeringsholding» telkens vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
N
Artikel 3:288k wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «de verzekeringsholding» vervangen door: de gemengde financiële holding, verzekeringsholding.
2. In het derde lid, onderdeel a, wordt «verzekeringsholding» vervangen door: gemengde financiële holding of verzekeringsholding.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. De Nederlandsche Bank kan andere methoden toepassen die passend toezicht waarborgen op herverzekeraars, levensverzekeraars en schadeverzekeraars in een verzekeringsrichtlijngroep.
4. Het vijfde en zesde lid vervallen.
Indien de Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II (Stb. 2012, ..) eerder in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel I van deze wet.
Indien het bij Koninklijke boodschap van [datum] ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet financieel toezicht ter implementatie van Richtlijn nr. 2012/.../EU van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (PbEU 2012, L ...) (Implementatiewet Richtlijn kapitaalvereisten (CRD IV)) tot wet is verheven en eerder in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel III van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,